De proef met buurtrechters, waar op een laagdrempelige manier problemen aan de rechter kunnen worden voorgelegd, wordt uitgebreid. Op basis van de Experimentenwet rechtspleging die volgend jaar ingaat, krijgen mensen die een zaak aanmelden een steuntje in de rug door de tegenpartij te verplichten mee te werken. Dat schrijft minister Dekker voor Rechtsbescherming in een brief aan de Tweede Kamer over maatschappelijk effectieve rechtspraak.

Sinds 2016 beoogt de rechtspraak meer bij te dragen aan daadwerkelijke oplossing van problemen van mensen. Onderverdeeld in de thema’s multiproblematiek en schulden, complexe echtscheidingen, toezicht op bewind, toegang tot de rechter en probleemoplossend strafrecht, zijn projecten ingericht met het doel de procedure bij de rechter toegankelijker, oplossingsgerichter, sneller en eenvoudiger te maken. Doel is om succesvolle MER projecten uiteindelijk rechtspraakbreed te implementeren.


Nabijheidsrechter

Onder de vlag van MER zijn drie projecten met de nabijheidsrechter gestart: de Spreekuurrechter, de Rotterdamse regelrechter en de Haagse wijkrechter. Na afloop zijn deze projecten positief geëvalueerd. Besloten is nu dat nieuwe initiatieven op dit thema het model van de Rotterdamse regelrechter of de Haagse wijkrechter volgen. Het model van de Spreekuurrechter was minder geschikt omdat daarbij de toegang tot de procedure slechts mogelijk was via de rechtsbijstandsverzekering en het juridisch loket. Voor deze projecten zal nu een experiment op basis van de Tijdelijke experimentenwet rechtspleging worden opgezet. Als dat experiment succesvol verloopt zullen de Raad voor de rechtspraak en de minister implementie binnen de hele rechtspraak voorbereiden.


Tijdelijke experimentenwet rechtspleging

De Tijdelijke experimentenwet rechtspleging is op 2 juli jl. in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2020, 223) en zal rond de zomer 2021 in werking treden. Op basis van deze wet wordt het onder andere mogelijk een met waarborgen omgeven experimentele procedure verplicht te stellen voor bepaalde procedures, vorderingen of verzoeken bij bepaalde gerechten. De tot nu toe gehouden pilots op het thema ‘toegang tot de rechter’ zijn allemaal gebaseerd op artikel 96 Rv. Dat betekent dat partijen hieraan vrijwillig deelnemen. Uit de evaluaties is naar voren gekomen dat een groot deel van de aangemelde zaken niet binnen de pilot is behandeld omdat de wederpartij daaraan niet wilde meewerken. Daardoor is een relatief klein aantal zaken in deze pilots behandeld. Er is behoefte om te onderzoeken of een dergelijke procedure ook goed werkt als die verplicht is. Met de rechtspraak worden op dit moment voorbereidingen getroffen voor zo’n experiment en de daarvoor op te stellen AMvB.
Tegelijkertijd wordt het algemene regelgevende kader voor het houden van experimenten op basis van de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging verder uitgewerkt. Daarbij gaat het om een AMvB die algemene regels geeft voor de opzet, inhoud en evaluatie van experimenten en een AMvB die regels geeft voor de samenstelling en werkwijze van de toetsingscommissie experimenten. Zodra deze AMvB’s gereed zijn, de toetsingscommissie is ingericht en ook de AMvB voor de nabijheidsrechter is afgerond, kan het hele pakket inclusief de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging zelf, in werking treden. Dan zal tevens het eerste experiment met de nabijheidsrechter van start gaan. Het streven is dat dit rond de zomer van 2021 zal zijn.


Onderzoek Civil Resolution Tribunal (CRT) Canada

Aan het eenvoudiger, sneller en oplossingsgerichter maken van de procedure bij de rechter kan ook de techniek een bijdrage leveren. Dat kan door digitalisering van bestaande procedures, maar ook door het inrichten van een nieuw soort digitale procedure. Een buitenlands voorbeeld daarvan betreft het Civil Resolution Tribunal (CRT) in Canada. Het CRT is een verplichte, door de overheid ingestelde online voorziening voor geschilbeslechting in het civielrechtelijke domein. Het CRT geeft rechtzoekenden informatie, kan partijen begeleiden bij het bereiken van overeenstemming en kan door rechtzoekenden ook gebruikt worden voor het krijgen van een beslissing van een deskundige geschilbeslechter. De gedachte achter dit systeem is dat het de toegang tot professionele geschilbeslechting eenvoudiger maakt, en dat geschillen sneller, duurzamer en tegen geringere kosten kunnen worden opgelost. De minister heeft het WODC gevraagd onderzoek te doen naar deze vorm van geschilbeslechting en te verkennen hoe het Canadese systeem is opgezet en of een dergelijk systeem voor Nederland mogelijkheden biedt. Het onderzoek is naar verwachting in het voorjaar van 2021 afgerond.


Brief van de Minister voor Rechtsbescherming, 17 november 2020, kenmerk 3053639, met als bijlage Innovatiebrief Rechtspraak 2020 van de Raad voor de rechtspraak.

Laatste nieuws