De Raad voor Rechtsbijstand is in overleg met het Ministerie van JenV over de uitspraak op 22 december 2022 van de rechtbank Den Haag over de vergoeding voor vervolgverhoren in A-zaken van minderjarige verdachten. Verzoeken om verhoging van vergoeding houdt de Raad aan.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beleid van de Raad inzake vergoedingen voor vervolgverhoren in A-zaken van minderjarige verdachten in strijd is met art. 18 Richtlijn (EU) 2016/800 en dat deze vervolgverhoren ook in A-zaken moeten worden vergoed tegen 1,5 punt. De Raad heeft kennisgenomen van de uitspraak en is in overleg met het ministerie over de uitspraak. Vooralsnog houdt de Raad verzoeken om een piketvergoeding inzake vervolgverhoren in A-zaken aan.

Wetgeving

De wet van 1 juni 2019 over kinderen in de strafprocedure (Stb. 2019, 180) stelt dat een advocaat aanwezig is bij ieder verhoor van een minderjarige. Dit heeft er in de praktijk toe geleid dat advocaten vaker aanwezig moeten zijn bij vervolgverhoren. Met die toename van werkzaamheden was abusievelijk geen rekening gehouden in de nieuwe wet. De Minister voor Rechtsbescherming heeft naar aanleiding van het inwerking treden van de wet de Tweede Kamer op 2 september 2019 per brief geïnformeerd dat de vervolgverhoren bij minderjarigen in lichte- en middelzware zaken (de zogenaamde B en C zaken) worden vergoed tegen 1,5 punt per vervolgverhoor bovenop de 1,5 punt voor het eerste verhoor. De vergoeding in de zware zaken (A-zaken) bleef gelijk, daar wordt momenteel eenmalig 3 punten toegekend voor het eerste verhoor inclusief eventuele vervolgverhoren.

ECLI:NL:RBDHA:2022:14218

Bron: www.rvr.org

Laatste nieuws