Procederende belangen­organisaties in de polder

Belangenorganisaties vormen de drijvende kracht achter veel van de meest spraakmakende rechtszaken tegen de overheid, zoals de klimaatzaak, de asielopvangzaak en de stikstofzaken. In haar proefschrift onderzoekt Rowie Stolk de toegang van belangenorganisaties tot de rechter in procedures tegen de overheid.

Het onderzoek begint met een juridische analyse van de mogelijkheden en belemmeringen om als belangenorganisatie toegang te krijgen tot de bestuursrechter of de burgerlijke rechter, en de wijze waarop dit wordt gewaardeerd in de juridische literatuur. Daarna volgt een interdisciplinair deel, waarin is verkend hoe sociaalwetenschappelijke en Amerikaanse inzichten over de rol van belangenorganisaties in het politieke proces respectievelijk public interest litigation zich verhouden tot de uitgangspunten en aannames in het Nederlandse juridische debat.

Tot slot zijn de verschillende inzichten samengebracht in een herwaardering van de legitimiteit en effectiviteit van procederende belangenorganisaties. In de synthese wordt de toegang van belangenorganisaties tot de rechter bezien als een verlengstuk van de belangrijke rol die belangenorganisaties spelen in de democratische samenleving, en tegen de achtergrond van gelijke toegang tot de rechter als belangrijke democratisch-rechtsstatelijke waarde.

Ruime toegang voor belangenorganisaties tot de rechter hoeft op zichzelf geen bedreiging te vormen voor de democratie, maar kan ook worden beschouwd als een uitwerking van belangrijke democratische waarden en bescherming van de gelijke kansen voor alle groepen en belangen binnen de samenleving. Procederende belangenorganisaties zijn geen oneigenlijke behartigers van hét algemeen belang, maar eenzijdig behartigers van specifieke deelbelangen. De ongelijke toegang van belangenorganisaties tot het politieke proces onderstreept het belang van gelijke toegang tot het juridische proces. Anders zijn groepen en belangen die in het politieke proces het meest kwetsbaar zijn dat ook bij de rechter. Juist ten aanzien van dergelijke belangen volstaat individuele toegang tot de rechter niet. De toegang van belangenorganisaties tot de rechter biedt hen de mogelijkheid om in onze complexe en gereguleerde samenleving tegenwicht te bieden tegen wetgever en bestuur, juist ook op het collectieve niveau.

Belangenorganisaties dragen met hun procedures bij aan efficiënte en effectieve rechtsbescherming. Hun toegang tot de rechter vergroot de equality of arms en bevordert gelijke(re) toegang tot de rechter voor alle groepen en belangen binnen de samenleving. Zo kunnen belangenorganisaties drempels overbruggen die individuen ervan weerhouden om te procederen. Bovendien kunnen zij stemloze belangen behartigen, zoals natuurbelangen. Ze kunnen ook bijdragen aan rechtsbescherming op bovenindividueel niveau door structureel onrecht effectief aan de rechter voor te leggen, of de rechtsgang net als de overheid als een repeat player strategisch te kunnen inzetten.

Hiervoor is wel van belang dat belangenorganisaties effectief toegang hebben tot de rechter. De in beginsel ruime toegang van artikel 1:2, derde lid, Awb en artikel 3:305a BW volstaat daarvoor niet. Van belang is dat belangenorganisaties over algemene regels en uitvoeringspraktijken kunnen procederen, en niet vastlopen in rechtsmachtverdelingsvraagstukken. Een representativiteitsvereiste kán helpen om het kaf van het koren te scheiden, maar moet niet omslaan van een waarborg naar een drempel voor adequate belangenbehartiging. Tot slot verdient aanbeveling de figuur van amicus curiae breed inzetbaar wordt, ook (juist!) bottom-up op initiatief van belangenorganisaties.

Promotoren: prof. mr. Ymre Schuurmans (UL) en prof. mr. Jerfi Uzman (UvA).


Rowie Stolk
Procederende belangenorganisaties in de polder: een interdisciplinair perspectief op de toegang tot de rechter

Uitgave in de Meijers-Reeks, Uitgeverij Paris, 446 p., € 98, ISBN 978 94 6251 348 8
www.uitgeverijparis.nl/nl/101-479_Procederende-belangenorganisaties-in-de-polder

Over de auteur(s)