Door de invoering van de inburgeringsplicht is het aantal aanvragen en inwilligingen van verblijfsvergunningen voor onbepaalde tijd en voortgezet verblijf sinds 2010 gedaald. Dat staat in het onderzoeksrapport ‘Verblijfsrechtelijke consequenties van de Wet Inburgering’ dat 28 januari jl. werd gepresenteerd en is uitgevoerd door drs. Elles Besselsen en prof. dr. Betty de Hart, hoogleraar migratierecht, van de Universiteit van Amsterdam.

Per 1 januari 2007 geldt de Wet Inburgering, waarbij migranten van buiten de Europese Unie het inburgeringsexamen dienen te halen. Sinds 2010 zijn verblijfsrechtelijke consequenties verbonden aan de inburgeringsplicht. Zonder inburgeringsdiploma hebben migranten van buiten de Europese Unie geen toegang tot permanent verblijf en wordt er geen toegang tot ‘voortgezet verblijf na vijf jaar verblijf als gezinslid’ verleend.

Van de 6.945 Amsterdammers die sinds 2009 inburgeringsplichtig zijn, heeft een minderheid van 23,3 % na vijf jaar nog niet aan de inburgeringsplicht voldaan. Besselsen en De Hart, beiden verbonden aan het Centre for European Law and Governance, onderzochten de effecten van de verblijfsrechtelijke consequenties van de Wet Inburgering op migranten in Amsterdam. Zij deden kwantitatief onderzoek met cijfers van de IND en een dossieronderzoek van afgewezen aanvragen. Het niet voldoen aan de inburgeringsplicht – al dan niet in combinatie met de inkomenseis – was een belangrijke reden dat minder verblijfsvergunningen werden aangevraagd en ingewilligd.

Rationele beslissingen?

Uit een reeks interviews met migranten blijkt dat niet alle migranten zich realiseren dat zij wettelijk verplicht zijn in te inburgeren. Ook zijn sommigen zich niet bewust van de verblijfsrechtelijke consequenties die het niet voldoen aan de inburgeringsplicht kan hebben. Er zijn vele redenen waarom mensen doen wat ze doen en het recht speelt daarin slechts een beperkte rol. De veronderstelling dat mensen zich laten leiden door repressie en sancties gaat uit van een rationeel mensbeeld waarin mensen rationele, calculerende keuzes maken. Divers onderzoek wijst echter uit dat die rationele, calculerende burger die voordelen en nadelen tegen elkaar afweegt, niet bestaat. Niet zo zeer de afschrikwekkende werking van het recht en de dreiging van sancties bepaalt of mensen zich aan de regels houden, maar in hoeverre mensen regels en procedures als legitiem ervaren of zij zich intrinsiek, op grond van hun morele oordeel of binnen hun groep, door sociale druk verbonden voelen aan die regels. De verblijfsrechtelijke consequenties van de Wet Inburgering alleen zullen er dus niet toe leiden dat migranten beter inburgeren.

Onbegrip

Voorts blijkt uit het onderzoek dat mensen niet of onvoldoende op de hoogte zijn van de verblijfsrechtelijke consequenties van de Wet inburgering. Het inburgeren wordt eerder als een mogelijkheid gezien dan als een verplichting waaraan consequenties zijn verbonden. Ten tweede betreft het sancties op nalaten van gewenst gedrag. Mensen worden gestraft omdat zij iets moeten doen en dat nalaten; ook al is dat omdat zij er niet toe niet in staat zijn. Het komt voor dat gedrag, dat op zichzelf als goed of gewenst wordt beschouwd, zoals hard werken en kinderen verzorgen, de reden is dat mensen niet aan de inburgeringsplicht voldoen en daarom worden bestraft. Migranten voelen zich hierdoor minder welkom. De inburgeringsplicht en de verblijfsrechtelijke consequenties van de Wet inburgering hebben op deze manier een averechtse werking op de integratie van migranten. Het gevolg is dat een aanzienlijke groep migranten die permanent in Nederland zal verblijven en wiens kinderen in Nederland opgroeien, zijn uitgesloten van mogelijkheden hun verblijf in Nederland met een vergunning voor onbepaalde tijd of het Nederlanderschap zeker te stellen. Zij zullen langdurig op vergunningen voor bepaalde tijd in Nederland verblijven.

Na 2016?

Voor migranten die inburgeringsplichtig zijn vanaf 1 januari 2013 geldt dat wanneer zij niet binnen drie jaar aan de inburgeringsplicht hebben voldaan, hun verblijfsver-gunning voor bepaalde tijd kan worden ingetrokken. De vraag is wat dit in praktijk vanaf 2016 zal betekenen. Zal de IND daadwerkelijk overgaan tot intrekking van een vergunning voor bepaalde tijd? In het juridisch hoofdstuk van het onderzoek is uiteengezet dat dergelijke verblijfsrechtelijke sancties op de grenzen van het Europese recht stuiten: het recht op gezinsleven van artikel 8 EVRM en de Gezinsherenigingsrichtlijn verzetten zich tegen intrekking van verblijfsrecht op deze grond. 

 

Laatste nieuws