Nederlands Juristenblad 22
2 juni 2015
2015/6
Ambachtelijkheid, Rechtvaardigheid, Effectiviteit
De Bock heeft een indrukwekkend gedocumenteerd en overzichtelijk gestructureerd preadvies geschreven dat vol verstandige observaties en evenwichtige en behartigenswaardige analyses staat en uitmondt in heldere en stellige conclusies. De (impliciete) stelling dat kwaliteitsbevordering óók gericht moet worden op rechtspraak als publieke zaak en de (expliciete) conclusie dat de rechtsstatelijke functie, met name bij grondrechtenbescherming, versterking behoeft, verdienen meteen follow up. De Bock is geslaagd in haar opzet de kwaliteitsdiscussie met beide benen op de grond te zetten, het Molière-effect te neutraliseren en een samenhangende visie te presenteren. Zij heeft een bewonderenswaardige poging ondernomen om inhoudelijke kwaliteit van rechtspraak te definiëren en op basis daarvan beoordelings- en bevorderingscriteria te ontwikkelen, maar: wat moeten de gerechtsbestuurders nu concreet doen?
Kwaliteit van wetgeving als keuze
Van Lochem heeft een fraai preadvies over kwaliteit van wetgeving geschreven dat goed aansluit bij de huidige tijdgeest. Onze tijd wordt gekenmerkt door een verlegenheid om een inhoudelijk debat over kwaliteit te voeren. Deze verlegenheid wordt gecompenseerd met grote aandacht voor het opstellen van kwaliteitscriteria ten aanzien van het proces waarmee producten tot stand komen. In het preadvies is die bijzondere aandacht voor het proces terug te vinden. Deze keuze is honorabel maar ze mag niet ertoe leiden dat de kwaliteit van juridische producten slechts wordt afgemeten aan de vraag of de regelen der kunst zijn gevolgd. De kwaliteit van een procedure of methode is misschien wel een voorwaarde voor goed werk, maar het garandeert die goede kwaliteit niet. De vraag of het resultaat van het totstandkomingsproces zelf een goede kwaliteit heeft, is een onderwerp waarover aan de hand van door professie gedeelde, belangeloze maatstaven of eisen gedebatteerd kan en moet worden.
Betekenis van het arrest in de zaak Heringa is gering
Voor- en tegenstanders van versoepeling van de euthanasiewetgeving zijn inmiddels met het arrest van de beroepsrechter in de zaak Heringa aan de haal gegaan. Voor wishful thinking of koudwatervrees biedt de uitspraak welbeschouwd echter weinig aanleiding.
De Raad voor de rechtspraak
De regels van het recht of de geboden van het management
Op het ontstaan van de Raad voor de rechtspraak is vanuit staatsrechtelijke hoek kritiek te horen vanwege strijd met grondwettelijke regels. Daarnaast bestaat onder meer de vrees dat bij de Raad niet de belangen van de rechtzoekende burger centraal staan maar de efficiency en de kostprijs van het bedrijf ‘rechterlijke macht’. Op het functioneren van de Raad is bovendien kritiek vanuit het professionele apparaat ten dienste waarvan hij is opgericht. De vrees voor de overheersing van bedrijfsmatig denken blijkt terecht, aldus het Leeuwardermanifest en het daarop volgend debat. Het bedrijfsmatig denken en handelen van de Raad lijkt z’n hoogtepunt of wellicht beter: z’n dieptepunt te hebben bereikt in de zaak Westenberg-Smit.
Eerder verschenen
NJB 21 (2015)
26 mei 2015
NJB 20 (2015)
19 mei 2015
NJB 19 (2015)
12 mei 2015
NJB 18 (2015)
7 mei 2015
NJB 17 (2015)
29 april 2015