Geen veto voor eigenaren in monumentenland

Monumentale panden kunnen worden aangewezen als beschermd monument vanwege hun schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde. Een aantal gemeenten geeft eigenaren een veto over een dergelijke aanwijzing, andere gemeenten zijn voornemens dit in te voeren. Maar het mag niet.

Aanwijzing als beschermd (gemeentelijk) monument

Burgemeester en Wethouders van een gemeente hebben de bevoegdheid een monumentaal pand aan te wijzen als gemeentelijk monument. Dit wordt geregeld in de gemeentelijke erfgoedverordening. Het college kan tot aanwijzing besluiten op verzoek van een belanghebbende, bijvoorbeeld de eigenaar, maar ook uit eigener beweging. Voorafgaand aan het besluit vraagt het college advies aan de gemeentelijke monumenten- of erfgoedcommissie. Aanwijzing als gemeentelijk monument dient het algemeen belang en aanwijzing is hét instrument om het monumentale karakter van een pand op lange termijn te waarborgen. De eigenaar van een monumentaal pand zal niet altijd staan te juichen bij een aanwijzing. Sprake is immers van een inmenging in het eigendomsrecht en wat zijn de gevolgen? Juridische procedures om een aanwijzing ongedaan te krijgen, leiden vaak niet tot het gewenste resultaat. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter in geschillen over monumenten, roept een aanwijzing geen restauratie- of onderhoudsverplichting in het leven. De Raad van State neemt verder niet snel aan dat een aanwijzing zal leiden tot waardevermindering van het monumentale gebouw en als dit al wordt aangenomen, dan wordt waardevermindering meestal niet zodanig geacht dat deze zou moeten wijken voor het algemeen belang bij aanwijzing. Voor het slopen of wijzigen van een beschermd monument moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Maar ook dat staat niet in de weg aan aanwijzing (vergelijk bijvoorbeeld ABRS 26 mei 2010, 200908382/1/H2, ECLI:NL:RVS:2010:BM5582).

 

Instemmingsvereiste eigenaar niet toelaatbaar

Een aantal gemeenten vindt het belang van de eigenaar zwaarwegend genoeg om aanwijzing afhankelijk te maken van de instemming van de eigenaar. In de erfgoedverordening wordt bepaald dat het college een monument alleen kan aanwijzen met instemming van de eigenaar. Eemsmond, Leusden en Westerveld hebben deze regel ingevoerd, in Sluis en Waddinxveen zijn plannen daarvoor. En dat is opmerkelijk. Volgens vaste jurisprudentie weegt het algemeen belang bij aanwijzing als monument in beginsel zwaarder dan de belangen van de eigenaar. De VNG Model erfgoedverordening kent het instemmingsvereiste dan ook niet. In een (niet gepubliceerde) uitspraak van 1 december 2014 heeft de Rechtbank Den Haag geoordeeld dat een regel die bepaalt dat van aanwijzing wordt afgezien als de eigenaar zich daartegen verzet, in strijd is met de systematiek en de achterliggende gedachte van de monumentenbescherming. In de onderliggende kwestie had de (voormalige) gemeente Boskoop een dergelijke regel opgenomen in een beleidsdocument (een uitvoeringsplan voor monumenten en archeologie). Ten onrechte was daaraan dus volgens de rechter toepassing gegeven. Ook de minister van OCW stelt zich op dit standpunt: ‘Aanwijzingen van belangrijke cultuurgoederen vinden zorgvuldig plaats en zijn een afweging tussen het algemeen en het individueel belang. Deze afweging moet kunnen leiden tot een aanwijzing zonder toestemming. Een amendement van Tweede Kamerlid Van Veen (VVD), in het kader van de behandeling van een nieuwe Erfgoedwet en strekkende tot het opnemen van het instemmingsvereiste in deze wet, is door de minister ontraden en door de Tweede Kamer vervolgens verworpen.

 

Een verplichte belangenafweging

Dat het hanteren van een instemmingsvereiste niet is toegestaan, neemt niet weg dat in sommige gevallen het algemeen belang bij een aanwijzing als beschermd monument zal moeten wijken voor het particuliere belang van de eigenaar. Daarvoor moet dit belang dan wel voldoende zwaarwegend en concreet zijn. Of een particulier belang voldoende zwaarwegend en concreet is, zou kunnen blijken uit overleg dat door de gemeente met de eigenaar wordt gevoerd. Sommige gemeenten stellen dit overleg al verplicht, of hebben in de erfgoedverordening opgenomen dat eigenaren (en beperkt gerechtigden en hypothecaire schuldeisers) in de gelegenheid worden gesteld de zaak van hun kant mondeling toe te lichten. In de kwestie Boskoop had het college afgezien van de aanwijzing als monument van acht woonhuizen wegens protest van de eigenaren. Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap hadden om de aanwijzing verzocht. Voor zeven van de acht woningen achtte de rechter de bezwaren van de eigenaren niet zodanig zwaarwegend en concreet dat deze zwaarder moesten wegen dan het algemeen belang van behoud van beschermingswaardige monumenten. In één geval kreeg de eigenaar gelijk. Deze had concreet onderbouwd dat aanwijzing van zijn woning als gemeentelijk monument reële gevolgen zou kunnen hebben voor zijn hypotheek.

 

Tot slot

Kortom, in beginsel weegt het algemeen belang bij de bescherming van monumenten zwaarder dan de belangen van de eigenaar. De afweging kan in het concrete geval in het voordeel van de eigenaar uitvallen die zich tegen aanwijzing verzet, maar dan zal hij aannemelijk moeten kunnen maken dat zijn belang voldoende zwaarwegend en concreet is om van aanwijzing te moeten afzien. De door een eigenaar gestelde belangen zullen uit oogpunt van een zorgvuldige en gemotiveerde besluitvorming in ieder geval altijd moeten worden afgewogen tegen het belang bij aanwijzing. Het toekennen van een vetorecht past echter niet in het systeem van de monumentenzorg. Zoals de minister zegt: ‘Eigen cultuurbezit is niet alleen een privaat of commercieel belang, het gaat om de afweging waar de culturele waarde prevaleert en waar de financiële of commerciële waarde’.

 

 

Over de auteur(s)
Author picture
Boris Kocken
Advocaat bij Vyborg Legal