Verplicht vaccineren

Nederland kent geen algemene1 vaccinatieplicht sinds de verplichtingen in verband met de pokken in 1975 zijn ingetrokken. Pokken was een infectieziekte ten gevolge waarvan alleen in de 20ste eeuw 300 miljoen mensen zijn gestorven, maar in 1980 heeft de World Health Organisation officieel verklaard dat de ziekte is uitgeroeid. Dankzij de vrijwel algemene vaccinatie.

In plaats van een vaccinatieplicht is er in Nederland het Rijksvaccinatieprogramma op grond waarvan kinderen voor twaalf ziekten worden gevaccineerd. Deelname is niet verplicht, maar het vaccinatieniveau is, met uitzondering van de HPV-vaccinatie (tegen baarmoederhalskanker), in ons land nog steeds hoog. Dat is van belang, omdat vaccins niet 100% effectief zijn en het daarom belangrijk is dat een ziekteverwekker niet de kans krijgt zich te verspreiden (groepsbescherming). Toch is er een geringe (0.5% per jaar) maar doorgaande daling opgemerkt van het percentage pasgeborenen en kinderen dat gevaccineerd wordt. De afname die ook in andere landen is gesignaleerd lijkt niet aan een bepaalde regio of religieuze stellingname te zijn gebonden,2 al lijkt de bijbelgordel nog steeds oververtegenwoordigd waar het gaat om gemeentes met een vaccinatiepercentage van minder dan 90.3

Daarom gaan stemmen op om met het invoeren van een vaccinatieplicht in de voetsporen te treden van België (tegen polio sedert 1966), Italië (elf ziektes sedert 2017) en Frankrijk (tien ziektes sedert 2018), of in elk geval Duitsland te volgen waar ouders niet verplicht zijn om hun kind te vaccineren, maar zich wel moeten laten informeren bij de huisarts; bij wet is vastgelegd dat crèches daar niet-gevaccineerde kinderen mogen weigeren. In een peiling van Maurice de Hond van 26 augustus 2018 bleek dat meer dan twee-derde van de bevolking voor verplichte vaccinatie tegen mazelen is. Kiezers die begrijpen dat er mensen zijn die hun kinderen niet laten vaccineren zijn vooral te vinden bij stemmers op de Partij voor de Dieren (55%) en Forum voor Democratie (33%) en naar ik aanneem bij kleine christelijke partijen maar die waren in de peiling niet meegenomen.

Mensen die zich niet laten vaccineren waren tot voor kort voornamelijk te vinden onder streng gereformeerden en een kleinere groep antroposofen. Volgens art. 9 EVRM hebben mensen de vrijheid hun ‘godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen (…) in het onderhouden van geboden en voorschriften’. Maar bij wet mag daar natuurlijk inbreuk op worden gemaakt bijvoorbeeld om de gezondheid van derden – met inbegrip van het kind – te beschermen. Toch werd vanwege het belang van de gelovige om zijn godsdienst te belijden, het succes van het Rijksvaccinatieprogramma en het geringe aantal religieuze anti-vaxxers vertrouwd op vrijwillige deelname. Wel vonden naar aanleiding van polio-explosies en mazelen-epidemieën discussies plaats in hoeverre de religieuze opvattingen van de ouders moesten worden getolereerd tegen het licht van de rechten van het kind dat nog niet voor zichzelf kan opkomen.

Het lijkt me sterk dat de waargenomen afname van de vaccinatiegraad te wijten is aan een toename van de bevindelijkheid. Aannemelijker is dat tegenstanders zich meer of minder reële zorgen maken over eventuele bijwerkingen en speculatieve lange termijneffecten – ‘zo’n vaccinatie is toch eigenlijk niet natuurlijk’ – terwijl ze mede als gevolg van het uitblijven van uitbraken het risico van een epidemie niet zo groot achten. Misschien speelt op de achtergrond een rol dat de ernst van de ziekten niet door iedereen even hoog wordt ingeschat. Vaccinatie kan dan lijken op het voortschrijden van de ‘nanny-state’ met een paternalistische overheid die overmatig inbreuk maakt op het hoogstpersoonlijke leven.

De aard van de bezwaren is dus veranderd: het door de meerderheid verwerpelijk geachte nalaten van vaccinatie wordt niet meer louter gestoeld op religieus geïnspireerde minderheidsovertuigingen maar ook op incidentele meningen van kritische, zij het soms hardleerse,4 burgers. Daardoor rijst de juridisch interessante vraag of we alleen tolerant willen zijn – als we dat al willen – uit respect voor het geloof van andersdenkenden, of ook als het gaat om seculiere meningen van bezorgde ouders. Een bevestigend antwoord lijkt misschien aantrekkelijk, maar voor je het weet verzeilt de rechter dan in heilloze debatten over de kwaliteit van een religieuze overtuiging.

De staatssecretaris is geen voorstander van het verplicht stellen van vaccinaties voor kinderen op kinderdagverblijven,5 maar een Kamermeerderheid voor verplichte vaccinatie tekent zich af. Laat ik vooropstellen dat strijd met de vrijheid van godsdienst geen dwingend tegenargument lijkt en dat dit in elk geval in Frankrijk en België niet de doorslag gaf. Evenmin overtuigt het argument dat handhaving moeilijk zou zijn, omdat het verplicht tonen van een bewijs van vaccinatie bij toelating in een crèche of kleuterschool niet zo ingewikkeld is. De vraag is niet of de vaccinatieplicht juridisch kan, maar of we deze willen.

Het belang van de te vaccineren kinderen, het medisch belang van groepsbescherming en de zorgvuldigheid waarmee naar eventuele bijwerkingen onderzoek wordt gedaan zijn krachtige argumenten ten faveure van de verplichte vaccinatie. Maar tolerantie is een groot goed, al was het maar omdat ook de wetenschap alleen voort kan gaan bij de gratie van afwijkende meningen. Tolerantie is evenwel niet alleen iets abstracts. Ik stel me voor dat ik zou moeten oordelen over de zaak van het ouderpaar uit Riemst waarover een Belgische rechter zich in 2014 heeft gebogen. De ouders hadden geweigerd hun dochtertje te laten vaccineren tegen polio, omdat zij echt meenden dat het gebruikte vaccin te gevaarlijk was aangezien het formaldehyde bevat. Zou ik hen net als die rechter schuldig achten maar geen effectieve straf opleggen, of zou ik net als een collega in een vergelijkbaar geval in 2017 de ouders 16 dagen cel en 800 euro boete geven? Strafbaarstelling van niet-naleving van verplichte vaccinatie levert in elk geval weinig aanlokkelijke dilemma’s op. Dat een gewetensbezwaarde wel de prijs moet betalen dat zijn kind niet naar een crèche kan, lijkt mij heel wat minder bezwaarlijk.

 

Dit Vooraf verschijnt in NJB 2018/1508, afl. 29

 

  1. Vgl. Wet immunisatie militairen (1953).
  2. Adviescommissie vaccinatiebereidheid, In gesprek over vaccineren (cie. Seydel), februari 2018
  3. RIVM, Vaccinatiegraad en jaarverslag Rijksvaccinatieprogramma Nederland 2017, fig. 3, 4, 5
  4. S. Pluviano, C. Watt, S. Della Sala, Misinformation lingers in memory: Failure of three pro-vaccination strategies, https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0181640
  5. Antwoorden van 28 juni 2018 op Kamervragen 2018Z10458.

Afbeelding: Flickr

Over de auteur(s)
Author picture
Ybo Buruma
Raadsheer in de Hoge Raad