Werknemersbescherming in het conflictenrecht

Lees hier de scriptie Werknemersbescherming in het conflictenrecht, het Unierecht en het nationaal recht. Een onderzoek naar de vraag of werknemersbeschermende bepalingen als voorrangsregels in de zin van artikel 9 Rome I-Verordening moeten worden aangemerkt van Maaike Hilhorst (masterscripie Civiel recht en Arbeidsrecht - Universiteit Leiden, begeleiders: Mevr. mr. dr. I.A. Haanappel-van der Burg
Mevr. mr. M. van Yperen-Groenleer, beoordeling: 9)

 

In deze scriptie van Maaike Hilhorst wordt onderzocht of werknemersbeschermende bepalingen ook als voorrangsregels in de zin van artikel 9 Rome I-Verordening moeten worden aangemerkt. Werknemersbeschermende bepalingen vallen onder artikel 8 Rome I-Verordening, dat het toepasselijke recht op de internationale arbeidsovereenkomst aanwijst (lex causae). Bepalingen die openbare belangen beschermen vinden in beginsel toepassing via de voorrangsregels van artikel 9 Rome I-Verordening. Uit een bespreking van de werknemersbescherming in het conflictenrecht, het Unierecht en het nationaal recht volgt dat een extensieve interpretatie van voorrangsregels in de zin van artikel 9 Rome I-Verordening mogelijk en wenselijk is. Met name het Europese arbeidsrecht kent veel voorschriften die zowel strekken ter bescherming van de werknemer, maar die ook zijn ingegeven door gemeenschappelijke overwegingen. Dit tweeledig doel kan niet worden gediend door de bepalingen of onder te brengen bij artikel 8 Rome I-Verordening of bij artikel 9 Rome I-Verordening.

In lijn met de arresten van het Hof van Justitie Ingmar en Unamar wordt derhalve geconcludeerd dat Europese arbeidsrechtelijke voorschriften die een tweeledig doel dienen in intra-EU situaties als meerzijdige conflictregels zijn te beschouwen (en dus als onderdeel van de lex causae) en in situaties richting derde landen als voorrangsregels. Strikte tweesporigheid, een regel is òf voorrangsregel, òf maakt deel uit van de lex causae, zoals blijkens de rechtsvergelijking in Nederland en Duitsland de heersende opvatting is, lijkt daarmee in het arbeidsrecht onhoudbaar. Dit is in lijn met het daarna te bespreken Bündelungs-modell dat zich focust op overeenstemmende conflictenrechtelijke belangen en een theoretisch kader voor de arresten Ingmar en Unamar vormt. Afgesloten wordt dan ook met het advies aan de Europese wetgever om Europese arbeidsrechtelijke voorschriften die een tweeledig doel dienen conflictenrechtelijke zelfstandigheid te laten toekomen.

 

Over de auteur(s)