Nederlands Juristenblad 28
11 augustus 2015
2015/8
Een duurzame maatschappij, wat mag dat kosten?
Staat de ACM als vertegenwoordiger van het mededingingsbelang in of boven de maatschappij? Recente beoordelingen van publiek-private duurzaamheidsinitiatieven suggereren het laatste. In deze bijdrage wordt de positie van de ACM ten aanzien van dergelijke duurzaamheidsinitiatieven kritisch geanalyseerd aan de hand van de recente ‘kip van morgen’-kwestie. De positie van de ACM ten aanzien van duurzaamheidsinitiatieven is problematisch omdat binnen het toegepaste beoordelingsraamwerk geen ruimte bestaat voor maatschappelijke belangen die niet kwantificeerbaar zijn. De positie van de ACM is tevens onnodig omdat Europese rechtspraak ruimte biedt voor een breder beoordelingsmandaat. Deze bijdrage doet een aanzet voor de vorming van een bruikbaar alternatief model om met duurzaamheidsinitiatieven, zoals de ‘kip van morgen’-kwestie, om te gaan. Dit vereist een actieve bijdrage van zowel de ACM als de wetgever.
Meer of minder vrijheid van meningsuiting?
Het proces Wilders II: de weegschaal lijkt te gaan kantelen
Geert Wilders stelde op een partijbijeenkomst in 2014 aan zijn achterban de vraag: ‘Wilt u in deze stad en in Nederland meer of minder Marokkanen?’ Na het ‘minder, minder’-geroep van de menigte beloofde hij: ‘Dan gaan we dat regelen’. In dit essay staat de vraag centraal of Wilders wegens deze uitspraken zal kunnen worden veroordeeld voor belediging van een groep mensen op grond van ras en/of het aanzetten tot haat en discriminatie. Gekeken wordt naar de delictsomschrijvingen. Waar zijn deze op gebaseerd en hoe worden ze uitgelegd? In hoeverre is de context van de uitlating en/of de functie van de verdachte van belang voor deze interpretatie? Ook worden de verschillen tussen de feiten die tijdens het eerste en het tweede proces Wilders aan de orde waren en zijn geanalyseerd. Tot slot worden de belangrijkste veranderingen die in de jurisprudentie na het eerste Wilders proces waargenomen kunnen worden beschreven, waarna een beeld kan worden gevormd over de verwachte uitkomst van het tweede proces Wilders.
Het recht op een zelfgekozen levenseinde
Waar in 2001 nog werd gediscussieerd over de vraag of de kersverse Nederlandse euthanasiewet inbreuk zou maken op het ‘recht op leven’ zoals neergelegd in artikel 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), kan anno 2015 de vraag worden gesteld of het Nederlandse verbod op hulp bij zelfdoding, inbreuk maakt op artikel 8 EVRM, dat volgens de jurisprudentie onder andere omvat: het ‘recht om zelf te beslissen hoe en wanneer te sterven’.
Kunst en recht
Op ‘Art Basel’ had een kunstenaar de letters INCOMPLETE in een zaal op de grond gelegd. Het waren houten letters, als ik me goed herinner. Ik overwoog de eerste twee letters op te rapen en in mijn zak te steken. Zou dat diefstal opleveren?
Eerder verschenen
NJB 27 (2015)
21 juli 2015
NJB 26 (2015)
30 juni 2015
NJB 24 (2015)
16 juni 2015
NJB 23 (2015)
9 juni 2015
NJB 22 (2015)
2 juni 2015