Artikelen van Maurice Adams
Blog
De Grondwet als winterdijk
Maurice Adams bespreekt het gedachtegoed van Willem Witteveen als uitgangspunt voor een reflectie op de actuele rol en betekenis van de Grondwet in politiek en samenleving. Het thema ‘politiek taalgebruik’ loopt als een rode draad door zijn betoog.


Tijdschrift
NJB 25 (2024)
De Grondwet als winterdijk
Tien jaar geleden, op 17 juli 2014, kwam Willem Witteveen, hoogleraar te Tilburg en senator voor de PvdA, samen met zijn echtgenote en dochter om bij de ramp met de MH17. In dit essay wordt zijn gedachtegoed als uitgangspunt genomen voor een reflectie op de actuele rol en betekenis van de Grondwet in politiek en samenleving. Daartoe wordt benadrukt dat onze constitutionele cultuur recent wat meer tot ontwikkeling is gekomen. Dat is in principe een goede zaak. Toch zien we ook een andere ontwikkeling die potentieel constitutioneel ondermijnend is. Het gaat om de opkomst van een vorm van politieke retoriek die stuurt op, of aanleiding geeft tot, tweespalt en afbraak. Een voorbeeld daarvan treffen we aan in het debat over de positie van de rechter in een democratische rechtsstaat. Dit alles doet de vraag rijzen of dat te verhelpen valt, bijvoorbeeld door hernieuwde aandacht voor de positieve betekenis van constitutionele beschavingsregels en politieke hypocrisie. Tenslotte wordt een metafoor uitgewerkt die de Grondwet ziet als een winterdijk. Het thema ‘politiek taalgebruik’ loopt als een rode draad door het betoog.
De lerende strafrechter
Strafrechters en officieren van justitie ontbreekt het veelal aan terugkoppeling over wat na het opleggen van de straf gebeurt. Daardoor leren zij beperkt bij met welke sanctie de beoogde strafdoelen het best te bereiken zijn. Hier is wat aan te doen door terugkoppeling te vragen aan personen voor wie de norm geldt. Zij kunnen een reëel beeld geven van de effecten van verschillende sancties. Het gebruik van deze kennis kan de effectiviteit van straffen verhogen.
Strafrecht is geen reparatiemiddel voor cocaïnedealers
De zoektocht naar nieuwe mogelijkheden om jonge aanwas in de cocaïnehandel te voorkomen leidt tot dilemma’s in aloude strafdoelen. Moet er maatwerk worden geleverd om de jonge cocaïnehandelaar op het rechte pad te krijgen of juist streng worden bestraft als maatschappelijk signaal? Wat zijn de drijfveren voor dealen en werkt hulpverlening voor cocaïnedealers wel? En hoe zit het eigenlijk met de cocaïnegebruikers? Met dit artikel wil de auteur zijn ervaringen in de aanpak van cocaïne straathandel delen en aanzetten tot discussie.
Mag een advocaat in toga demonstreren?
Rechters en advocaten, getooid in toga, trokken in 2015 door de binnenstad van Assen; een protestmanifestatie die werd gehouden tegen de inkrimpingsplannen van de Raad voor de rechtspraak. Op 1 februari 2018 protesteerden bijna vierhonderd advocaten in toga tegen de bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand. Op 16 november 2021 demonstreerde de Amsterdamse orde van advocaten bij het Turkse consulaat op het Museumplein, om solidariteit en steun te betuigen aan advocaten in Turkije. Op 29 oktober 2023 hielden ruim honderdtwintig advocaten in toga een stille tocht door het centrum van Amsterdam, vanwege de oorlog tussen Hamas en Israël. Meer voorbeelden zijn te noemen van zulke ‘togaprotesten’. Het aantal demonstraties stijgt en advocaten gaan in toga de barricades op, ook voor kwesties die met de advocatuur of rechtsspraak niet (direct) verband houden.
Waarde, werking en potentie van het EUGrondrechtenhandvest in de Nederlandse rechtsorde
Op 7 juni jl. vond het NJV-jaarcongres ‘Waarde, werking en potentie van het EU-Grondrechtenhandvest in de Nederlandse rechtsorde’ plaats te Amsterdam. Het vijftienjarige jubileum van het handvest was de aanleiding om dit tot thema van de jaarvergadering te maken. In haar rede gaat de voorzitter in op de toekomstvisie van de NJV, op de te verwachten veranderingen in Nederland en op de noodzaak tot zelfreflectie van de juridische wereld. Het prikkelende intermezzo van acteur Gijs Scholten van Aschat kan om auteursrechtelijke redenen niet worden weergegeven, wellicht een impliciete aansporing om de jaarvergadering in persoon bij te wonen.

Tijdschrift
NJB 23 (2023)
Desinformatie en publieke omroep
In dit artikel wordt ingegaan op het geschil tussen de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en de vereniging Ongehoord Nederland. De laatste kreeg sancties opgelegd door de NPO en de NPO heeft daarnaast de staatssecretaris verzocht om de voorlopige erkenning van ON! in te trekken. De stellingen van beide partijen worden in dit artikel getoetst langs de lijnen van de bevoegdheidsgrondslag van de NPO en de vrijheid van meningsuiting die een omroep als ON! toekomt. Misverstanden en knelpunten in de normering van publieke omroepen in de Mediawet en de Journalistieke Code NPO worden geduid. Het artikel eindigt met een aantal suggesties voor verbeteringen.
Smartengeld wegens AVG-inbreuken na ‘Österreichische Post’
Met smart werd gewacht op de eerste antwoorden van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) op uitlegvragen over artikel 82 lid 1 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). In de Nederlandse literatuur is de afgelopen jaren uitvoerig gediscussieerd over schadevergoeding wegens inbreuken op de AVG, maar elke analyse hierover werd gepresenteerd met één nadrukkelijk voorbehoud: dat het HvJ EU zich nog over de kwestie moest uitlaten. Op 4 mei 2023 heeft het Hof de eerste drie prejudiciële vragen beantwoord. Een reeks hieraan verwante vragen wacht nog op beantwoording. In deze bijdrage bespreken auteurs welke implicaties de eerste antwoorden van het Hof hebben voor de Nederlandse rechtspraktijk en verkennen zij hoe vergoeding van ‘immateriële schade’ wegens schending van de AVG kan worden ingepast in het Nederlandse schadevergoedingsrecht.
Een pleidooi voor een amnestiewet voor Indiëweigeraars
Tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog in de periode 1945 tot 1949, waarin zoals inmiddels alom wordt erkend stelselmatig en wijdverbreid extreem geweld van Nederlandse zijde werd toegepast, werden op grote schaal dienstplichtigen ingeschakeld. Sommigen weigerden dienst of deserteerden, met vaak levenslang gevoelde consequenties. Inmiddels heeft de regering haar excuses aangeboden voor het extreme geweld van de Nederlandse militairen in die periode en worden er her en der aanzetten gegeven tot eerherstel van de Indiëweigeraars. In de excuses die premier Rutte aanbood ‘aan eenieder in ons land die met de gevolgen van de koloniale oorlog in Indonesië heeft moeten leven’ werden deze echter niet genoemd. In deze bijdrage wordt betoogd dat, waarom en hoe de Indiëweigeraars en -deserteurs, bij leven of postuum, in ere moeten worden hersteld door middel van een amnestiewet, mede geïnspireerd door een recent Duits voorbeeld.
Ketelmuziek bij de zuiderburen
In België gaan stemmen op om arresten van het Grondwettelijk Hof middels een zogenoemd ‘volksberoep’ te kunnen verwerpen. Nu gaat het om een juridisch nog niet erg doortimmerd voorstel, maar desalniettemin is waakzaamheid geboden. Want niet alleen in België ligt de onafhankelijke rechter vanuit de politiek onder vuur. Hoeveel politiek kan de rechtsstaat verdragen?
Moeten overheidsinstanties meer gegevens uitwisselen?
‘Ja!’, zegt de Algemene Rekenkamer in haar brief van 30 maart 2023 aan de Tweede Kamer. Een heldere en bondige brief, niet meer dan zes pagina’s. De brief zegt hardop wat insiders al lang onder elkaar fluisterden, maar vaak niet hardop durfden te zeggen.

Tijdschrift
NJB 12 (2022)
Parlementair taalgebruik en het Reglement van Orde van de Tweede Kamer
Het debat dat op dit moment gevoerd wordt over parlementair gedrag en omgangsvormen in de Tweede Kamer, zou niet alleen gestuurd moeten worden door de idee dat het Reglement van Orde vooral toeziet op de waardigheid van het parlement en ordehandhaving, nu ophitsende of antirechtsstatelijke taal gebezigd binnen het parlement meer dan ooit externe werking kan hebben. Moet het niet mogelijk zijn om steviger maatregelen te treffen, indien Kamerleden zouden oproepen om ‘diegenen aan te spreken’ die hebben meegewerkt aan ‘de verkiezingsfraude’, of wanneer zij bewust en herhaaldelijk de (waarden van de) democratische rechtsstaat op ondermijnende wijze ter discussie stellen? Moeten we wachten tot incidenten structureel blijken te zijn of daadwerkelijk leiden tot ondermijning van de democratische rechtsstaat of zelfs tot geweld? Met het aanvaarden van meer handvatten om reglementair op te treden tegen dit soort uitingen in het parlement, zou een parlementaire analogie kunnen ontstaan van de strafrechtelijke gevaarzettingsdoctrine. Want waarom zouden taaluitingen, die in het strafrecht potentieel zo ernstig worden bevonden dat ze een abstracte delictsomschrijving legitimeren, aan aparte reglementering door de Tweede Kamer moeten ontsnappen?
De verplichting tot het bieden van mededingingsruimte bij privaatrechtelijk overheidshandelen
Een overheidslichaam dat een onroerende zaak wil verkopen, moet ruimte bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak indien er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop daarvan. Dat heeft de Hoge Raad in het recente Didam-arrest geoordeeld, zich daarbij baserend op de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de rechtsgrondslag voor de verdeling van schaarse vergunningen. De Hoge Raad onderzoekt die rechtsgrondslag zelf niet. In dit artikel worden de grondslag en de ratio van de verplichting tot het bieden van mededingingsruimte onder de loep genomen. Het Didam-arrest roept ook een aantal belangrijke vragen op die verband houden met de reikwijdte en operationalisering van de verplichting tot het bieden van mededingingsruimte. Ten slotte is er de vraag of en in hoeverre het Didam-arrest consequenties zou moeten hebben voor de (door)ontwikkeling van het domein van de overheidsinkoop.
Een eeuw jeugdstrafrechter
Begin vorige eeuw werd een apart jeugdstrafrecht in ons land geïntroduceerd, precies honderd jaar geleden gevolgd door de introductie van de kinderrechter. In dit artikel wordt teruggeblikt op de creatie van de jeugdstrafrechter en op de ingrijpende veranderingen die zijn rol eind vorige eeuw onderging. Deze terugblik sluit af met een aantal aanbevelingen: herstel van de band tussen jeugdstrafrecht en jeugdbescherming, erkenning van het specialisme van de jeugdstrafrechter en herstel van de regierol van de jeugdstrafrechter in de executiefase.
De Volt-affaire nader bezien
De Amsterdamse voorzieningenrechter wees onlangs vrijwel alle vorderingen van Tweede Kamerlid Nilüfer Gündoğan toe in het kort geding dat zij tegen de partijleiding van Volt had aangespannen. Onder journalisten en politicologen, maar ook onder staatsrechtgeleerden heeft dit oordeel tot grote verontwaardiging geleid. Volgens sommigen gaat het in dit verband om political questions en had de Amsterdamse voorzieningenrechter zich daarom van een inhoudelijk oordeel moeten onthouden. Maar is dat wel zo?
De Autoriteit Persoonsgegevens als algoritme-waakhond; Toezichtreflex of…
De Autoriteit Persoonsgegevens is in inmiddels twee Vooraf'en in één adem genoemd met gebrekkige democratische legitimatie en onrechtmatig handelen. Dat zijn krasse standpunten. Alle reden dan ook om het grondrecht op bescherming van persoonsgegevens en de positie, taken en verantwoordelijkheden van de AP nog eens in een breder perspectief voor het voetlicht te brengen.

Tijdschrift
NJB 44 (2021)
‘Woorden doen er in een rechtsstaat toe!’
Ernst Hirsch Ballin gaat met emeritaat. Behalve vele decennia actief als academicus, was Hirsch Ballin de langstzittende minister van Justitie sinds de Grondwetswijziging van 1848. Alle reden om met hem in gesprek te gaan en stil te staan bij een aantal leidende thema’s in zijn denken over niet alleen het recht en de rechtsstaat in den brede, maar ook de toekomst van het constitutionele recht, het juridisch onderwijs en de methodologie van rechtswetenschap. Maar ook een gesprek om ‘de mens’ achter ‘de baan’ scherper te krijgen.
Meer én verantwoord publiceren van gerechtelijke uitspraken
De Rechtspraak wil overgaan naar een beleid waarbij publicatie van een uitspraak op rechtspraak.nl het uitgangspunt wordt waarvan alleen omwille van zwaarwegende redenen wordt afgeweken (publiceren, tenzij). Om deze ambitie te verwezenlijken heeft de Rechtspraak het programma ‘Meer én verantwoord publiceren’ ingericht. De komende 10 jaar gaan in het kader van dit programma belangrijke stappen gezet worden. Deze ambitie brengt echter wel een aantal uitdagingen met zich mee.
Kanttekeningen bij het ‘Alles, tenzij...’-voornemen voor het publiceren van rechterlijke uitspraken
Bij het voornemen van de Raad voor de rechtspraak om veel meer uitspraken openbaar te maken dan nu het geval is zijn nogal wat kanttekeningen te plaatsen. Een juridische grondslag is er niet en wat de toegevoegde waarde voor de professionele juridische dienstverlener is en voor de individuele burger is nog maar de vraag. De Raad zou er in ieder geval voor moeten zorgen dat er een level playing field ontstaat. Iedereen moet evenveel kunnen profiteren van die enorme hoeveelheid informatie. Dat kan alleen als er uitgebreid wordt gemetadateerd en er een krachtige zoekmachine komt die voor iedereen toegankelijk is. Verder ligt het gevaar op de loer dat de rechtsontwikkeling wordt beperkt als het inschatten van de uitkomst van een procedure makkelijker wordt. Want niet alleen juridische dienstverleners kunnen de toekomstige database inzetten maar rechters zullen dat ook gaan doen. Tot slot ligt er nog wat huiswerk om de huidige anonimiseringsrichtlijnen in overeenstemming te brengen met de AVG.
‘Alle uitspraken publiceren’ als tussenstap
Voor individuele burgers is het belangrijk dat de Rechtspraak al haar uitspraken publiceert. Voor onderzoekers moeten in elk geval alle uitspraken gemakkelijk beschikbaar zijn. Omdat dat niet het geval is gebleken, is het mooi dat de Rechtspraak van plan is een openbaarmakingsslag te maken. Wat nog belangrijker is, is zicht op het verloop en uitkomst van alle procedures, ook als de procedure niet eindigt met een uitspraak. Ook voor die procedures zou de Rechtspraak de meest belangrijke kenmerken moeten registreren en openbaar maken.
Woo en Wpru: een twee-eiige tweeling?
Op de weg naar een transparantere overheid passeerden we het afgelopen jaar twee historische mijlpalen: de Eerste Kamer nam de Wet open overheid (Woo) aan en de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak beloofde dat binnen enkele jaren 75% van de uitspraken op internet zal staan. Een dergelijke grootschalige uitsprakenpublicatie kan niet zonder gedegen wettelijk kader. Deze toekomstige ‘Wet publicatie rechtelijke uitspraken’ (Wpru) heeft vele raakvlakken met de Woo: ze hebben dezelfde voorouders en delen enkele juridische vraagstukken en uitvoeringsproblemen. Uit de kinderopvangtoeslagaffaire kunnen we bovendien leren dat bestuurlijke informatie en rechterlijke uitspraken door burgers in samenhang moeten kunnen worden beschouwd.

Tijdschrift
NJB 19 (2020)
Een giftige paddenstoel voor de vrijheid van meningsuiting
In deze bijdrage staan de aangifte van het Federatief Joods Nederland en de Kamervragen van Attje Kuiken over de verkoop van ‘foute’ boeken door Bol.com centraal. Eerst wordt ingegaan op de vraag of vervolging van Bol.com op basis van het huidige Nederlandse strafrecht kans van slagen heeft en wordt hiertoe de verhouding tussen artikel 137e Sr en artikel 10 lid 2 EVRM besproken. Tevens wordt de Mein Kampf-jurisprudentie toegelicht en de criteria die hieruit voortvloeien toegepast op de casus-Bol.com. Voorts wordt de aangifte tegen Bol.com geplaatst in een breder perspectief van deplatforming. Tot slot wordt ingegaan op private censuur. Betoogd wordt dat het plaatsen van disclaimers bij boeken niet alleen onnodig is, maar dat dit ook in de hand werkt dat een kleine groep mensen een onevenredig grote invloed kan uitoefenen op de vraag bij welke boeken een disclaimer wordt opgenomen.
De rechtsstatelijke Leviathan
Wat kan Hobbes ons in tijden van crisis leren en welke inzichten heeft hij ons als constitutioneel en rechtsstatelijk denker te bieden? Dat zijn zijn inzichten over de aanvaarding van staatsgezag en de betekenis van vrijheid, over de aard van representatie en over wat nodig is om geweldloos met elkaar samen te leven. Cipiers met een autoritair karakter moeten er niet op rekenen zich al te zeer aan Hobbes te kunnen laven. In retrospectief zijn in zijn Leviathan namelijk prominent de contouren te herkennen van wat wij vandaag een democratische rechtsstaat plegen te noemen. Hobbes is een denker die vorm heeft gegeven aan de structuren en principes van de moderne burgerlijke samenleving. Juist daardoor blijft hij aanzetten tot reflectie over wat nodig is om in een rechtsstaat te leven, ook in tijden van crisis.
Nederland aansprakelijk voor douanefouten door eigen LGO
De vraag wie in Europeesrechtelijke context verantwoordelijkheid draagt voor het handelen van Landen en Gebieden Overzee (LGO) is bijzonder complex. LGO maken geen deel uit van de interne markt, maar voor het vrij verkeer van goederen geldt desalniettemin een beperkte werking. Met het arrest van het HvJ EU van 31 oktober 2019 is duidelijk geworden dat Nederland vanwege haar bijzondere betrekkingen met de eigen LGO een specifieke aansprakelijkheid heeft. Op grond van het Unierechtelijke beginsel van de loyale samenwerking is Nederland aansprakelijk voor schending van het douanerecht door de LGO en voor het compenseren van de verliezen die de Unie als gevolg daarvan heeft geleden. Deze uitspraak van het HvJ EU maakt nogmaals duidelijk dat het gehele Koninkrijk der Nederlanden EU-lidstaat is en niet alleen Europees Nederland.
Het is de kunst van het opschrijven
De huidige artikelen in het Wetboek van Strafrecht die verkrachting en aanranding strafbaar stellen vereisen dat de dader opzettelijk een dwangsituatie moet hebben gecreëerd waarbij tegen de wil van het slachtoffer seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De Minister van J&V heeft aangegeven dat de vereiste dwang een veroordeling in de weg kan staan en nieuwe wetsbepalingen aangekondigd waarbij niet meer de dwang, maar de seks tegen de wil centraal staat. Maar is dat eigenlijk wel nodig? Zijn de huidige strafbaarstellingen echt niet afdoende?

Tijdschrift
NJB 21 (2018)
Civiel effect. Terug naar Thorbecke
Bespreking van het preadvies voor de NJV-jaarvergadering 2018 van Margeet Ahsmann, ‘Civiel effect: nut en noodzaak. Met enkele rechtsvergelijkende beschouwingen over de initiële en postinitiële opleiding’, Handelingen NJV, 148e jaargang/2018, Wolters Kluwer 2018, p. 15-64.
Lees het hele artikel in Navigator.
Interdisciplinariteit in de initiële juridische opleiding
Bespreking van het preadvies voor de NJV-jaarvergadering 2018 van Hanny Elzinga, ‘Interdisciplinariteit in de initiële juridische opleiding’, Handelingen NJV, 148e jaargang/2018, Wolters Kluwer 2018, p. 65-92.
Lees het hele artikel in Navigator.
Op weg naar beter opgeleide overheidsjuristen?
Bespreking van het preadvies voor de NJV-jaarvergadering 2018 van Karel Kraan & Bert Niemeijer, ‘De opleiding tot overheidsjurist’, Handelingen NJV, 148e jaargang/2018, Wolters Kluwer 2018, p. 93-128.
Lees het hele artikel in Navigator.
De opleiding voor rechters
Bespreking van het preadvies voor de NJV-jaarvergadering 2018 van Margreet Ahsmann, ‘Het nieuwe Opleidingshuis voor rechters: een fundamentele verbetering?’, Handelingen NJV, 148e jaargang/2018, Wolters Kluwer 2018, p. 129-186.
Lees het hele artikel in Navigator.
Een T-shaped advocaat?
Bespreking van het preadvies voor de NJV-jaarvergadering 2018 van Jonathan Soeharno & Jaap Winter, ‘De deskundige advocaat. Een pleidooi voor de togatoets en volwaardige academische en professionele vorming’, Handelingen NJV, 148e jaargang/2018, Wolters Kluwer 2018, p. 187-2012.
Lees het hele artikel in Navigator.

Tijdschrift
NJB 34 (2016)
Multiple politica en tegendemocratie
Het nakende jubileum van het algemeen kiesrecht, maar ook de komende verkiezingen, nodigen bij uitstek uit tot bezinning over de vertegenwoordigende democratie. De suggestie die hier wordt gedaan is die democratie meer als een agora en platform op te vatten. Zo wordt een opener politiek debat mogelijk, dat zicht weet te houden op wat er in de tegendemocratie plaatsvindt en aan standpunten wordt geagendeerd. Tegelijkertijd blijft robuuste verankering van instituties minstens even cruciaal, want juist die staan garant voor stabiliteit en voor de rechtsstaat. De uitdaging bestaat er dus in om dialectisch te democratiseren en het ene te doen en het andere niet te laten: intelligent ruimte geven aan de tegendemocratie en hindermacht, en verstandig voortbouwen op wat de vertegenwoordigende democratie en flankerende instituties te bieden hebben.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het verbod van een politieke partij
De opkomst in Europa van rechts-populistische partijen enerzijds en moslim-fundamentalisten anderzijds dwingt regeringen er toe na te denken over de vraag hoe om te gaan met extremistische organisaties en bewegingen wier gedachtegoed of ideologie haaks staat op de uitgangspunten van democratische rechtsstaten. Wat rechtvaardigt het verbod van een politieke partij in een democratie? Hoe kan een dergelijke ogenschijnlijk ondemocratische maatregel politiek-filosofisch gerechtvaardigd worden en wat vormt het huidige juridische criterium voor een partijverbod? Betoogd wordt dat de rechtsfilosofie van Gustav Radbruch in de politiek-filosofische rechtvaardiging voor een partijverbod kan voorzien. Daarnaast wordt geconcludeerd dat op grond van het huidige recht niet alleen antidemocratische partijen, maar ook anti-rechtsstatelijke partijen verboden kunnen worden. In dat opzicht ligt aan de Nederlandse rechtsorde een materiële democratie-opvatting ten grondslag.
Lees het hele artikel in Navigator.
‘Ius ét iustitia’ en de correctie Langemeijer
Recent adopteerde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de, in het privaatrecht ontwikkelde, correctie Langemeijer. Wat betreft (de toepassing van) deze correctie zijn er tussen privaatrecht en bestuursrecht zeker nog verschillen, die deels door de aard van het bestuursrecht kunnen zijn ingegeven. Ook in verband met de te dienen rechtvaardigheid zijn nog ‘punten’ te maken. Een en ander neemt echter niet weg dat het verheugend is dat door de Afdeling stappen zijn en worden gezet om een onrechtvaardige uitwerking van het relativiteitsvereiste te kunnen voorkomen door adoptie van deze correctie in het bestuursrecht. Dat op zich reeds verdient hulde. In de praktijk moet er wel op worden toegezien dat uitholling van dit correctief door een te rigide gebruik ervan wordt vermeden.
Lees het hele artikel in Navigator.
Rapport Commissie rechtseenheid bestuursrecht
Het advies van de Commissie rechtseenheid bestuursrecht biedt een degelijke analyse van de verschillende mogelijkheden tot rechtseenheidsvoorziening en maakt met feitelijke informatie en voorbeelden duidelijk waarom een gedifferentieerd stelsel de voorkeur heeft. Rechtseenheidsvragen komen in soorten en maten voor, waarop procedurele instrumenten moeten worden afgestemd. Door de minimale regeling die wordt voorgesteld, zal veel afhangen van de toepassing van de procedures in de praktijk door de Afdeling en de Hoge Raad.
Lees het hele artikel in Navigator.
Zaakstoedeling en artikel 17 Gw
Aflevering 292 bevat een prikkelende bijdrage van Ulli d’Oliveira met de titel ‘Zaakstoedeling en het vleugellamme artikel 17 Grondwet’. Uitgaande van zijn interpretatie van dit artikel en van artikel 6 EVRM acht hij de praktijk bij sommige gerechten ongrondwettig. Hij bepleit formele regelgeving ter uitvoering van het grondwetsartikel. Ik plaats kele kanttekeningen bij zijn bijdrage.
Lees het hele artikel in Navigator.
Bekijk dit nummer in Navigator.

Tijdschrift
NJB 28 (2014)
Verruiming bevoegdheden vreemdelingentoezicht
Per 1 maart 2014 is de ‘Wet verruiming bevoegdheden vreemdelingentoezicht’ in werking getreden. De nieuwe wet roept de nodige vragen op, al is het momenteel nog onduidelijk hoe deze wet in de praktijk zal worden toegepast. De nieuwe bevoegdheden bewerkstelligen inhumane situaties, zo wordt hier betoogd, waarbij de waardigheid van de vreemdeling wordt aangetast. Daarbij is er gevaar voor inbreuk op grondrechten terwijl de noodzaak daarvan niet is aangetoond. De verweermogelijkheden van de vreemdeling tegen de nieuwe wetgeving zijn minimaal, maar is de vreemdeling ook nog illegaal dan is deze helemaal rechteloos.
Modernisering van het Wetboek van Strafvordering
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft het plan opgevat om het huidige Wetboek van Strafvordering (volledig) te moderniseren. Waar het huidige Wetboek een jarenlange ontstaansgeschiedenis heeft zal de introductie van het nieuwe Wetboek, als de voortekenen niet bedriegen, in een veel kortere periode tot stand komen. Het Wetboek wordt gemoderniseerd om ‘de tand des tijds’ weer adequaat te kunnen doorstaan, maar daarbij wordt de verdediging tegelijkertijd teruggedrongen in een rol die zich kenmerkt door een gebrek aan rechten, tijd en mogelijkheden. Efficiënt is dat, bezien vanuit een vervolgende overheid, ontegenzeggelijk wel, maar het predicaat ‘behoorlijk’ verdient het niet.
Artikel 1 van het nieuwe Wetboek van Strafvordering
Modernisering van het Wetboek van Strafvordering is aanstaande. Een prachtige kans, niets te vroeg ook, om het wetboek up to date te krijgen. Om wensen, dromen zo u wilt, te realiseren en het wetboek bestendig te maken voor de komende decennia. Minister Opstelten is er met zijn toespraak bij het congres Modernisering Wetboek van Strafvordering al in een vroeg stadium in geslaagd om de betrokkenen bij die modernisering op scherp te zetten. Zijn toespraak spitste zich toe op het eerste artikel van het huidige wetboek: Strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien.
Willem Johannes Witteveen
De afspraken met Willem Witteveen staan nog in onze agenda’s: over de begeleiding van promovendi en studenten, nieuwe onderzoeksplannen en de methodiek van het onderwijs. Maar voordat we weer zouden overgaan tot de orde van de dag, zouden we zijn verhalen horen over de reis door Indonesië. De veelheid van culturen en religies in dat grote land zou Willem ongetwijfeld hebben geassocieerd met de vragen die hem bezighielden zo lang als we ons herinneren; vragen naar de mogelijkheden van mensen om in vrede samen te leven in een wereld die op zoek is naar ordening door het recht.
Over soevereiniteit

Tijdschrift
NJB 36 (2013)
De Hoge Raad en het parket
175 jaar bijdragen aan de samenleving
Deze maand, oktober 2013, wordt gevierd dat de Hoge Raad en het parket 175 jaar bestaan. De President van de Hoge Raad en de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad blikken terug en vooruit.
Deze maand, oktober 2013, wordt gevierd dat de Hoge Raad en het parket 175 jaar bestaan. De President van de Hoge Raad en de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad blikken terug en vooruit.
Transparantie 2.0
De Hoge Raad na 175 jaar een openbaar discussieforum?
In antwoord op de roep om ‘meer transparantie’ in de rechtspraak in het algemeen en die van de Hoge Raad in het bijzonder wordt van diverse kanten het publiceren van minderheidsopvattingen gepropageerd. Maar er is aanleiding om niet voetstoots aan te nemen dat transparantie steeds of vooral een heilzame werking heeft, en dreigt bij de mogelijkheid van het publiceren van minderheidsopvattingen niet eerder verhullende neutralisering van de argumentatie die naar buiten wordt gebracht? Het idee vergt nadere doordenking alvorens de jubilerende Hoge Raad een rechtssociologisch experiment cadeau te doen.
In antwoord op de roep om ‘meer transparantie’ in de rechtspraak in het algemeen en die van de Hoge Raad in het bijzonder wordt van diverse kanten het publiceren van minderheidsopvattingen gepropageerd. Maar er is aanleiding om niet voetstoots aan te nemen dat transparantie steeds of vooral een heilzame werking heeft, en dreigt bij de mogelijkheid van het publiceren van minderheidsopvattingen niet eerder verhullende neutralisering van de argumentatie die naar buiten wordt gebracht? Het idee vergt nadere doordenking alvorens de jubilerende Hoge Raad een rechtssociologisch experiment cadeau te doen.
Doorpakken in cassatie
Over artikel 80a RO, artikel 81 RO en ambtshalve cassatie in strafzaken
Op grond van artikel 80a RO kan het cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens kortweg klaarblijkelijk onvoldoende belang bij dat cassatieberoep of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Deze ‘selectie aan de poort’ staat niet op zichzelf, maar moet worden geplaatst naast de mogelijkheid om een middel te verwerpen met de (verkorte) motivering van artikel 81 RO en de momenteel zeer terughoudende toepassing van ambtshalve cassatie. Het is juist deze combinatie die aanleiding geeft tot zorgen, met name waar het gaat om het niveau van rechtsbescherming. Zijn die zorgen gerechtvaardigd?
Op grond van artikel 80a RO kan het cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard wegens kortweg klaarblijkelijk onvoldoende belang bij dat cassatieberoep of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden. Deze ‘selectie aan de poort’ staat niet op zichzelf, maar moet worden geplaatst naast de mogelijkheid om een middel te verwerpen met de (verkorte) motivering van artikel 81 RO en de momenteel zeer terughoudende toepassing van ambtshalve cassatie. Het is juist deze combinatie die aanleiding geeft tot zorgen, met name waar het gaat om het niveau van rechtsbescherming. Zijn die zorgen gerechtvaardigd?
Evenwicht is een dynamische toestand!
Over schuivende machten en de rechtsvormende rol van de Hoge Raad
Ook in het belastingrecht komen sommige zeer relevante rechtsvragen niet bij de rechterlijke macht in het algemeen, noch bij de Hoge Raad in het bijzonder, terecht. De stelling van de auteur is dat, los van de aversie van de gemiddelde belastingplichtige tegen procederen, dit wordt veroorzaakt doordat de fiscale uitvoerende macht steeds meer initiatief naar zich toe heeft getrokken ten koste van de rechtsprekende macht. Hoe zou de rechtsvormende taak van de Hoge Raad weer beter uit de verf kunnen komen?
Ook in het belastingrecht komen sommige zeer relevante rechtsvragen niet bij de rechterlijke macht in het algemeen, noch bij de Hoge Raad in het bijzonder, terecht. De stelling van de auteur is dat, los van de aversie van de gemiddelde belastingplichtige tegen procederen, dit wordt veroorzaakt doordat de fiscale uitvoerende macht steeds meer initiatief naar zich toe heeft getrokken ten koste van de rechtsprekende macht. Hoe zou de rechtsvormende taak van de Hoge Raad weer beter uit de verf kunnen komen?
De leer van de redelijke uitkomst
Regels zijn niet van steen. In het overgrote deel van de zaken zullen de toepasselijke regels tot een bevredigende uitkomst leiden. In een zeer klein deel van de zaken zal de Hoge Raad de regel soms iets moeten buigen. De leer van de redelijke uitkomst vormt daarbij het vuur dat het ijzer verhit, waarna de Hoge Raad de hamer op het aambeeld van het recht zodanig tracht te hanteren, dat de regel daarna de schoen net weer iets beter past.