If you pay peanuts, you get monkeys

Dit was een gevleugelde quote tijdens de totstand-koming van de EU richtlijn 2016/1919 over bijstand aan verdachten in strafzaken van een door de overheid gefinancierde advocaat. De onderhandelingen over de richtlijn waren moeizaam vanwege de budgettaire gevolgen ervan voor de lidstaten. Uiteindelijk bepaalt de richtlijn dat de lidstaten verplicht zijn, ook qua financiering, zorg te dragen voor doeltreffende en goede kwaliteit van rechtsbijstand door advocaten in strafzaken. De richtlijn moet op 25 mei 2019 zijn geïmplementeerd. 

Op 16 januari 2019 heeft een aantal strafrechtadvocaten de Raad voor Rechtsbijstand laten weten dat zij geen werkzaamheden meer verrichten waar geen vergoeding tegenover staat.1 Het maximum aan uren dat in reguliere strafzaken wordt vergoed is in veel zaken lang niet voldoende.2 Dat geldt overigens voor alle rechtsgebieden. In het land voeren advocaten actie tegen de contourennota waarin minister Dekker op 8 november 2018 de plannen voor een nieuw stelsel van de gefinancierde rechtsbijstand heeft geschetst.3 Het debat daarover in de Tweede Kamer vindt op 23 januari 2019 plaats.4 Dekker erkent dat de vergoeding voor advocaten die gefinancierde rechtsbijstand verlenen onder de maat is, wat na het onderzoek van de Commissie van der Meer5 ook moeilijk kan worden ontkend, maar stelt dat daaraan pas iets is te doen als het totaal aantal toevoegingen en procedures op alle rechtsgebieden omlaag gaat. Het moet uit de lengte of de breedte komen. De plannen die hiertoe in de contourennota worden ontvouwd moeten binnen de bestaande budgettaire kaders passen. Daarvoor moet het hele systeem van gefinancierde rechtsbijstand op de schop. De voorgestelde maatregelen beogen te stimuleren dat echtscheidingen, ontslag, schulden en conflicten met de overheid aan de ‘voorkant’ en laagdrempelig – lees goedkoper – worden opgelost zodat een juridische procedure slechts als ultimum remedium hoeft te worden ingezet. Hoe? Door de informatievoorziening aan de burgers te vergroten en hen beter in staat te stellen zelf een oplossing te vinden voor de conflicten waarin zij zijn beland en door een onafhankelijke triage-instantie te laten beslissen welke zaken in aanmerking komen voor gefinancierde rechtsbijstand. Die rechtsbijstand zal worden aangeboden in de vorm van rechtshulppakketten, die worden ingekocht bij advocaten, andere juridische adviseurs, verzekeraars of mediators of samenwerkingsverbanden hiervan, all-in pakketten tegen een vaste prijs. Het nieuwe stelsel moet erin voorzien dat rechtshulpverleners niet worden beloond voor procederen, maar voor het duurzaam zo effectief en efficiënt mogelijk oplossen van ‘het probleem’. Daarbij hoeven niet alle werkzaamheden door advocaten te worden verricht. Omdat in zo’n 60% van de zaken de overheid de tegenpartij is, worden ook maatregelen in het vooruitzicht gesteld die de ‘juridisering door overheden’ moet terugdringen door meer informele procedures en betere communicatie en door hogere proceskostenveroordelingen van overheden (of dat laatste zal helpen?).

Het terugkomende mantra in de plannen van de minister is dat procedures in veel gevallen de (achterliggende) problemen van mensen niet oplossen en dat het huidige stelsel van gefinancierde rechtsbijstand een (te) beperkte scope heeft omdat het zich richt op het behandelen van juridische problemen die mensen hebben en niet op het duurzaam oplossen van deze problemen.6 Niemand zal er iets tegen hebben als conflicten tot volle tevredenheid van de burger duurzaam en effectief worden opgelost en daarbij ook nog eens de achterliggende oorzaken worden weggenomen. Dat hiervoor ook mediators en alternatieve conflictoplossers kunnen worden ingeschakeld en betaald is prima. Maar het lijkt mij een illusie om dit doel – duurzame oplossing van het probleem – over de boeg van rechtsbijstand te realiseren en ook nog eens binnen de bestaande budgettaire kaders te kunnen bereiken. Veel achterliggende problemen zijn niet met het recht op te lossen. Ook alternatieve conflictoplossingsmodellen kosten geld. En de rechter blijft nodig om knopen door te hakken. Het is ook de vraag of een onafhankelijk triage-instantie en het financieel stimuleren van ADR, mediation en sociaal-maatschappelijke hulpverlening per saldo niet veel duurder zal uitvallen dan het verhogen van het budget voor de gefinancierde rechtsbijstand en de rechtspraak. Om over vragen van de toelaatbaarheid van de voorgestelde beperkingen op het recht op toegang tot de rechter van de (onvermogende) burger nog maar te zwijgen.7

De drie commissies Wolfsen,8 Barkhuysen9 en Van der Meer die tot nu toe de gefinancierde rechtsbijstand onder de loep hebben genomen, hebben wel tekortkomingen gesignaleerd en verbeterpunten aangedragen, maar geen van alle was voorstander van de afschaffing van het huidige systeem. Ook binnen het huidige systeem kan worden bereikt dat perverse financiële prikkels die aanzetten tot procederen in plaats van schikken worden weggenomen, bijvoorbeeld door werkzaamheden die tot een schikking leiden op gelijke wijze te vergoeden. Veel tekortkomingen zijn bovendien het gevolg van de bezuinigingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden. Het kan niet anders dan dat dit ook effect heeft op de kwaliteit van de rechtsbijstand.

Intussen is in de contourennota weinig te vinden over de rechtsbijstand in strafzaken, die beslag legt op zo’n 25% van het totale budget voor gefinancierde rechtsbijstand. Weliswaar wordt een pilot aangekondigd voor een rechtshulppakket voor de ZSM-afdoening, maar hoe het dan moet met de onderbetaling van de advocaten in strafrechtelijke procedures blijft duister. Moet of kan dit wel wachten totdat op alle rechtsgebieden het aantal procedures of toevoegingen is afgenomen? Dat lijkt mij van niet. Het is evenmin aanvaardbaar dat andere rechtsgebieden moeten bloeden omdat rechtsbijstand in strafzaken verdragsrechtelijk beter verankerd is.

 

Dit Vooraf verschijnt in NJB 2019/156, afl. 3

 

Bron afbeelding: https://pixabay.com/en/hammer-money-euro-currency-611582/

 

  1. Advocatenblad 16 januari 2019.
  2. Zie ook de open brief van Van der Meij aan minister Dekker, Strafblad december 2018.
  3. Kamerstukken II 2018/19, 31 753, nr. 155.
  4. Kamerstukken II 2018/19, 31 753, nr. 158.
  5. Kamerstukken II 2017/18, 31 753, nr. 142.
  6. Kamerstukken 31 753, nr. 158, p. 3.
  7. Zie hierover ook de bijdragen van Westhoff c.s. en Bauw en Brenninkmeijer c.s. in de komende aflevering.
  8. Kamerstukken II 2015/16, 31 753, nr. 110.
  9. Kamerstukken II 2015/16, 31 753, nr. 118.

 

Over de auteur(s)
Author picture
Taru Spronken
A-G bij de Hoge Raad