Artikelen van Redactie

Nieuws
Verslag over de rechtsstaat 2024 Europese Commissie: landenhoofdstuk Nederland

De Commissie schrijft in het landenhoofdstuk over Nederland dat zowel bij het brede publiek als bij bedrijven het vertrouwen in de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht in Nederland nog steeds groot is. Er wordt gesproken over aanvullende maatregelen om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te versterken. Het debat over de afschaffing van de bevoegdheid van de regering om in individuele zaken instructies te geven aan aanklagers is nog gaande. Er worden versterkte veiligheidsmaatregelen overwogen om het justitiële stelsel beter bestand te maken tegen de georganiseerde misdaad en er zijn voorstellen aangekondigd om de zorgen van de Raad van State met betrekking tot de naleving van de vertrouwelijkheid tussen advocaat en cliënt aan te pakken. De initiatieven om de toegang tot de rechter te verbeteren, worden voortgezet, terwijl de bezorgdheid over de beschikbare financiering voor rechtsbijstand aanleiding gaf tot verzoeken om een stabielere begroting. De efficiëntie van het justitiële stelsel blijft hoog.

Corruptiebestrijding

Deskundigen en bedrijfsleiders zien het niveau van corruptie in de Nederlandse overheidssector nog steeds als relatief laag. Het onderzoek naar en de vervolging van met corruptie verband houdende misdrijven is nog steeds efficiënt en de bevoegde autoriteiten zetten hun werkzaamheden gericht op corruptie in verband met georganiseerde misdaad voort. Integriteit en transparantie voor ministers en staatssecretarissen worden nog steeds bevorderd, maar zijn grotendeels gebaseerd op de eigen verantwoordelijkheid. Verscheidene Kamerleden werden geschorst wegens schending van de integriteitsregels, terwijl bredere problemen met betrekking tot de regeling inzake de openbaarmaking van vermogens en belangen zijn gesignaleerd. Er is enige verdere vooruitgang geboekt met de wetgevingshervorming van de regels inzake draaideurpraktijken, zoals deze door de regering was aangenomen, rekening houdend met het advies van de Raad van State.

Mediapluriformiteit en -vrijheid

Hoewel het Commissariaat voor de Media zijn operationele onafhankelijkheid behoudt en hiervoor beschikt over voldoende middelen, zijn er enkele kwesties aan de orde gesteld in verband met de toereikendheid van de zelfregulerende instantie voor de pers. Er blijven uitdagingen bestaan met betrekking tot de transparantie van mediaeigendom en de hoge mate van concentratie op de mediamarkt. Er worden inspanningen geleverd om het openbare-omroepstelsel te hervormen, terwijl er bezorgdheid is geuit over de verantwoordingsplicht en het vermogen om de journalistieke normen na te leven. Er worden verschillende inspanningen geleverd om de veiligheid van journalisten te verbeteren, waaronder wetgeving die doxing strafbaar stelt, maar bedreigingen en geweld tegen journalisten blijven aanleiding geven tot zorg.

Aanbevelingen landenhoofdstuk Nederland

Over het algemeen heeft Nederland wat betreft de aanbevelingen in het verslag over de rechtsstaat 2023:

  • enige verdere vooruitgang geboekt om het niveau van digitalisering van het rechtsstelsel te verbeteren, met name wat betreft de publicatie van rechterlijke beslissingen;
  • enige verdere vooruitgang geboekt bij de voltooiing van de herziening van de regels inzake draaideurconstructies waarbij voormalige ministers en staatssecretarissen betrokken zijn, met inbegrip van een afkoelingsperiode van twee jaar en beperkingen op betaalde activiteiten;
  • enige vooruitgang geboekt inzake de vaststelling van strengere transparantieregels voor lobbyactiviteiten voor leden van de regering en het parlement;
  • enige verdere vooruitgang geboekt met de uitgebreide follow-up van de kinderopvangtoeslagaffaire, waarbij alle relevante overheidsinstanties worden betrokken, mede voortbouwend op het werk van de Staatscommissie Rechtsstaat.

Op basis hiervan en rekening houdend met andere ontwikkelingen gedurende de referentieperiode, wordt Nederland aanbevolen om:

  • inspanningen te blijven leveren om personeelstekorten en moeilijke arbeidsomstandigheden in het justitieel stelsel aan te pakken;
  • de herziening van de regels inzake draaideurpraktijken waarbij voormalige ministers en staatssecretarissen betrokken zijn, met inbegrip van een afkoelingsperiode van twee jaar en beperkingen op betaalde activiteiten, af te ronden;
  • strengere transparantieregels vast te stellen voor lobbyactiviteiten voor leden van de regering en het parlement;
  • het bestuur van publieke media te versterken en hun vermogen om journalistieke normen te handhaven, rekening houdend met de Europese normen inzake publieke media;
  • te zorgen voor een adequate follow-up van de aanbevelingen van de Staatscommissie Rechtsstaat, waarbij de rechtsbescherming van de burgers wordt versterkt.

Verslag over de rechtsstaat 2024 - Landenhoofdstuk over de situatie op het gebied van de rechtsstaat in Nederland

Bron: www.ec.europa.eu

25 juli 2024
Nieuws
Podcast over de grote druk op psychische zorg binnen Nederlandse gevangenissen

De aflevering Als zorg na de straf ontbreekt gaat over de 25-jarige Elias (niet zijn echte naam). Hij heeft een winkeldiefstal gepleegd waarvoor hij in voorarrest wordt gehouden. Al maanden voor zijn arrest gaat het niet goed met Elias. Zijn familie trekt aan de bel en geeft aan dat Elias zich isoleert, zich niet meer aankleedt en zijn medicatie niet neemt. Toch wordt geen actie ondernomen en gaat het mis. De rechter bepaalde dat Elias naar de Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) moet. Cas, die verpleegkundige op de PPC is, vertelt in de podcast dat Elias hand-in-hand begeleiding nodig had: je neemt de tijd om een band op te bouwen met de cliënt zodat je hem dan langzaam kan gaan aanspreken op zijn gedrag. Dit kost veel tijd voor een medewerker van de PPC.

Stijgende druk op de psychiatrische zorg

Tijd is er tegenwoordig steeds minder. De druk op de PPC loopt hard op. Volgens Eric, Directeur-Generaal straffen & beschermen (DGSB) bij het ministerie, heeft tegenwoordig 40% van de gedetineerden een licht verstandelijke beperking en heeft eenzelfde percentage in het jaar voor hun detentie contact gehad met een psychische zorgverlener. Wanneer je deze getallen naast de populatie van Nederland legt, zie je dat deze getallen veel hoger uitvallen. Volgens Eric is het lastig om te duiden of er meer mensen zijn met psychische problemen. Sinds 2012 is het aantal meldingen van verward gedrag (categorie E33) gestegen van 45.000 naar ruim 140.000 per jaar. Dit omvat een brede groep mensen, van dementerende ouderen tot mensen onder invloed van drugs. Deze toename betekent echter niet direct dat er meer mensen zijn met psychische problemen. Er spelen meer factoren mee. Zo zou de samenleving gevoeliger kunnen reageren op verward gedrag dan vroeger, wat leidt tot meer meldingen bij de politie. Milou Brand spreekt onder andere met Sabine, Directeur Zorg en Behandeling, over wat er gedaan kan worden om de druk te verlagen.

Beluister de aflevering:

https://open.spotify.com/episode/2EPF764iIpWMnsjOCYebG8?si=I6Sb6wVIQmG_ogD3dWfuUg

 

24 juli 2024
Nieuws
KidsRights Index 2024: verbetering kinderenrechten in Nederland blijft uit

De KidsRights Index is een wereldwijd onderzoek van de internationale kinderrechtenorganisatie KidsRights te Amsterdam in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam. Er blijft volgens het rapport nog veel werk aan de winkel in Nederland om te komen tot een gunstiger klimaat voor de rechten van het kind, bijvoorbeeld door het beter aanpakken van discriminatie, het beter verankeren van het principe dat het belang van het kind leidend moet zijn bij maatregelen of besluiten over kinderen, of het stimuleren van kinder- en jongerenparticipatie en het serieuzer nemen van de uitkomsten daarvan. Als gevolg hiervan blijft Nederland steken op plaats 19. Duitsland staat dit jaar op plaats 4 en België stijgt van plaats 18 in 2023 naar plaats 8 dit jaar.

Ernstige schendingen kinderrechten in conflictgebieden

Het rapport meldt een zorgwekkende stijging van 21% in ernstige schendingen van kinderrechten in conflictgebieden, wat wijst op een diepe wereldwijde crisis. Gebieden zoals Israël en Gaza, Oekraïne en Soedan worden zwaar getroffen, met bijna 8.000 kinderen die alleen al sinds oktober 2023 zijn gedood in het Israël-Gaza-conflict. Het rapport benadrukt ook de langdurige effecten van de COVID-19-pandemie, met een significante daling in vaccinatiegraad bij kinderen in bijna een derde van de West-Europese landen. De mentale gezondheidscrisis onder kinderen verergert eveneens, mede dankzij gewapende conflicten en de nasleep van pandemiegerelateerde beperkingen. Bovendien verloopt de voortgang van het bereiken van de kindgerelateerde Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de Verenigde Naties traag, waarbij slechts een derde op schema ligt om tegen 2030 te worden gehaald.

The KidsRights Index 2024 - Report

Bronnen: www.kidsrights.org en www.eur.nl

23 juli 2024
Nieuws
Overzichtsuitspraak RvS nieuwe bewijsmiddelen en nieuwe gronden

De goede procesorde stelt in beroep en hoger beroep grenzen aan de mogelijkheid om in een lopende procedure nieuw bewijs in te brengen. Voor nieuwe gronden én voor nieuw bewijs hanteert de Afdeling twee oriëntatiepunten om te beoordelen of de goede procesorde wordt geschonden:

  1. Resteert voor de overige partij(en) te weinig tijd om zich er inhoudelijk over uit te laten?
  2. Moet de zaak worden aangehouden met als gevolg een onwenselijke of onaanvaardbare vertraging van de procedure in het licht van de belangen van de overige partij(en) en een goede rechtspleging?

Grondentrechter

Bij nieuwe beroepsgronden staat de vraag centraal of de Afdeling een grondentrechter hanteert. Zo’n grondentrechter houdt in dat nieuwe gronden in een volgende fase van de procedure niet meer kunnen worden aangevoerd. In geschillen buiten het omgevingsrecht geldt tussen beroep en hoger beroep geen grondentrechter. In omgevingsrechtelijke zaken geldt de grondentrechter wel. Verder gaat de Afdeling in de overzichtsuitspraak in op de begrenzing van de mogelijkheid om nieuwe gronden aan te dragen in een beroep tegen een nieuw besluit dat genomen wordt nadat een eerder besluit is vernietigd. Er kunnen dan geen nieuwe gronden worden aangevoerd die al tegen het eerdere besluit hadden kunnen worden aangevoerd. Datzelfde geldt ook voor een zienswijze of beroep tegen een nieuw besluit na een tussenuitspraak.

ECLI:NL:RVS:2024:2853

Bron: www.raadvanstate.nl

22 juli 2024
Nieuws
Persoonlijke omstandigheden vreemdelingen moeten meewegen bij asielaanvraag

De vreemdelingen in deze zaak komen uit Libië. De echtgenoot van het gezin heeft in Tripoli als beveiliger van hooggeplaatste politici gewerkt en is als gevolg daarvan bedreigd door milities. De echtgenoot zou tijdens een rondje hardlopen zijn beschoten en daarbij in zijn hoofd zijn geraakt. Daarom heeft hij, samen met zijn vrouw en kinderen, Libië verlaten. Volgens de minister hebben de vreemdelingen niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer een reëel risico lopen op ernstige schade. De minister acht het geloofwaardig dat de echtgenoot als beveiliger van politici heeft gewerkt, maar heeft de problemen die hij heeft ondervonden als gevolg van zijn beroep ongeloofwaardig geacht.

Prejudiciële verwijzing HvJ EU

Op 9 november 2023 heeft het Europese Hof van Justitie (ECLI:EU:C:2023:843) op prejudiciële vragen geoordeeld dat ook als sprake is van een land dat wordt geteisterd door willekeurig geweld door een gewapend conflict, de individuele situatie van een vreemdeling moet worden betrokken bij de beoordeling of hij asiel moet krijgen. De individuele situatie kan namelijk zorgen voor een verhoogde kans om slachtoffer te worden van willekeurig geweld. Hoe meer de individuele situatie van een vreemdeling het risico op willekeurig geweld verhoogt, hoe minder de mate van willekeurig geweld hoeft te zijn om asiel te krijgen. Alleen in de meest uitzonderlijke situatie van willekeurig geweld door een gewapend conflict in een land, waarin iedereen alleen al door daar te zijn een reëel risico loopt op ernstige schade, hoeft de individuele situatie niet bij de beoordeling te worden betrokken.

Arrest ABRvS

De Afdeling oordeelt in deze uitspraak in lijn met het arrest van het Europese Hof. In deze zaak komt de Afdeling tot de conclusie dat de veiligheidssituatie in Libië, en in Tripoli in het bijzonder, ertoe leidt dat de minister de individuele situatie van het gezin had moeten betrekken bij zijn oordeel of zij asiel moeten krijgen. Er is in Libië namelijk sprake van willekeurig geweld door een gewapend conflict, maar niet in zulke mate dat iedereen gevaar loopt alleen al door daar te zijn. Omdat de minister tijdens de procedure alsnog voldoende heeft gemotiveerd waarom de individuele situatie van dit gezin onvoldoende is om het gezin asiel te verlenen, hoeft de minister geen nieuwe besluiten op de asielaanvraag van het gezin te nemen.

ECLI:NL:RVS:2024:2927

Bron: www.raadvanstate.nl

18 juli 2024
Nieuws
Klacht bij mensenrechtencollege tegen Staat vanwege loonkloof vrouwelijke rechters

Begin deze maand stelden het Bureau Clara Wichman en de rechters de Staat aansprakelijk voor de loonkloof binnen de rechterlijke macht. Hierbij bood het Bureau de Staat een laatste kans om tot een oplossing te komen. Een reactie van de minister bleef echter uit. Al decennia krijgen vrouwelijke rechters en officieren van justitie in Nederland gemiddeld minder betaald dan hun mannelijke collega’s. Dit verschil in beloning varieert van 3,5% tot bijna 10%, dus tot ruim een maandsalaris per jaar minder. Onafhankelijk onderzoek bevestigt dat er een significant beloningsverschil bestaat tussen vrouwelijke en mannelijke rechters. Hierover zijn meermaals gesprekken gevoerd door rechters, de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak en Bureau Clara Wichmann met de Staat, maar het beloningsbeleid is nog niet aangepast. Ook weigert de Staat tot op heden de vrouwelijke rechters en officieren van justitie te compenseren voor gemiste inkomen.

Bron: www.clara-wichmann.nl

17 juli 2024
Nieuws
Richtlijn collectief ontslag is ook van toepassing bij pensionering van de werkgever

Een Spaanse ondernemer ging met pensioen. Zijn vertrek had de beëindiging van 54 arbeidsovereenkomsten in acht van zijn bedrijfsvestigingen tot gevolg. Acht werknemers kwamen bij de rechter op tegen het onrechtmatige ontslag. De Spaanse wet voorziet in een procedure van raadpleging van de vertegenwoordigers van de werknemers in geval van collectief ontslag. Deze procedure is echter niet van toepassing wanneer de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van de pensionering van een natuurlijke werkgever. De Spaanse rechter vraagt zich echter af of deze uitsluiting in overeenstemming is met de EU-richtlijn inzake collectief ontslag (Richtlijn 98/59/EG betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag).

Arrest HvJ EU
Volgens het Hof is het voornaamste doel van de richtlijn om collectief ontslag afhankelijk te stellen van voorafgaand overleg met de vertegenwoordigers van de werknemers en van kennisgeving aan de bevoegde overheidsinstantie. Volgens vaste rechtspraak is sprake van collectief ontslag in de zin van deze richtlijn wanneer arbeidsovereenkomsten worden beëindigd zonder instemming van de betrokken werknemers. Bijgevolg is de Spaanse wet in strijd met de richtlijn. Deze wet is in geval van pensionering van de werkgever van toepassing wanneer de drempelaantallen ontslagen worden bereikt. Deze drempels zijn over een periode van 30 dagen: ten minste 10 in vestigingen waar gewoonlijk meer dan 20 en minder dan 100 werknemers werkzaam zijn; ten minste 10 procent van het aantal werknemers in vestigingen waar gewoonlijk ten minste 100 maar minder dan 300 werknemers werkzaam zijn; ten minste 30 in vestigingen waar gewoonlijk 300 of meer werknemers werkzaam zijn of, over een periode van 90 dagen, ten minste 20, ongeacht het aantal werknemers dat gewoonlijk in de betrokken vestigingen werkzaam is. Voor de berekening van het aantal ontslagen wordt de beëindiging van een arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever om een of meer redenen die geen verband houden met de betrokken werknemers, gelijkgesteld met ontslagen, op voorwaarde dat er ten minste vijf ontslagen zijn. Het Hof preciseert dat deze situatie niet kan worden gelijkgesteld met een situatie waarin de werkgever is overleden (ECLI:EU:C:2009:770). Hierover heeft het Hof eerder geoordeeld dat de richtlijn niet van toepassing was aangezien, anders dan in een situatie waarin de werkgever is overleden, de werkgever die met pensioen gaat in beginsel in staat is overleg te plegen om onder meer te voorkomen dat de ontslagen vallen of om het aantal ervan te verminderen of in ieder geval om de gevolgen ervan te verzachten. Het Hof verklaart voor recht:

  1. 1, lid 1, en art. 2 van richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag, in onderlinge samenhang gelezen, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling op grond waarvan de beëindiging van de arbeidsovereenkomsten van een groter aantal werknemers dan bedoeld in dat art. 1, lid 1, naar aanleiding van de pensionering van de werkgever, niet als ‘collectief ontslag’ wordt aangemerkt en dus niet leidt tot de in dat art. 2 bedoelde voorlichting en raadpleging van de werknemersvertegenwoordigers.
  2. Het Unierecht moet aldus worden uitgelegd dat het een nationale rechter bij wie een geding tussen particulieren aanhangig is, niet verplicht een nationale regeling als bedoeld in punt 1 van het onderhavige dictum, buiten toepassing te laten wanneer deze in strijd is met de bepalingen van art. 1, lid 1, en art. 2 van richtlijn 98/59.

ECLI:EU:C:2024:596

Bronnen: www.ecer.minbuza.nl en www.curia.europa.eu

16 juli 2024
Nieuws
Geen proceskostenvergoeding bij verlaging boete na gewijzigde regelgeving

A-G Harteveld heeft op 9 april 2024 (ECLI:NL:PHR:2024:376) cassatie in het belang der wet ingesteld inzake de aanspraak op proceskostenvergoeding voor administratiefberoepsfase in Wet Mulder-zaken indien na opleggen van sanctie, maar terwijl beroepsprocedure aanhangig is, het sanctiebedrag is gewijzigd door regelgever. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2023:6369) heeft overwogen dat aan die wijziging met terugwerkende kracht toepassing moet worden gegeven en dat grond bestaat voor proceskostenvergoeding omdat sprake is van ‘aan bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid’. Volgens de A-G hanteert het hof een juiste maatstaf bij het toekennen van een proceskostenvergoeding voor de administratiefberoepsfase bij wijziging van wetgeving.

Arrest Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat in geval dat voor betrokkene gunstige wijziging in regelgeving t.a.v. toe te passen sanctiebedrag plaatsvindt nadat gedraging door betrokkene is verricht, maar voordat administratieve sanctie door ambtenaar wordt opgelegd, sprake is van ‘aan bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid’ als die ambtenaar bij die oplegging niet uitgaat van gunstiger sanctiebedrag. Van ‘aan bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid’ is echter geen sprake in geval dat op het moment van oplegging van de administratieve sanctie door de tot oplegging bevoegde ambtenaar is uitgegaan van juiste, want op dat moment o.g.v. regelgeving geldende sanctiebedrag, terwijl pas daarna (ten tijde van administratiefberoepsprocedure of beroepsprocedure) als gevolg van na die oplegging in werking getreden verandering van regelgeving een voor overtreder gunstige wijziging in toe te passen sanctiebedrag heeft plaatsgevonden, waardoor aanleiding bestaat tot verlaging van sanctiebedrag. Proceskostenvergoeding art. 13a Wahv blijft dan achterwege, tenzij er een andere grond bestaat voor zo’n veroordeling. Het andersluidende oordeel van het hof op dit punt geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Van belang is nog dat het hier geschetst geval zich onderscheidt van geval waarin door rechter wordt geoordeeld dat ten tijde van oplegging van administratieve sanctie door bevoegde ambtenaar is uitgegaan van onjuiste uitleg of toepassing van wet. Naar aanleiding van ECLI:NL:HR:2020:563 dat door hof in overwegingen is betrokken, merkt de Hoge Raad tot slot op dat de overweging in dat arrest dat, mede gelet op eigenstandig karakter Wahv, een rechter bij toepassing van art. 13a Wahv grote mate van beoordelingsvrijheid toekomt, betrekking heeft op beantwoording van vraag of betrokkene geheel of gedeeltelijk in gelijk is gesteld en, in samenhang daarmee, wat redelijkerwijs toe te kennen bedrag is ter vergoeding van proceskosten. Positieve beantwoording van vraag of betrokkene geheel of gedeeltelijk in gelijk is gesteld brengt echter niet zonder meer met zich dat ook sprake is van ‘aan bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid’.

ECLI:NL:HR:2024:1012

Bron: www.hogeraad.nl

11 juli 2024
Nieuws
Vakbonden in beroep tegen oordeel zelfstandigheid werkers platform Temper

Temper is een online platform voor werk. Werkers en opdrachtgevers sluiten via het platform overeenkomsten met elkaar over uit te voeren werkzaamheden. FNV en CNV vorderen in een collectieve actie dat de rechtbank vaststelt dat de overeenkomsten die de werkers via het online platform van Temper sluiten uitzendovereenkomsten met Temper zijn. De rechtbank komt tot de conclusie dat geen sprake is van een uitzendovereenkomst, met name omdat geen sprake is van formeel werkgeversgezag van Temper, omdat Temper geen loon betaalt aan de werkers omdat de opdrachtgevers dat doen en omdat er nauwelijks sprake is van een verplichting voor de werkers om de werkzaamheden persoonlijk te verrichten.

Vakbonden

FNV en CNV hadden Temper gedagvaard omdat zij vinden dat Temper een uitzendbureau is en daarmee de cao voor uitzendkrachten moet toepassen op de mensen die via Temper aan het werk zijn. Zij vinden de uitspraak onbegrijpelijk en in strijd is met andere jurisprudentie van de afgelopen jaren in andere platformzaken, het oordeel van de Arbeidsinspectie in 2021, het advies van de A-G in de zaak Helpling (ECLI:NL:PHR:2024:730) en met de aanstaande wetgeving. De vakbonden gaan in hoger beroep.

Bronnen: ECLI:NL:RBAMS:2024:3987 en www.fnv.nl

11 juli 2024
Nieuws
Aanvullende prejudiciële vragen over verlenging beslistermijn voor asielverzoeken

De Afdeling heeft op 8 november 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:4125) prejudiciële vragen gesteld over de uitleg van art. 31, derde lid, derde volzin en onder b, van de Procedurerichtlijn. Dit was naar aanleiding van het door de Staatssecretaris van JenV genomen Wijzigingsbesluit Vreemdelingencirculaire van 21 september 2022. De staatssecretaris heeft met dit besluit de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor alle aanvragen om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, oftewel verzoeken om internationale bescherming, verlengd met negen maanden. De staatssecretaris heeft vervolgens opnieuw de beslistermijn voor asielverzoeken verlengd met negen maanden. Deze keer voor asielverzoeken die vanaf 1 januari 2023 tot uiterlijk 1 januari 2024 zijn ingediend. Dat hij opnieuw en aansluitend gebruikmaakt van de bevoegdheid om de beslistermijn te verlengen, roept bij de Afdeling nieuwe vragen op. Het is niet duidelijk hoe dit nieuwe besluit om de beslistermijn te verlengen zich verhoudt tot het direct voorgaande besluit tot verlenging. Het is onduidelijk of ieder besluit om de beslistermijn te verlengen alleen moet worden beoordeeld naar de feiten en omstandigheden op het moment van de verlenging of dat daarbij ook relevant is dat dit besluit volgt op een direct daaraan voorafgegane verlenging. De Afdeling verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak te doen op de volgende vragen:

  1. Leent art. 31, derde lid, derde volzin en onder b, van de Procedurerichtlijn zich voor achtereenvolgende toepassing door de beslissingsautoriteit?
  2. Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord:
    1. Onder welke voorwaarden mag de beslissingsautoriteit achtereenvolgende toepassing geven aan art. 31, derde lid, derde volzin en onder b, van de Procedurerichtlijn en is de totale duur van de periode waarvoor de beslissingsautoriteit deze bepaling achtereenvolgend kan toepassen daarbij begrensd?
    2. In hoeverre mag of moet de rechter bij de beantwoording van de vraag of de beslissingsautoriteit de beslistermijn heeft mogen verlengen volgend op, en aansluitend aan, een eerder verlengingsbesluit, rekening houden met de toename van het aantal asielverzoeken, mede ten opzichte van de periode voorafgaand aan het eerdere verlengingsbesluit, en eventuele inspanningen van de beslissingsautoriteit om de achterblijvende besliscapaciteit te vergroten om - in het licht van art. 4, eerste lid, van de Procedurerichtlijn - een behoorlijke en volledige behandeling van asielverzoeken te kunnen waarborgen?

ECLI:NL:RVS:2024:2829

Bron: www.raadvanstate.nl

10 juli 2024