Zorgplichten

Van alle tijden is het dat nieuwe noties in het recht ontstaan. Zorgplichten vormen zo’n relatief nieuwe notie die zich als een lopend vuurtje – op z’n ‘omikrons’ zou je kunnen zeggen – in ons recht is gaan verspreiden. Zorgplichten zijn er in de zorg en in het familierecht, natuurlijk, maar evenzeer daarbuiten, in het algemene privaatrecht en in het publiek recht, alsmede in het Europese recht. Er zijn ook bijzondere zorgplichten, die de Hoge Raad vooral lijkt te reserveren voor de financiële sector. En er zijn heel actuele zorgplichten, zoals die van de werkgever voor het inrichten van een veilige werkomgeving, niet alleen om ongelukken te voorkomen maar ook om ervoor te zorgen dat geen inbreuken op de menselijke integriteit kunnen worden gepleegd, zoals recentelijk bij The Voice aan het licht kwam. Maar wat zijn nou eigenlijk ‘zorgplichten’, wat zijn hun wezenskenmerken, waar komen ze vandaan en hoe zijn ze gefundeerd?

Vanuit de notie dat zorgplichten goeddeels buitenwettelijk zijn ontstaan, zou een wellicht voor de hand liggende, niet heel recente, oorsprong gevonden kunnen worden in Lindenbaum/Cohen1, de maatschappelijke zorgvuldigheid jegens een ander die, als een regel van ongeschreven recht, ons aansprakelijkheidsrecht is gaan doordrenken. Of misschien nog een laagje dieper. Zouden zorgplichten een uitvloeisel kunnen zijn van de dialectiek die de twee beginselen van ons aansprakelijkheidsrecht verbindt: “Ieder draagt de eigen schade” versus “Berokken de ander geen schade”? Of moeten we het, al dan niet in aansluiting op de voorgaande funderingen, nog wat dichter bij huis zoeken, bij Baris/Riezenkamp2, later verruimd in Vodafone/ETC3, de regel dat partijen in een (pre)contractuele verhouding met elkaars gerechtvaardigde belangen rekening moeten houden? Ook daar zien we een soort dialectische spanning tussen het mogen dienen van het eigen belang en het rekening moeten houden met dat van de ander, maar nog wel vanuit een zekere, principiële, gelijkwaardigheid van die beide uitgangspunten.

Zie ik het goed, dan wordt bij de zorgplichten die Rubicon overgestoken en geldt de regel dat in normale omstandigheden de belangen van de ander hebben te prevaleren boven de eigen belangen. De zorg voor de ander gaat voor de eigen zorgen, zo zou je kunnen zeggen. Dat wordt vaak, maar wat mij betreft niet altijd, gegrondvest op een zekere ongelijkwaardigheid in de positie van partijen en zo heeft de Hoge Raad dat ook bij de bijzondere zorgplichten in de financiële sector gemotiveerd, maar soms dus ook genuanceerd wanneer er geen sprake was van fundamenteel ongelijke posities (Fortis/Bourgonje)4.

Zo opgevat, en ik denk dat zorgplichten aldus moeten worden begrepen, zijn dit soort verplichtingen serious business en zouden we misschien niet zo scheutig met die term moeten omgaan als wij wel plegen te doen.5 Anderzijds, in de juiste casus toegepast, zoals dat ook bij The Voice het geval zou kunnen zijn, bieden zorgplichten nu juist precies de bescherming die wenselijk is en snijden zij normaliter allerlei mogelijke verweren van de ‘zorgplichthouder’ (“Ik wist van niks”, “Het was normaal”, of “De kosten zijn te hoog”)6 gedecideerd de pas af.

Hierboven liet ik al even doorschemeren dat (ik vind dat) zorgplichten ook buiten ongelijkwaardige relaties een waardevolle rol zouden kunnen spelen. Ter illustratie daarvan zou wederom de casus van The Voice kunnen dienen. Buiten kijf staat wat mij betreft dat de zorgplichten van de werkgever ten aanzien van de werknemer tot het scheppen van een veilige werkomgeving hebben te gelden voor Talpa, RTL en ITV, ook met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag (en meer). Juridisch worden die zorgplichten primair gepositioneerd in art. 7:658 BW (inrichten veilige werkomgeving) en 7:611 BW (goed werkgeverschap), in samenhang met het bepaalde in art. 3:12 BW (wat brengt de redelijkheid en billijkheid mee) en leidt schending daarvan tot aansprakelijkheid van de werkgever. Maar wat mij betreft vloeit voort uit art. 7:611 BW, waarin tevens is bepaald dat de werknemer zich als een goed werknemer heeft te gedragen, in verbinding met art. 3:12 BW dat die verplichting niet alleen verticaal geldt, dus jegens de werkgever, maar soms ook horizontaal, jegens andere werknemers. Ook in relatie tot andere werknemers rusten, wat mij betreft in ieder geval ten aanzien van het niet plegen van integriteitsschendingen, zorgplichten op werknemers en kunnen zij aansprakelijk zijn bij de schending daarvan.

Maar, als dit al waar is, zou een mogelijke tegenwerping kunnen luiden, wat is dan de meerwaarde, in verhouding tot de reeds bestaande juridische mogelijkheden die werknemers hebben jegens andere werknemers die hun lichamelijke en geestelijke integriteit schenden? Welnu, als het juist is wat ik daarover in het voorafgaande te berde heb gebracht, precies datgene wat de kern van het begrip zorgplichten meebrengt, namelijk dat bij zorgplichten als regel het belang van de ander prevaleert boven het eigen belang. Met andere woorden, als er sprake is van een zorgplicht, dan is de route naar aansprakelijkheid met alle bijbehorende remedies7 (een stuk) eenvoudiger. En dat zou mooi meegenomen zijn, want het is slachtoffers in gevallen als bij The Voice al moeilijk genoeg gemaakt. Een beetje hulp van het recht op het gebied van zorgplichten kan dan een deel van hun zorgen verkleinen.

 

Dit Vooraf verschijnt in NJB 2022/287, afl. 5.

 

Afbeelding: Party vector created by upklyak - www.freepik.com

 

Noten:

  1. HR 31 januari 1919, NJ 1919/161, waarin Molengraaff, als bekend, zijn beroemde noot eindigde met de zinsnede: “Er is door ons hoogste rechtscollege zelden een arrest gewezen, waarvan zoo heilzame invloed op ons rechtsleven mag worden verwacht.”.
  2. HR 15 november 1957, ECLI:NL:HR:AG2023, NJ 1958/67, m.nt. L.E.H. Rutten.
  3. HR 19 oktober 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA7024.
  4. HR 24 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BO1799, m.nt. T.F.E. Tjong Tjin Tai.
  5. Zie ook Ton Hartlief, 'Is de zorgplicht ons een zorg?', NJB 2017/965.
  6. Gelukkig voeren de betrokken werkgevers bij The Voice dit soort verweren niet.
  7. In dit geval buiten-contractueel via, primair, de onrechtmatige daad.
Over de auteur(s)
Author picture
Coen Drion
Advocaat-partner bij Jones Day