Hof van Justitie legt bom onder het internet

De uitspraak van het Hof van Justitie EU in de zaak Playboy/GeenStijl gaat in tegen de fundamentele werking van het internet en komt de acceptatie van het auteursrecht bepaald niet ten goede. Door de uitspraak is het volstrekt onzeker geworden wanneer hyperlinken kan zonder de wet te overtreden. De Commissie moet deze rampzalige uitspraak middels regelgeving repareren.

Het Hof van Justitie EU kwam 8 september met zijn langverwachte beslissing in de zaak van GS Media BV tegen Sanoma Media Netherlands BV, Playboy Enterprises International Inc. en Britt Geertruida Dekker (C-160/15, ECLI:EU:C:2016:644). Centraal stond de vraag of je mag linken naar foto’s of ander door het auteursrecht beschermde werken, als die zonder toestemming van de rechthebbende online zijn gezet. Deze uitspraak is van belang voor iedereen die hyperlinkt, want op bijna elke tekst, foto en video op internet rust wel auteursrecht. Het Hof legt het recht zo ingewikkeld uit dat nu volstrekt onzeker is geworden wanneer hyperlinken kan zonder de wet te overtreden. Dat is slecht voor de vrijheid van meningsuiting, slecht voor de maatschappelijke acceptatie van het auteursrecht, slecht voor auteurs, en slecht voor de werking van het internet.

Wat heeft hyperlinken überhaupt met auteursrecht te maken? Het auteursrecht geeft de rechthebbende het exclusieve recht om werken ‘mee te delen aan het publiek’, zo staat het in de Europese Auteursrechtrichtlijn, die ervoor moet zorgen dat alle lidstaten op belangrijke punten van het auteursrecht dezelfde regels hanteren. Is hyperlinken zo’n mededeling en heb je daar dus toestemming voor nodig? Nee, oordeelde het Hof jaren geleden al in de zaken Svensson en Bestwater, niet als je linkt naar materiaal dat met toestemming van de auteursrechthebbende online is gezet zonder een toegangsbeperking zoals een betaalmuur. Dan staat linken vrij.

Hoewel deze uitspraken vooral bij de geschreven pers controversieel zijn gebleven, omdat sommigen zich benadeeld voelen door linkende nieuws-aggretators zoals Google News, maakten zij duidelijk dat linken naar rechtmatig gepubliceerd materiaal is toegestaan. Maar daarmee was de vraag nog niet beantwoord hoe het zit met linken naar materiaal waarvan onduidelijk is of het met toestemming online is gezet; of waarvan juist klip en klaar is dat die toestemming er niet is.

Dat laatste gold in de GeenStijl-zaak. De site plaatste een artikel over gelekte Playboy-foto’s die nog vóór publicatie van het blad op een Australische site waren geplaatst. In het artikel linkte GeenStijl naar die site. Uitgever Sanoma vreesde dat de verkoop van Playboy zou kelderen en kwam in actie tegen de website en GeenStijl. Nadat de Australische website de foto’s had verwijderd, plaatste GeenStijl nog een stukje dat pesterig wees naar een Amerikaanse website waarop de foto’s ook stonden. Ook die website haalde het materiaal weg na waarschuwing van Sanoma. Maar voor GeenStijl was het een principekwestie: de links bleven staan, en zo kwam de zaak bij het Hof van Justitie terecht.

Er zijn goede redenen waarom het recht auteurs en hun uitgevers bescherming moet bieden tegen acties zoals die van GeenStijl. De lastige puzzel is hoe die bescherming het beste geboden kan worden. Door de oplossing te zoeken in de uitleg van een kernbegrip in het auteursrecht – ‘mededeling aan het publiek’ – verklaart het Hof hyperlinken vogelvrij. Dat legt een bom onder het internet.

Wat zegt het Hof dan eigenlijk? Hyperlinken naar materiaal dat zonder toestemming online is gezet, is een mededeling aan het publiek. Maar niet altijd. Het Hof maakt onderscheid naar wíe er linkt, met wélke motivatie, en met wélke kennis. Is het een partij met winstoogmerk, dan moeten we volgens het Hof aannemen dat deze partij willens en wetens linkt naar ongeautoriseerd gepubliceerde werken. Dat geldt dus voor een krant, zoekmachine, prijsvergelijkingssite, startpagina, reviewsite, blogger die advertentie-inkomsten genereert, noem maar op. Als zo’n website hyperlinks plaatst, moet die kunnen bewijzen dat de links alleen leiden naar informatie die met toestemming van de auteursrechthebbende online is gezet. Daarvoor moet de linkende site weten welke informatie wel en niet auteursrechtelijk beschermd is, wie de rechten beheert en of er toestemming is gegeven. Dat is bepaald geen sinecure, zeker gezien het feit dat auteursrecht bestaat uit een tros nationale rechten die elk in stukjes verhandelbaar zijn. Er zit geen digitale eigendomssticker op werken.

Het Hof oordeelt dus dat partijen met winstoogmerk een verificatieplicht hebben, maar legt niet uit wat precies verstaan wordt onder zo’n winstoogmerk. Privépersonen ontspringen vermoedelijk de dans, de positie van iedereen er tussenin is onzeker. Dus als uw tante een tweet de wereld in stuurt met een link naar een filmpje op YouTube, dan is dat in principe geen ‘mededeling aan het publiek’ waarvoor ze toestemming nodig heeft. Maar, zegt het Hof, als uw tante te weten komt dat degene die het filmpje online zette daarmee inbreuk maakt, dan is die hyperlink wél een mededeling. De hyperlink verschiet dus van kleur: eerst staan de lichten op groen, maar ze schieten op rood zodra je gewaarschuwd wordt dat je linkt naar inbreukmakende content. Als je als privépersoon van te voren al ‘wist of moest weten’ dat het om ‘illegaal op internet gepubliceerd werk’ gaat, zegt het Hof verder, dan is voor de hyperlink óók toestemming vereist. Die je natuurlijk niet krijgt, maar dat terzijde.

Saillant en kwalijk is verder dat het Hof van Justitie geen aanknopingspunten biedt voor een andere afweging, wanneer het openbaar maken van het materiaal en het linken ernaar een maatschappelijk belang dient. Linken naar door klokkenluiders gelekte documenten wordt zo een hachelijke zaak, die met de uitspraak in de hand op auteursrechtelijke gronden kan worden bestreden.

De Europese wetgever is aan zet om deze bom te ontmantelen. Er zijn plannen om het auteursrecht op diverse vlakken te herzien; zo komt er als het aan de Commissie ligt een nieuw intellectueel eigendomsrecht voor ‘uitgevers’ van ‘publicaties’. In de voorstellen klaagt de Europese Commissie steen en been over de rechtsonzekerheid die alom heerst over hyperlinking en legt de bal bij de rechter. Met het GeenStijl/Sanoma-arrest is nu overduidelijk dat dit met de huidige Auteursrechtrichtlijn tot ongelukken leidt.

Recht moet werkbaar blijven. In plaats van slecht onderbouwde voorstellen te lanceren voor de introductie van nieuwe rechten, kan de Commissie beter zijn energie richten op het repareren van deze rampzalige uitspraak met nieuwe wetgeving. Tot die er is, is te hopen dat vrijwel niemand zich iets aantrekt van het arrest. Het gaat in tegen de fundamentele werking van het internet, en komt de acceptatie van het auteursrecht niet bepaald ten goede. De kosten van de noodzakelijke verificatie zouden bovendien absurd hoog zijn, evenals economische en maatschappelijke schade om bij enige twijfel over de bron dan maar niet te linken. 

 

Afbeelding: © Shutterstock