Wet van 11-07-2018, Stb. 2018, 262 

Wet houdende goedkeuring van het op 7 juli 2017 te Tallinn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake internationale juridische samenwerking met betrekking tot misdrijven die verband houden met het neerhalen van vlucht MH17 van Malaysia Airlines op 17 juli 2014 (Trb. 2017, 102)

Op 17 juli 2014 werd Malaysia Airlines vlucht MH17 neergehaald, met aan boord onder meer veel Nederlandse passagiers die allen zijn omgekomen. In verband met de vervolging en berechting in Nederland van strafbare feiten die hiermee samenhangen zijn twee wetsvoorstellen aangenomen. De goedkeuringswet strekt tot goedkeuring van het hiervoor genoemde op 7 juli 2017 te Tallinn tot stand gekomen verdrag. De uitvoeringswet strekt ertoe enige wettelijke voorzieningen te treffen met betrekking tot de vervolging en berechting in Nederland van strafbare feiten die verband houden met het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014 in Oekraïne (zie verder Wetsvoorstel Vervolging en berechting verdachten MH17 (Kamerstukken 34 916).

Het sluiten van een verdrag met Oekraïne hangt samen met de beslissing om de vervolging en berechting van het neerhalen van vlucht MH17 in Nederland, volgens de regels van het Nederlandse straf(proces)recht te laten plaatsvinden. Bij brief van 5 juli 2017 is de Tweede Kamer over dit besluit geïnformeerd (Kamerstuk 33 997, nr. 98). Het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne zijn partij bij een groot aantal multilaterale verdragen op het terrein van de wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Deze verdragen bieden als zodanig een geschikt kader voor strafrechtelijke samenwerking tussen Nederland en Oekraïne. In het onderhavige verdrag hebben Nederland en Oekraïne een aantal aanvullende, specifiek op de situatie toegesneden regelingen getroffen. Daarmee worden onduidelijkheden in de bestaande verdragen weggenomen en wordt voorzien in oplossingen voor situaties waar bestaande verdragen geen rekening mee hebben gehouden.

De belangrijkste onderwerpen die in het verdrag worden geregeld betreffen: Nederlandse rechtsmacht en overdracht van strafvervolging, uitlevering van verdachten, berechting door middel van videoconferentie en overdracht van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen. Wat betreft het eerste punt, de Nederlandse rechtsmacht: Nederland heeft (originaire) rechtsmacht op basis van de nationaliteit van een groot deel van de slachtoffers. Ook Oekraïne heeft – als land waar het neerhalen van vlucht MH17 heeft plaatsgevonden – (originaire) rechtsmacht op basis van het zogenaamde territorialiteitsbeginsel. Om onnodige discussie in de rechtszaal over de reikwijdte van de Nederlandse rechtsmacht te voorkomen, acht de regering het wenselijk dat Oekraïne zijn recht om het neerhalen van MH17 te vervolgen en berechten aan Nederland overdraagt. Voor een dergelijke overdracht van strafvervolging is in het onderhavige verdrag een regeling getroffen die aansluit bij het bestaande verdrag betreffende de overdracht van strafvervolging. 

Wat betreft de uitlevering van verdachten kon geen regeling worden getroffen die in overeenstemming zou zijn met de Oekraïense Grondwet. Oekraïne zal eventuele verdachten met de Oekraïense nationaliteit dus niet aan Nederland kunnen uitleveren. Naast andere bestaande opties (vertegenwoordiging door een advocaat) is in dit verdrag ook geregeld dat een verdachte die niet wordt uitgeleverd, terecht kan staan door middel van een videoconferentieverbinding. Voorwaarde is dat de verdachte daarmee instemt, en dan geldt tevens dat er dan sprake is van een proces op tegenspraak. Het is aan de (Nederlandse) rechter om te beslissen of van de mogelijkheid van terechtstaan per videoconferentie gebruik wordt gemaakt. 

Wat betreft de overdracht van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen is voor de specifieke situatie dat een veroordeelde met de Oekraïense nationaliteit zich in Oekraïne bevindt en niet aan Nederland kan worden uitgeleverd met het oog op de tenuitvoerlegging van het vonnis, een aanvullende regeling getroffen. Die was noodzakelijk omdat in een dergelijke situatie Nederland niet zelf het vonnis ten uitvoer kan leggen, maar Oekraïne wel. De voorgestelde regeling is ontleend aan de bilaterale verdragen inzake de overdracht van de tenuitvoerlegging van strafvonnissen die Nederland met een aantal andere landen heeft gesloten, maar heeft – anders dan die verdragen – geen algemene strekking, omdat ze beperkt is tot de tenuitvoerlegging van vonnissen ter zake van het neerhalen van vlucht MH17.

Inwerkingtreding met ingang van 25-08-2018.


Kamerstukken