De gemeente Utrecht heeft met haar versnellingsactie voor toedeling van corporatiewoningen aan statushouders geen verboden onderscheid gemaakt op grond van ras. Dat is het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens op 7 december 2022.

Elke gemeente is op grond van de Huisvestingswet verplicht jaarlijks een aantal statushouders te huisvesten. De gemeente Utrecht riep vanwege de asielcrisis een versnellingsprocedure in het leven om meer statushouders te huisvesten. Deze procedure hield in dat vanaf augustus 2022 de gemeente Utrecht voor een periode van zes weken vrijkomende sociale huurwoningen toewees aan statushouders. Over de vraag of deze versnellingsactie discriminerend was, vroeg de gemeente Utrecht het College om een oordeel.

Oordeel College

Omdat door de versnellingsactie de ene groep mensen, overwegend van niet-Nederlandse afkomst, voorrang krijgt op de andere groep met hoogstwaarschijnlijk voornamelijk een Nederlandse afkomst oordeelt het College dat sprake is van een indirect onderscheid op grond van ras. In sommige gevallen is zulk onderscheid toegestaan, namelijk wanneer er sprake is van een legitiem doel voor het onderscheid en wanneer de maatregelen passend en noodzakelijk zijn. Het doel is dan belangrijk genoeg om het onderscheid wel te mogen maken. En de maatregelen hebben in hoge mate bijgedragen aan het behalen van het doel. Het doel van de gemeente was om haar wettelijke taak versneld uit te voeren om achterstand in te lopen en zo een bijdrage te leveren aan de verlichting van de crisis in de asielketen. Het College vindt dit een legitiem doel, gelet op de opvangomstandigheden. De versnellingsactie is daarnaast een passend middel om het doel te bereiken, omdat de voorrang betekende dat statushouders in korte tijd konden worden gehuisvest. De maatregel is bovendien zorgvuldig tot stand gekomen: de gemeente heeft rekening gehouden met het aantal nog te huisvesten statushouders en de verwachte vrijkomende woningen. Zo snel het doel bereikt was, heeft de gemeente de maatregel beëindigd. Alles bijeengenomen vindt het College dat het gemaakte onderscheid daarom passend en noodzakelijk is om het legitieme doel te bereiken. De gemeente heeft dan ook met de versnellingsactie niet gediscrimineerd. 

College voor de Rechten van de Mens, 7 december 2022, 2022-145

Bron: www.mensenrechten.nl

Laatste nieuws