De People’s Climate Case

Onlangs heeft het Gerecht van het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak gedaan in de zaak die bekendstaat als de ‘People’s climate case’.1 De uitspraak is teleurstellend. De rechtzoekenden zijn met een standaardmotivering de deur gewezen. Het is hoog tijd dat de Europese rechter verder kijkt dan zijn jurisprudentie lang is.

De People’s Climate Case gaat over een zaak van 36 mensen en een organisatie (Armando Carvalho en anderen) tegen het Europees Parlement en de Raad. De 36 mensen komen uit verschillende landen van de Europese Unie (Duitsland, Frankrijk, Italië, Portugal en Roemenië) en van daarbuiten (Kenia en Fiji). Zij zijn allen werkzaam in de agrarische en toeristische sector. De organisatie is de ‘Saami Youth Association Sáminuorra’.

Carvalho en anderen betogen dat zij door klimaatverandering worden aangetast in onder meer hun levensonderhoud. Volgens hen doet de Europese Unie onvoldoende om gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan. Ter onderbouwing daarvan voeren zij aan dat het Europese pakket aan wetgeving dat recentelijk is vastgesteld ter uitvoering van de Overeenkomst van Parijs onvoldoende ambitieuze klimaatdoelen stelt. Carvalho en anderen hebben daarom het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voor het Gerecht gesleept. Zij willen dat de nieuwe Europese klimaatwetgeving (op onderdelen) nietig wordt verklaard en dat in de plaats daarvan maatregelen worden getroffen die tot een grotere beperking van de uitstoot van broeikasgassen leidt.

Nederland bereikte afgelopen zomer zijn hoogste temperaturen ooit, de wereld krijgt steeds meer hittegolven en de Noordpool staat op het moment van dit schrijven in brand, maar de Europese rechter geeft geen krimp. Het Gerecht pakt stokoude jurisprudentie erbij, knipt en plakt uit standaardoverwegingen en verklaart het beroep van Carvalho en anderen in de uitspraak koeltjes niet-ontvankelijk.

Het zit zo. Het Gerecht overweegt dat voor een geslaagd beroep op artikel 263 VWEU aan een aantal voorwaarden moet worden voldaan. Een van de voorwaarden is in dit geval dat Carvalho en anderen ‘rechtstreeks en individueel’ moeten worden geraakt door de wetgeving die zij willen vernietigen. De voorwaarden rechtstreeks en individueel zijn cumulatief, dus als aan een van die voorwaarden niet wordt voldaan, dan houdt het verhaal op. Het Gerecht overweegt dat reeds niet wordt voldaan aan het vereiste van een individueel belang, zodat het beroep van Carvalho en anderen niet-ontvankelijk is.

Volgens het Gerecht is geen sprake van een individueel belang, omdat zij, kort samengevat, niet net zoals bij een beschikking als de adressaat van de betwiste wetgeving kunnen worden gekwalificeerd. Verwezen wordt naar het stokoude Plaumann-arrest.2 Dat, zoals Carvalho en anderen aanvoeren, elk individu op de een of andere manier geraakt wordt door klimaatverandering, betekent niet dat het beroep ontvankelijk is, aldus het Gerecht. Dan komt de uitsmijter: een andere opvatting zou betekenen dat iedereen ontvankelijk is en artikel 263 VWEU betekenisloos wordt. Stel je voor….

De uitspraak is teleurstellend. Carvalho en anderen voeren nadrukkelijk aan dat de gedateerde Plaumann-doctrine flexibeler moet worden toegepast. Dit omdat toepassing van die doctrine leidt tot de paradoxale uitkomst dat de toegang tot de rechter beperkter is al naar gelang de omvang van de schadelijke gevolgen (van in dit geval wetgeving) groter is.

Het Gerecht gaat op dit mijns inziens rake argument niet expliciet in. Het Gerecht had dit argument van Carvalho en anderen op zijn minst expliciet moeten bespreken in plaats van zich te verschuilen achter ‘het risico’ dat een artikel betekenisloos wordt. Ook had het in de rede gelegen om bij behandeling van dit argument de ratio van artikel 263 VWEU en de Plaumann-doctrine te bespreken.

Waarom is het vereiste van individueel en rechtstreeks belang gesteld? Is de rechter bang om te worden overspoeld door zaken? Moeten het Europees Parlement en de Raad de hand boven het hoofd worden gehouden? Misschien dat het Gerecht lang gewikt heeft en gewogen, maar de uitspraak laat in ieder geval niet zien dat het ook maar enige moeite heeft gedaan om de Plaumann-doctrine in deze hete tijd van klimaatverandering opnieuw tegen het licht te houden.

De Plaumann-doctrine wordt in de literatuur wel vergeleken met het verhaal Voor de wet van Franz Kafka. Dat is het verhaal van de wachter die een man keer op keer de toegang tot de wet belet. De People’s Climate Case is daar wederom een sprekend voorbeeld van. Met zulke formalistische Europese rechters gaan wij de strijd tegen klimaatverandering niet winnen. Carvalho en anderen hebben aangekondigd hoger beroep in te stellen. Hopelijk wordt hun hoger beroep niet opnieuw weggeschreven.

 

Mr. drs. C.S. Aal is jurist bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven. Deze Opinie is ook verschenen in NJB 2019/1929.



Bron afbeelding: www.pixabay.com

 

 

  1. Gerecht EU 8 mei 2019, T-330/18, ECLI:EU:T:2019:324 (Carvalho e.a./Parlement en Raad). Zie voor achtergrondinformatie: https://peoplesclimatecase.caneurope.org.
  2. HvJ EG 15 juli 1963, 25/62, ECLI:EU:C:1963:17 (Plaumann & Co./Commissie).
Over de auteur(s)