Nederlands Juristenblad 6
7 februari 2018
2018/2
Kijken in de keuken van de Hoge Raad
De toepassing van artikel 80a RO in strafzaken
De machine van artikel 80a RO raakt steeds beter geolied. Deze bijdrage strekt tot doel inzicht te verschaffen in de wijze waarop de selectie aan de poort op grond van dat artikel is vormgegeven en of die benadering voldoet aan de wensen van de wetgever. Kansloze en soms minder kansloze klachten worden, in de regel zonder conclusie van de advocaat-generaal en zonder een op de klacht toegesneden motivering, aan de poort geweerd. De verdachte hoeft niet bang te zijn dat naar zijn klachten niet serieus wordt gekeken, al blijft een gemotiveerde reactie van de Hoge Raad op zijn klachten steeds vaker uit. Naast onterecht voorgestelde klachten bestaat ook de categorie terecht voorgestelde klachten die niet tot cassatie leiden, omdat het belang bij cassatie in de ogen van de Hoge Raad evident ontbreekt. De Hoge Raad stelt het belang bij cassatie in de procedure meer en meer centraal. Het is de vraag of dat is wat de wetgever met deze regeling heeft beoogd. Door deze gang van zaken is de rechtsbescherming niet verdwenen, maar is zij wel ‘wat op het tweede plan geraakt’.


Lees het hele artikel hier of in Navigator.

Versterking van de Franse cassatierechtspraak
Vergelijking met Nederland
Frankrijk heeft een lange traditie van cassatierechtspraak, langer dan enig ander land, en verandering van zo’n lange traditie is niet gemakkelijk. De procedure voor de Franse Cour de Cassation is ook inspiratiebron geweest voor onze cassatieprocedure. In Nederland hebben we de afgelopen decennia al wel de nodige ontwikkelingen gehad: arresten worden uitgebreider gemotiveerd en er wordt meer nadruk gelegd op rechtsvorming. Daarmee gaat gepaard dat de Hoge Raad minder tijd besteedt aan de afdoening van ongegronde beroepen die niet van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Een vergelijkbare ontwikkeling doet zich voor bij het Franse Hof van Cassatie. Dat wil moderniseringen doorvoeren om zijn gezag en maatschappelijke betekenis te versterken. De Commission de réflexion sur la réforme de la Cour de Cassation heeft voorjaar 2017 rapport uitgebracht. Enkele onderwerpen daaruit die voor Nederland het meest interessant zijn worden uitgelicht.


Lees het hele artikel in Navigator.

En de apotheker dan?
Over de positie van de verstrekker van euthanatica bij levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
Om te kunnen voldoen aan de wettelijke eis van medisch zorgvuldige uitvoering van euthanasie is een arts afhankelijk van verstrekking van euthanatica door een apotheker. Een apotheker kan daar moeite mee hebben en dat kan een arts vervelend vinden. Maar de arts die om euthanatica verzoekt, vraagt de apotheker wel om iets bijzonders. Zo’n arts moet beseffen dat ook van de apotheker geen normaal-professioneel handelen gevraagd wordt. Helaas is ook bij de laatste evaluatie van de Wtl verzuimd om naar de verhouding tussen artsen en apothekers te kijken, terwijl er voldoende redenen zijn om deze toch eens goed te bezien.


Lees het hele artikel in Navigator.

De Coöperatie Laatste Wil
Legaal én strafbaar?
Artikel 294 lid 2 Sr stelt: ‘hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie’. Past deze delictsomschrijving niet naadloos op de door de Coöperatie Laatste Wil met veel publiciteit aangekondigde terbeschikkingstelling van een dodelijk middel aan haar leden? Niet-strafbare hulp bij zelfdoding is op grond van jurisprudentie mogelijk, maar het voorstel van het CLW-bestuur betekent dat geselecteerde leden van de coöperatie op instigatie van het bestuur precies dátgene gaan doen wat de Hoge Raad in het Hilarius-arrest heeft benoemd als strafbare hulp bij zelfdoding.


Lees het hele artikel in Navigator.

Eerder verschenen
NJB 5 (2018)
1 februari 2018
NJB 4 (2018)
25 januari 2018
NJB 3 (2018)
18 januari 2018
NJB 2 (2018)
10 januari 2018
NJB 1 (2018)
4 januari 2018