Niet echt deelnemen, en al helemaal niet winnen. Het Olympische drama van Yuri van Gelder

Met een kort persbericht op dinsdag 9 augustus sloeg het NOC-NSF sportminnend Nederland met verstomming. Yuri Van Gelder werd uitgesloten van verdere deelname aan de Olympische Spelen. Hij had ‘de normen en waarden binnen Team NL en de KNGU (de Nederlandse gymnastiekfederatie) op grove wijze overschreden’. De turner werd ook per direct naar huis gestuurd. 

Nauwelijks terug aangekomen op Nederlandse bodem besloot hij juridische stappen te ondernemen in een ultieme poging alsnog aan de toestelfinale aan de ringen te kunnen deelnemen. Juridisch getouwtrek diende zich aan. Uiteindelijk trok de kortgedingrechter in Arnhem een streep door de Olympische ambities van de gymnast.1 De motivatie van het vonnis overtuigt evenwel niet. Het is dan ook waarschijnlijk dat over deze affaire het laatste woord nog niet is gezegd. Het NOC-NSF zal meer rekening moeten houden met de rechtspositie van de atleten. Voor Van Gelder zal dit echter niet meer baten.

Het Rio verhaal van Van Gelder leest aanvankelijk als een sprookje. Yuri Van Gelder, begenadigd turner, Lord of the Rings. Voormalig wereldkampioen, meervoudig Europees kampioen, Nederlands sportman van het jaar. Jarenlang uithangbord van het Nederlandse turnen, lang voordat Epke Zonderland de fakkel overneemt. Toch een gapende leemte op zijn indrukwekkende erelijst: geen Olympische deelname. Want ook enfant terrible: gedragsproblemen, mentale problemen, cocaïne. In de nadagen van zijn carrière wordt de Olympische droom van Van Gelder alsnog bewaarheid. Favoriet voor een medaille is hij dan allang niet meer, maar tijdens de kwalificaties op de eerste dag van de Spelen weet hij zich als achtste en laatste toch maar mooi te plaatsen voor de toestelfinale.

En dan komt er een abrupt en voortijdig eind aan het sprookje: om zijn finaleplaats te vieren verlaat Van Gelder zonder toestemming het Olympische dorp en gaat stappen in Rio. Pas in de vroege uren van de volgende ochtend keert hij terug naar het Olympische dorp, veroorzaakt daarbij het nodige rumoer en laat vervolgens de geplande ochtendtraining aan zich voorbijgaan. Zijn trainer en de leiding van Team NL laten dit niet over hun kant gaan. Er wordt druk overleg gepleegd. Het oordeel is hard: Van Gelder wordt uitgesloten van de finale.

Maar Van Gelder vecht voor zijn Olympische droom. Terug in Nederland spant hij een kortgeding aan en hoopt dat de voorzieningenrechter het NOC-NSF opdraagt te bewerkstelligen dat Van Gelder alsnog aan de turnfinale kan deelnemen.

Kansloos is de missie niet. De beslissing van het NOC-NSF is draconisch, een Olympische finale is in het geding, het nec plus ultra voor zowat iedere sporter. Maar hij staat wel voor een uiterst moeilijke opdracht: de voorzieningenrechter is slechts één van de obstakels op de weg terug naar Rio. Het NOC-NSF heeft de turner immers teruggetrokken uit de finale, en zijn startbewijs is inmiddels vergeven aan de eerste reserve uit Frankrijk. Deze beslissing is onherroepelijk volgens de reglementen van de internationale turnfederatie FIG. Mocht de voorzieningenrechter zijn vordering inwilligen, zit er voor Van Gelder vervolgens niks anders op dan ook die FIG reglementen aan te vechten bij het internationaal arbitragetribunaal voor de sport CAS. Ook dat is niet helemaal onmogelijk, want het CAS heeft speciaal voor de Olympische Spelen een ad hoc divisie opgericht, die binnen vierentwintig uur uitspraak kan doen. Maar alle puzzelstukjes moeten wel op hun plaats vallen. En snel: het wordt een race tegen de klok, de finale is gepland op maandagavond 15 augustus, en van Gelder moet nog naar Rio terugvliegen. Over mentale voorbereiding op de finale hebben we het allang niet meer …

Zover komt het uiteindelijk niet. De voorzieningenrechter legde zichzelf ‘aanmerkelijke terughoudendheid’ op en gaf aan dat er slechts plaats is voor rechterlijk ingrijpen indien het ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn’ dat Van Gelder aan het besluit van het NOC-NSF zou zijn gebonden, ‘zoals voor het geval van een bindende partij beslissing ook volgt uit artikel 7:904 lid 1 in verbinding met artikel 7:906 BW’.2 Hij erkende dat het missen van de Olympische finale voor Van Gelder ongetwijfeld een ‘persoonlijk drama‘ zou zijn, maar was desalniettemin van mening dat het NOC-NSF in redelijkheid tot deze beslissing had kunnen komen. Met name het missen van een training wordt Van Gelder zwaar aangerekend. Dat leverde ‘onmiskenbaar een tekortkoming op in de nakoming van zijn verplichtingen’ op grond van artikel 6.3 uit de Topsportersovereenkomst gesloten tussen het NOC-NSF en de topsporters.3 Daarmee was de kous af, althans wat deelname aan de Olympische ringenfinale betrof. Van Gelder legde zich bij de uitspraak neer.

Welke lessen kunnen uit deze affaire getrokken worden? Het NOC-NSF mag zeker niet klagen over deze uitspraak. Van Gelder heeft stevig buiten de lijntjes gekleurd. Het staat ook buiten kijf dat de beslissing tot uitsluiting van de turner niet lichtzinnig genomen is, en dat de leiding van Team NL hem liever had zien schitteren aan de ringen. Maar dat neemt niet weg dat de sanctie bijzonder zwaar blijft, zelfs de zwaarst mogelijke. In het turnen is de finale van de Olympische Spelen het allerhoogste. Dit walhalla is Van Gelder feitelijk ontzegd op grond van een paar biertjes en een gemiste training, meer dan een week voor de eindstrijd. Toegegeven, het is zeker niet het gedrag dat je van een Olympiër mag verwachten. Maar kan één gemiste training zo vlak voor het grote doel werkelijk voor een definitieve vertrouwensbreuk zorgen na jarenlange samenwerking tussen trainer en atleet, of van essentieel belang zijn voor het welslagen van de oefening in de finale? Het heeft er eerder de schijn van dat de gedragingen van de turner geen accident de parcours waren, en dat de uitspatting in Rio de druppel was die de emmer heeft doen overlopen. Alleen komt dat nergens in de pleidooien noch in het vonnis tot uiting. Dus daarop is de beslissing niet gebaseerd. Er wordt ook nergens gewag gemaakt van het feit dat er misschien nog wel meer aan de hand is geweest. In de gegeven omstandigheden voldoet de maatregel tot uitsluiting dan ook niet aan de eisen van redelijkheid en billijkheid; een lichtere sanctie was op zijn plaats geweest. Bovendien, als het NOC-NSF wist dat dergelijk gedrag tot de mogelijkheden behoorde, had men Van Gelder wellicht beter dienen te begeleiden.

De rechter was tevens van oordeel dat het besluit van de leiding van Team NL zorgvuldig tot stand is gekomen. Van Gelder is in ieder geval gehoord, maar het is zeer vreemd dat hij eerst instemt met een vertrek naar Nederland, om vervolgens bij terugkomst vrijwel meteen naar de rechter te stappen. Het had meer voor de hand gelegen in Brazilië te blijven en intern bij het NOC-NSF beroep aan te tekenen tegen de beslissing. Het is twijfelachtig of Van Gelder uitdrukkelijk gewezen is op zijn rechten op juridische bijstand en beroep. En is er überhaupt eigenlijk wel een formele, onderbouwde beslissing? Bovendien had het NOC-NSF wellicht beter nog even gewacht met het terugtrekken van Van Gelder uit de competitie: de mogelijkheid van een gang naar de burgerlijke rechter was te voorzien. Bij nader inzien lijkt het besluit van de leiding van Team NL mogelijk dus helemaal niet zo zorgvuldig genomen te zijn.

De rechter is het NOC-NSF echter ook niet over de gehele lijn gevolgd. Artikel 6.4. van de Topsportovereenkomst, dat voorschrijft dat de topsporter zich gedraagt ‘op een zodanige wijze als van een goed lid van Team NL verwacht kan worden’ en daarbij ‘onder meer maar niet uitsluitend het gestelde in de IOC Code of Ethics’ in acht neemt, is te algemeen en abstract geformuleerd. Op dit punt wordt van het NOC-NSF meer zorgvuldigheid verwacht: het moet op voorhand duidelijk zijn welk gedrag toegelaten is en wat niet.5 Dat is een niet mis te verstane tik op de vingers.

Werk aan de winkel dus voor het NOC-NSF: naar de toekomst toe moet een topsportovereenkomst uitgewerkt worden waarin de rechten en verplichtingen van beide partijen duidelijk, objectief en transparant vastgelegd worden. Tevens dient voorzien te worden in een adequate geschillenbeslechtingsprocedure. Dat is een instantie zoals het NOC-NSF aan zijn stand verplicht. En Van Gelder? Onduidelijk is of hij echt hoop gekoesterd heeft om alsnog de Olympische finale te kunnen turnen, dan wel met zijn actie vooral zijn aanspraak op schadevergoeding heeft willen vrijwaren. Dat laatste lijkt in ieder geval een realistische mogelijkheid. Een Olympische finale, of zelfs een medaille, zal voor altijd een illusie blijven. En dat heeft hij enkel zichzelf te verwijten…

 

Dit artikel is ook gepubliceerd in NJB 2016/1607, afl. 31, p. 2253.

 

  1. Rb. Gelderland, Kort geding, 12 augustus 2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:4504
  2. R.o. 4.2.
  3. R.o. 4.4.
  4. R.o. 4.6.

 

Afbeelding: Shutterstock

 

Over de auteur(s)