Digitale (dis)balans binnen de TRIAS

Binnenkort komen de preadviezen voor de aankomende jaarvergadering van de Nederlandse Juristen-Vereniging online beschikbaar (www.njv.nl). Thema is ditmaal: homo digitalis. Centrale vraag in de preadviezen is in hoeverre het recht over voldoende positiefrechtelijke middelen beschikt om de digitalisering in onze samenleving het hoofd te bieden. En indien aanpassing van het regelgevend kader noodzakelijk blijkt, hoe zou dat dan vorm moeten krijgen?

Op deze plaats sta ik niet stil bij de preadviezen. Zoals gebruikelijk worden ze binnenkort in dit blad besproken. Wel neem ik een algemene observatie als kapstok. Wie de preadviezen leest, stelt vast dat binnen het brede domein van de overheid inmiddels een indrukwekkend arsenaal aan digitaliseringsinitiatieven is ontplooid. Bovendien gaat het om steeds geavanceerdere toepassingen, zoals die bij grote publieksevementen waar de politie in samenwerking met private partijen slimme armbanden aan bezoekers verstrekt om met behulp van de via deze armbanden gegenereerde data hun gedrag te voorspellen en veiligheid te garanderen.1

Toch worden niet overal enthousiast de vruchten van digitalisering geplukt. Wie de ontwikkelingen beziet vanuit het perspectief van de machtenscheiding, stelt vast dat het vooral de uitvoerende macht is die sterk op digitalisering inzet. De twee andere machten binnen de trias – de wetgevende macht en de rechtspraak – hebben duidelijk minder oog voor de kracht, maar ook macht van technologie. Weliswaar wordt binnen de rechtspraak met het programma KEI een digitaliseringsslag geslagen, maar de ambities beperken zich tot procedures die sneller en eenvoudiger worden en een rechtspraak die op ieder moment en vanaf iedere plek digitaal toegankelijk is. Ook de wet-gever benut technologie nog voornamelijk op ‘klassieke’ wijze, zoals de internetconsultatie. Nauwelijks wordt gebruik gemaakt van slimme data-analyse om nieuwe inzichten te verkrijgen. Eerder al schreef Frans Leeuw over de kansen die dergelijke analyses bieden voor kennis over complexiteit van regelgeving en maatschappelijke acceptatie van wetgeving.2 Hoe anders is de wereld van de uitvoerende macht. Zo meldde de minister onlangs dat over vier jaar 90% van alle (geautomatiseerde) informatie die de politie verwerft, afkomstig is van publieke en private sensoren (camera’s en andere observatietechnieken) en die met behulp van slimme analyse vervolgens weer verder wordt verrijkt.3

Digitalisering biedt kansen, maar brengt ook de nodige risico’s met zich mee. Welbekend zijn verlies van privacy en lekken van gegevens. Maar risicovol is ook een onvoldoende besef of het negeren van de disruptieve effecten die technologie met zich meebrengt, zoals de opkomst van nieuwe partijen die traditionele spelers in het nauw drijven. En inderdaad zit ook bij de rechtspraktijk de buitenwereld niet stil. Zoals eerder in de financiële sector en het taxivervoer, arriveren nieuwe diensten en aanbieders. Neem eens een kijkje op de website van de dienst Vraag Hugo waar valt te lezen: 'Hugo’s brein is gevoed met kennis en kunde van topspecialisten op juridisch en bedrijfseconomisch gebied.'

Tekenend is ook de informatie die IT-dienstverlener Itude met Datagraver beschikbaar stelt: analyses variërend van betaalde bijbanen van rechters tot het gebruik van eerdere uitspraken in hedendaagse zaken.4 En het vermelden waard is de website ‘magontslag.nl’, ontwikkeld door hoogleraar arbeidsrecht Evert Verhulp. Dit online platform biedt werknemers de helpende hand bij het inschatten van hun kans om een ontslag succesvol aan te vechten. Het gehanteerde algoritme wist bij een honderdtal ontslagzaken met 93% nauwkeurigheid de rechtmatigheid daarvan te voorspellen. Op de vraag wanneer zijn initiatief geslaagd is, antwoordde Verhulp vorig jaar 'Het zou mooi zijn als de resultaten straks in de rechtszaal worden gebruikt.'5 Maar staat de rechterlijke macht daar dan voor open en is er voldoende kennis om de noodzakelijke voorwaarden te stellen voor het benutten van dergelijke inzichten?6

Ook op andere wijze beïnvloedt een verschillend niveau in oog en aandacht voor digitale innovatie de pijlers waarop onze rechtsstaat is gebouwd. Want wat betekent het als de belastingdienst, politie, jeugdzorg en andere uitvoerende instanties vol inzetten op slimme data-analyse, terwijl de rechtspraak onvoldoende competent is om de black box van de verschillende toepassingen te openen? Blijft de burger dan in de digitale kou staan? Weigert de rechter dat bewijs omdat het (ook voor de burger) niet te beoordelen en te controleren is?

Kernelementen van de rechtsstaatgedachte vormen een machtenscheiding tussen wetgever, bestuur en rechter en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Daarmee is het fundament gegarandeerd van de beproefde institutionele inrichting voor onze samenleving waarin vrijheid, gelijkheid, democratie en de bescherming van mensenrechten hoog in het vaandel kunnen staan. Maar de inzet van technologie is nooit neutraal en dat geldt zeker ook binnen de machten van de trias politica. Digitalisering noodzaakt daarom tot het doordenken van de (informatie)positie van de drie machten en het initiëren van stappen om de genoemde kernelementen van de rechtsstaatgedachte ook in een digitale samenleving te kunnen garanderen. Niet alleen voor overheidsorganisaties als de Belastingdienst en politie, maar ook voor wetgever en rechtspraak geldt dat het tijd is om te bezien welke kansen vanuit het belang van de rechtsstaat niet onbenut kunnen blijven, maar zeker ook op welke juridische grenzen technologische innovatie moet stuiten vanuit de rechtsstatelijke belangen die we koesteren.

 

Dit Vooraf is ook gepubliceerd in NJB 2016/682, afl. 14.

 

(Op dit deel van onze site kunt u vanaf nu alles lezen en meediscussiëren over het thema van de Jaarvergadering van de NJV!)

 

Bron afbeelding: Kevin Gong

 

  1. Zie onder meer: https://www.rbenw.nl/wp-content/uploads/201410_Melding_Magazine_MR.pdf
  2. F. Leeuw, ‘Wetgeving, empirisch-juridisch onderzoek en Legal Big Data’,
  3. Recht der Werkelijkheid 2015 (36).
  4. Brief Minister van V&J, 24 november 2015, Kamerstukken II 2015/16, 29628, nr. 594.
  5.  https://www.datagraver.com/case/40-rechters-heeft-betaalde-bijbaan
  6.  de Volkskrant, 20 augustus 2015.
  7. Zie over deze en andere vragen het binnenkort in RmThemis te verschijnen artikel van de hand van Aarde en Prins.

 

Over de auteur(s)
Author picture
Corien Prins
Hoogleraar Recht en Informatisering