Artikelen van Bert Marseille
Blog
Een dialoog met de Raad van State na de toeslagenaffaire
Net als bij een visitatie of peerreview kan zelf veel voorwerk gedaan worden, maar uiteindelijk moet de kritische blik van buiten komen.


TijdschriftNJB 10 (2022)
Processuele beslissingen van de bestuursrechter: biased ten gunste van de overheid?
De bestuursrechter kan bij het behandelen van een beroepszaak procedurele beslissingen nemen die ten gunste van de burger of juist ten gunste van het bestuursorgaan kunnen uitpakken. Er is reden om te veronderstellen dat hij vaker beslissingen neemt ten gunste van het bestuursorgaan dan van de burger. Maar klopt die veronderstelling? En mocht die veronderstelling kloppen: is er dan sprake van een bias ten opzichte van het bestuursorgaan, inhoudende dat de rechter ongerechtvaardigd het bestuursorgaan meer processuele mogelijkheden biedt dan de burger?
Herindelen en vertrouwen – een casus
Een nauwkeurige reconstructie van de herindeling van de gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer tot de nieuwe gemeente Groningen toont een inkijk in de Nederlandse politieke cultuur die complotdenken in de hand werkt. Dat is niet de opzet van de bestuurders. Zij doen hun werk naar eer en geweten, maar zetten daarbij middelen in die niet stroken met wat veel Nederlanders een rechtvaardige procedure vinden. De oorzaak is terug te voeren naar door burgers ervaren gebrekkige rechtszekerheid. Aan de hand van deze casus wordt onderzocht of dit terecht is.
Van verplichte geestelijke gezondheidszorg naar verplichte anticonceptie?
Met de inwerkingtreding van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) is de jarenlange ethisch-juridische discussie omtrent preventie van onverantwoord ouderschap nieuw leven ingeblazen. Inmiddels is er een heel aantal uiteenlopende rechterlijke uitspraken gewezen over de (on)mogelijkheid om verplichte anticonceptie op te leggen op grond van de Wvggz. Deze bijdrage bespreekt de betekenis van die rechterlijke uitspraken. Op basis van deze jurisprudentieanalyse wordt de wenselijkheid van verplichte anticonceptie binnen de verplichte geestelijke gezondheidszorg beoordeeld.
Waarom werd Wilders veroordeeld?
De Rechtbank Den Haag en het Hof Den Haag veroordeelden Geert Wilders voor zijn ‘minder, minder, minder…’ toespraak op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van Wilders met zijn standaardoverweging dat een politicus in het publieke debat de verantwoordelijkheid draagt om te voorkomen dat hij uitlatingen verspreidt die strijdig zijn met de wet en de grondbeginselen van de democratische rechtsstaat. Daarbij gaat het volgens de Hoge Raad niet uitsluitend om uitlatingen die aanzetten tot haat, geweld of discriminatie, maar ook om uitlatingen die ‘direct of indirect aanzetten tot onverdraagzaamheid’. Die laatste toevoeging is problematisch, omdat aanzetten tot onverdraagzaamheid niet strafbaar is op grond van het Nederlandse strafrecht. Bovendien sprak het Hof Den Haag Wilders vrij van het aanzetten tot haat en discriminatie vanwege het ontbreken van het vereiste opzet bij Wilders. Dat roept de vraag op of zijn veroordeling wel terecht was.

TijdschriftNJB 44 (2021)
‘Woorden doen er in een rechtsstaat toe!’
Ernst Hirsch Ballin gaat met emeritaat. Behalve vele decennia actief als academicus, was Hirsch Ballin de langstzittende minister van Justitie sinds de Grondwetswijziging van 1848. Alle reden om met hem in gesprek te gaan en stil te staan bij een aantal leidende thema’s in zijn denken over niet alleen het recht en de rechtsstaat in den brede, maar ook de toekomst van het constitutionele recht, het juridisch onderwijs en de methodologie van rechtswetenschap. Maar ook een gesprek om ‘de mens’ achter ‘de baan’ scherper te krijgen.
Meer én verantwoord publiceren van gerechtelijke uitspraken
De Rechtspraak wil overgaan naar een beleid waarbij publicatie van een uitspraak op rechtspraak.nl het uitgangspunt wordt waarvan alleen omwille van zwaarwegende redenen wordt afgeweken (publiceren, tenzij). Om deze ambitie te verwezenlijken heeft de Rechtspraak het programma ‘Meer én verantwoord publiceren’ ingericht. De komende 10 jaar gaan in het kader van dit programma belangrijke stappen gezet worden. Deze ambitie brengt echter wel een aantal uitdagingen met zich mee.
Kanttekeningen bij het ‘Alles, tenzij...’-voornemen voor het publiceren van rechterlijke uitspraken
Bij het voornemen van de Raad voor de rechtspraak om veel meer uitspraken openbaar te maken dan nu het geval is zijn nogal wat kanttekeningen te plaatsen. Een juridische grondslag is er niet en wat de toegevoegde waarde voor de professionele juridische dienstverlener is en voor de individuele burger is nog maar de vraag. De Raad zou er in ieder geval voor moeten zorgen dat er een level playing field ontstaat. Iedereen moet evenveel kunnen profiteren van die enorme hoeveelheid informatie. Dat kan alleen als er uitgebreid wordt gemetadateerd en er een krachtige zoekmachine komt die voor iedereen toegankelijk is. Verder ligt het gevaar op de loer dat de rechtsontwikkeling wordt beperkt als het inschatten van de uitkomst van een procedure makkelijker wordt. Want niet alleen juridische dienstverleners kunnen de toekomstige database inzetten maar rechters zullen dat ook gaan doen. Tot slot ligt er nog wat huiswerk om de huidige anonimiseringsrichtlijnen in overeenstemming te brengen met de AVG.
‘Alle uitspraken publiceren’ als tussenstap
Voor individuele burgers is het belangrijk dat de Rechtspraak al haar uitspraken publiceert. Voor onderzoekers moeten in elk geval alle uitspraken gemakkelijk beschikbaar zijn. Omdat dat niet het geval is gebleken, is het mooi dat de Rechtspraak van plan is een openbaarmakingsslag te maken. Wat nog belangrijker is, is zicht op het verloop en uitkomst van alle procedures, ook als de procedure niet eindigt met een uitspraak. Ook voor die procedures zou de Rechtspraak de meest belangrijke kenmerken moeten registreren en openbaar maken.
Woo en Wpru: een twee-eiige tweeling?
Op de weg naar een transparantere overheid passeerden we het afgelopen jaar twee historische mijlpalen: de Eerste Kamer nam de Wet open overheid (Woo) aan en de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak beloofde dat binnen enkele jaren 75% van de uitspraken op internet zal staan. Een dergelijke grootschalige uitsprakenpublicatie kan niet zonder gedegen wettelijk kader. Deze toekomstige ‘Wet publicatie rechtelijke uitspraken’ (Wpru) heeft vele raakvlakken met de Woo: ze hebben dezelfde voorouders en delen enkele juridische vraagstukken en uitvoeringsproblemen. Uit de kinderopvangtoeslagaffaire kunnen we bovendien leren dat bestuurlijke informatie en rechterlijke uitspraken door burgers in samenhang moeten kunnen worden beschouwd.

TijdschriftNJB 31 (2021)
Ongemotiveerde uitspraken in het hoger beroep in vreemdelingenzaken en de grenzen van behoorlijke rechtspleging
Door bijna altijd gebruik te maken van de bevoegdheid neergelegd in artikel 91 lid 2 VW 2000 om bij een ongegrond hoger beroep af te zien van het motiveren van haar uitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak haar taak als hogerberoepsrechter in vreemdelingenzaken uiterst beperkt ingevuld. De verandering die is ingezet met de Pilot 91-2, die inhoudt dat steeds als toepassing wordt gegeven aan dat artikel wordt gekeken of door middel van een korte standaardmotivering partijen iets meer duidelijkheid kan worden geboden over de reden dat het hoger beroep ongegrond is, verdient het met kracht te worden uitgebouwd. Aldus de auteurs, die de pilot op verzoek van de Afdeling onderzochten. Uitgangspunt zou moeten zijn dat ongegronde hoger beroepen van een motivering worden voorzien. Zo kan recht worden gedaan aan het belang van de individuele rechtsbedeling in de vreemdelingenzaken waarin de Afdeling als hoogste rechter oordeelt.
Toepasselijkheid van het oorlogsrecht in de Nederlands-Indonesische oorlog
De Nederlandse regering heeft het gewapend conflict tussen Nederland en de Republik Indonesia nooit een oorlog genoemd en nooit het geschreven oorlogsrecht formeel van toepassing geacht. Daarmee gingen de regering en de militaire autoriteiten eraan voorbij, dat er – gelet op de strafrechtelijke context (artikel 38 Wetboek Militair Strafrecht) – doorslaggevende gronden waren om aan te nemen dat het oorlogsrecht op het Nederlandse militair optreden formeel en materieel wel degelijk van toepassing was. Voor een beoordeling van de handelwijze van de Nederlandse strijdkrachten tijdens dit conflict is in ieder geval een ondubbelzinnig antwoord van belang op de vraag of dat werd genormeerd door het oorlogsrecht.
Hoor en wederhoor, maar niet vragen naar de bekende weg
Twee kantonrechters stelden prejudiciële vragen over informatieverplichtingen voortvloeiend uit het Europees consumentenrecht. Inmiddels zijn in beide zaken grotendeels gelijkluidende conclusies genomen. De A-G is van mening dat het niet-behoorlijk nakomen van wettelijke informatieverplichtingen tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst kan leiden. Voor de rechtspraktijk is dan wel van groot belang hoe dat ook praktisch in zijn werk moet gaan.
De BV-m: zwevend tussen nut en noodzaak
Een voorstel met de uitgangspunten van een maatschappelijke BV, de BV-m, is in maart van dit jaar in consultatie gegaan. De doelstellingen van de BV-m zijn lovenswaardig, maar de uitwerking ervan is in het huidige voorstel zowel te beperkend, want alleen van toepassing op de BV, als te ruim met betrekking tot de transparantie- en participatieverplichtingen. Wil het voorstel echt werk maken van het stimuleren en faciliteren van sociaal ondernemerschap, dan is er nog werk aan de winkel. De minister zou er dan ook goed aan doen om het voorstel nog eens kritisch tegen het licht te houden en daarbij inspiratie op te doen bij al bestaande labels als de Code Sociaal Ondernemen en B-corp, maar ook bij de sociale ondernemingen die niet de BV, maar andere rechtsvormen gekozen hebben om hun maatschappelijke doelstellingen vorm te geven.

TijdschriftNJB 17 (2021)
De kracht (en het gevaar) van cognitive illusions in het civielrechtelijk debat
De kern van het probleem dat in deze bijdrage centraal staat, is dat mensen irrationele beslissingen nemen. Die beslissingen zijn vaak voorspelbaar en daarmee beïnvloedbaar. Dat geldt ook voor beslissingen van rechters. Dit kan worden verklaard door de werking van heuristics en biases. Het is niet moeilijk te bedenken hoe dit soort cognitieve illusies door advocaten kunnen worden gebruikt. Het gunstig presenteren van een zaak aan een geschiloplosser is een kernelement in het werk van de advocaat. Maar de fundamentele beginselen van civiel procesrecht zijn geen tandeloze tijger. Zij bieden een essentiële tegenkracht aan de gestelde neiging van advocaten voor niets anders oog te hebben dan het belang van de cliënt en leggen de advocaat een verplichting op actief bij te dragen aan een behoorlijke procedure en, daarmee, aan het voorkomen van negatieve gevolgen van cognitieve illusies op de kwaliteit van rechterlijk oordelen. Toegegeven: het systeem is mogelijk niet waterdicht.
Tussen recht en praktijk
Het onrechtmatig verwijderen van overheidsinformatie wordt op dit moment niet of nauwelijks gesanctioneerd. Hierdoor is er geen juridische ‘stok achter de deur’ om bestuursorganen te bewegen om hun informatiehuishouding op orde te krijgen. In dit artikel wordt ervoor gepleit om het toezicht op en handhaving van de informatiehuishouding te versterken. De Wet open overheid geeft namelijk ook nog te weinig hoop dat in de toekomst overheidsinformatie niet ten onrechte zal worden verwijderd.
Financiële geschillen en procedurele rechtvaardigheid
Kifid heeft in 2016 een ‘nieuwe visie op klachtbehandeling’ ingevoerd. Centraal in deze nieuwe visie staat de notie van ‘procedurele rechtvaardigheid’. Op het eerste gezicht lijkt uit evaluatieonderzoek te volgen dat deze nieuwe visie zijn vruchten afwerpt. Positieve oordelen over Kifid ‘in het algemeen’ verhullen echter grote verschillen in de waardering van verschillende Kifid-procedures. Het onderzoek dat in dit artikel wordt beschreven laat zien dat dit verschil in waardering sterk samenhangt met de ervaren procedurele rechtvaardigheid in beide procedures. Het effect van de nieuwe visie lijkt zich te beperken tot de voorfase van de procedure waarin een substantieel aantal zaken met succes wordt bemiddeld, maar zij heeft in de ogen van consumenten nog niet geleid tot een verbetering van de ‘oude’ Kifid-procedure die uitmondt in een uitspraak. Welke lessen kunnen hieruit worden getrokken?
Het betwistbare rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch
In het NJB van 17 maart 2021 reageert Ward Ferdinandusse op onze opvattingen over het rapport van de Commissie Dossier J.A. Poch. Ferdinandusse was de zaaksofficier in het Nederlandse onderzoek naar Poch. Ook de leden van de commissie, Ad Machielse en Egbert Myjer, hebben op onze opvattingen gereageerd. De piloot Julio Poch werd ervan verdacht betrokken te zijn geweest bij de doodsvluchten tijdens de militaire dictatuur in Argentinië in de periode van 1976 tot 1983. Poch werd op 22 september 2009 in Spanje aangehouden en via Spanje uitgeleverd aan Argentinië, dankzij de gegevens van zijn laatste vlucht als piloot van Transavia die door Nederland waren verstrekt. Wij willen in deze repliek enkele juridische knelpunten in deze zaak onder de aandacht brengen die tot nu toe niet of onvoldoende aan de orde zijn gekomen.
Naschriften
Van der Wilt & Rozemond stellen dat het nog steeds niet duidelijk is waarom Poch in 2009 niet werd aangehouden ter uitlevering en vragen zich af of dat wellicht te maken had met zijn Nederlandse nationaliteit. Dat verbaast mij. Dat Poch inderdaad niet uitgeleverd werd vanwege zijn Nederlandse nationaliteit valt niet alleen te lezen in het rapport van de Commissie Poch, maar is door de overheid al toegelicht in een kort geding in 20092 en nog verschillende malen sindsdien.
In een hiervoor opgenomen bijdrage stellen Van der Wilt en Rozemond juridische vragen die in de zaak Poch niet of onvoldoende aan de orde zouden zijn gekomen. Het rapport en onze bijdrage in NJB 13 bevatten al veel antwoorden. Uit de in het rapport opgenomen onderzoeksopdracht kan bijvoorbeeld blijken waarom Poch en zijn raadsman niet zijn gehoord. Het stond hun overigens vrij zelf de commissie met relevante informatie te benaderen. Dat hebben zij niet gedaan.

TijdschriftNJB 8 (2021)
De gezonde voedselomgeving
Overgewicht en obesitas vormen een groeiend probleem voor de volksgezondheid. Met name in de grote steden stijgt het percentage van mensen met overgewicht. Uit onderzoek blijkt dat de inrichting van de leefomgeving hier een belangrijke oorzaak van is, waar in grote mate ongezond voedsel beschikbaar is. Op basis van internationale en nationale doelen zetten gemeenten zich actief in om overgewicht terug te dringen. Het juridisch instrumentarium van gemeenten lijkt echter tekort te schieten, voornamelijk wat betreft het reguleren van de (on)gezonde voedselomgeving. Deze bijdrage onderzoekt de juridische knelpunten omtrent gemeentelijke regulering van de voedselomgeving en doet aanbevelingen om gemeenten meer juridische handvatten te geven.
Coronamaatregelen en godsdienstige bijeenkomsten?
In Nederland gold gedurende de coronacrisis voor gebedshuizen slechts kortstondig een limiet van (eerst honderd en later) dertig bezoekers en per 1 december 2020 zijn religieuze bijeenkomsten bij formele wet vrijgesteld van de maximering van de bezoekersaantallen. De ‘ongelijke behandeling’ van religieuze en seculiere activiteiten leidt bij sommigen in de maatschappij tot verontwaardiging. De vraag dringt zich op wat het huidige beleid inzake religieuze bijeenkomsten rechtvaardigt. Welke redenen zijn er om in deze coronacrisis zoveel belang te hechten aan religie? Deze vraag staat in dit artikel centraal.
Een dialoog met de Raad van State na de toeslagenaffaire
Na het rapport Ongekend onrecht ontwikkelt zich in de kolommen van het NJB een discussie over de rol van de Raad van State als rechter, die de Raad over zichzelf heeft afgeroepen. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State wil in de spiegel kijken, de Raad van State wil een dialoog over zijn functioneren; de Raad van State wil terugkoppeling, wil ook een respectvolle dialoog tussen de staatsmachten. Ondertussen heeft de Tweede Kamer moties aangenomen om te garanderen dat de bestuursrechter altijd aan het evenredigheidsbeginsel kan toetsen en stuurt ze aan op een oordeel van de Venetië-Commissie van de Raad van Europa. De vraag is, waarover moet die dialoog gaan?
Kinderopvangtoeslag, de theorie en de werkelijkheid
Een illustratie van de harde werkelijkheid maakt, naast theoretische beschouwingen naar aanleiding van de toeslagenaffaire over wat des wetgevers is, wat de rechter vermag en waar de wetgever iets zou moeten doen, de ellende van de onderdaan praktisch inzichtelijk.
Is de rechtsstaat wel zo’n kostbaar goed?
Dit is een fout stukje voor puur juridisch-inhoudelijk gemotiveerde juristen, ik waarschuw u maar vast. Na het verschijnen van het rapport Ongekend onrecht van de parlementaire ondervragingscommissie zou het moeten gaan over recht en rechtsstaat. Maar hier gaat het over economie en geld.

TijdschriftNJB 36 (2020)
Afschaffing van geborgde waterschapszetels gestoeld op drijfzand?
Tegenwoordig lijkt te worden aangenomen dat de focus van het waterschap verschuift van het waterbeheer in een bepaald gebied naar het klimaatbestendig maken van (delen van) Nederland. En daarmee van een specifiek belang naar een algemeen belang, wat afschaffing van de geborgde zetels in het waterschapsbestuur zou rechtvaardigen. Maar welke wettelijke taak heeft het waterschap of zou het moeten hebben? Het antwoord hierop is volgens auteurs van wezenlijk belang voor de vraag welke vorm van democratische legitimatie bij de waterschapsorganisatie past. In deze bijdrage wordt dan ook deze fundamentele voorvraag ter discussie gesteld en wordt het systeem van de geborgde zetels in dat licht bezien. Hoewel beaamd wordt dat de rol van het waterschap met het oog op klimaatverandering belangrijker wordt, is de veronderstelling dat het waterschap er hierdoor allerlei nieuwe taken en verantwoordelijkheden bijkrijgt, en zodoende veralgemeniseert, onjuist. Door klimaatverandering zal het belang van het waterschap alleen maar toenemen. Vraagt dat niet juist om een bestuur waarin álle bij de taken betrokken belangen zijn vertegenwoordigd?
Empirical Legal Studies in Nederland
Het verschijnen van de Nederlandse Encyclopedie Empirical Legal Studies is een mooie aanleiding om de stand op te maken van de empirical legal studies in Nederland en om een aantal lijnen te trekken naar de toekomst. Wat weten we anno 2020 over hoe het functioneren van het recht in Nederland wordt onderzocht? Hoe bruikbaar is de kennis die de afgelopen 25 jaar is verzameld voor de rechtspraktijk en waar zou het ELS-onderzoek zich in de toekomst op moeten richten? We zoeken in deze bijdrage een antwoord op die vragen op basis van de ruim dertig bijdragen aan de Encyclopedie.
Een koloniaal residu in de Grondwet
De positie van het Caribisch deel van het Koninkrijk is eigenaardig geregeld in het Statuut en de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden. Een herziening is wenselijk om ook in constitutionele zin te borgen dat de landen binnen het Koninkrijk gelijkwaardige partners zijn.
‘Veel psychiatrische diagnoses kloppen niet’
Verkeerde psychiatrische diagnoses zijn in de GGZ al vervelend en mogelijk nadelig voor patiënten, in de forensische sector kunnen de gevolgen nog veel groter zijn. Immers, een tbs-maatregel moet volgens de wet voldoen aan twee criteria: er moet sprake zijn van een stoornis en er moet vanuit gegaan worden dat er recidivegevaar bestaat.

TijdschriftNJB 41 (2019)
Snelheid, maatwerk en finaliteit in bestuursrechtelijke procedures bij de rechtbank
De bestuursrechtspraak heeft het afgelopen decennium een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. De bestuursrechter is van een tamelijk afstandelijke besluitentoetser veranderd in een betrokken communicator die snel werkt, maatwerk levert en de geschillen finaal beslecht althans, dat is het beeld dat uit de beleidsstukken van de bestuursrechters zelf naar voren komt. Om erachter te komen in hoeverre dat beeld met de werkelijkheid overeenstemt, hebben de auteurs een representatieve dwarsdoornede van uitspraken van de elf rechtbanken uit 2018 geanalyseerd. Het beeld dat daaruit over het functioneren van de bestuursrechtspraak naar voren komt, is genuanceerd maar stemt tegelijkertijd optimistisch.
Lees het hele artikel in Navigator.
De rechter-plaatsvervanger
Rechters worden aangemoedigd eens in de zoveel tijd van sector te wisselen om het risico te verkleinen dat zij uiteindelijk op de automatische piloot beslissen. Ook ligt binnen de raadkamer altijd het gevaar van tunnelvisie op de loer. Er is gelukkig een voor de hand liggende oplossing om tunnelvisie en beslissen op de automatische piloot te voorkomen: de inzet van outsiders binnen de rechtspraak. Organisatorisch kost deze optie niet veel extra moeite. Er hoeft geen heel nieuw systeem te worden opgezet om outsiders toe te laten in de rechtspraak: ze zijn er al en ze heten ‘rechters-plaatsvervangers’. Wat is er voor nodig om de ‘frisse blik’ van deze outsiders beter tot zijn recht te laten komen?
Lees het hele artikel in Navigator.
Wettelijk geregelde zaakstoedeling
Het recht op een eerlijk proces, binnenkort in onze grondwet opgenomen, impliceert het recht op een op grond van duidelijke criteria van te voren in of bij wet vastgelegde rechter in individuele zaken. Zo’n zaakstoedelingsregeling is er nu nog niet. Het werk eraan onder de paraplu van de Raad voor de rechtspraak is moeizaam en wordt extra bemoeilijkt door de aangekondigde inzet van flexrechters.
Lees het hele artikel in Navigator.
Partijdige rechtspraak
Er is nog steeds het nodige af te dingen op de vermeende rechterlijke onafhankelijkheid in Nederland. Het bijbanenregister wordt door vele rechters niet of onvolledig ingevuld, nalatigheid in deze wordt met de mantel der liefde bedekt en ook de zaakstoedeling is een volstrekt schimmig gebeuren. Laat dat zaaksregister maar zitten en scherp daarentegen de verschoningplicht aan en laat rechters vóór acceptatie van een nieuwe zaak een verklaring ondertekenen dat ze volledig ‘vrij staan’ tegenover personen uit het voor hen liggende dossier.
Lees het hele artikel in Navigator.

TijdschriftNJB 13 (2019)
Stelplicht, bewijslastverdeling en de civiele vordering van de benadeelde partij in het strafproces
Om de vraag te beoordelen of een verdachte schadeplichtig is naar burgerlijk recht, moet de strafrechter in het strafproces zijn ‘civiele bril’ opzetten. De Hoge Raad heeft overwogen dat in de voegingsprocedure de regels van stelplicht en bewijslastverdeling in civiele zaken gelden, en niet de bewijs(minimum)regels van het Wetboek van Strafvordering. De voegingsprocedure functioneert echter in hoge mate als een schadebegrotingsprocedure. Het past bij de aard van deze procedure te aanvaarden dat de benadeelde partij een onderbouwingsplicht heeft. Het vasthouden aan de civiele regels voor stelplicht en bewijslastverdeling lijkt daarnaast niet zinvol.
Lees het hele artikel in Navigator.
De civiele rechter in Nederland op de schopstoel
De inktzwarte kritiek in het HiiL-rapport Menselijk en rechtvaardig. Is de rechtspraak er voor de burger? op de civiele rechtspraak in Nederland is tendentieus, eenzijdig en gemakzuchtig. De oplossing, een civiele rechter als problem solver, klinkt woest-aantrekkelijk, maar getuigt bij nadere analyse van wensdromen of, erger, van gevaarlijke arrogantie waar Jan Leijten 50 jaar geleden al voor waarschuwde. De Raad voor de rechtspraak en Minister Dekker spiegelen, net als HiiL, ‘de burger’ verwachtingen over een probleemoplossende rechter voor waarvan op voorhand vast staat dat die niet waargemaakt kunnen worden. Het zou ook in de professionele standaarden tot uitdrukking moeten komen. Iedere suggestie, laat staan eis, dat een civiele overheidsrechter het onderliggende probleem oplost, is verkeerd.
Lees het hele artikel in Navigator.
De opgedrongen bestuursrechter
Er komt een Instituut Mijnbouwschade Groningen, dat door middel van het nemen van besluiten in de zin van de Awb aardbevingsclaims zal afhandelen. Daartegen bestaat weerstand en wantrouwen. Dit wantrouwen en het feit dat Groningers de NAM niet meer kunnen aanspreken, moeten bij het behandelen van het wetsvoorstel serieus genomen worden. De wetgever, en uiteindelijk de praktijk, zullen de gedupeerde Groningers moeten overtuigen dat de bestuursrechtelijke rechtsgang daadwerkelijk de beste oplossing is.
Lees het hele artikel in Navigator.
Geef de bestuursrechter het voordeel van de twijfel
Een wetsvoorstel is in voorbereiding om de aardbevingsschade van inwoners van Groningen voortaan exclusief te laten afhandelen via de publieke weg door het Instituut Mijnbouwschade, een nog op te richten zelfstandig bestuursorgaan. De civiele weg zal voor het verhaal van die schade geheel worden afgesloten. Tegen de besluiten van het instituut kunnen gedupeerden de in het bestuursrecht gebruikelijke rechtsgang volgen: zij kunnen in bezwaar gaan bij het bestuursorgaan en (hoger) beroep aantekenen bij de bestuursrechter.
Lees het hele artikel in Navigator.
Mijnbouwschadegeschillen
In haar bijdrage Mijnbouwschade in Groningen. Waar is de civiele rechter? stelt Ruth de Bock dat mijnbouwschadegeschillen onder het concept-wetsvoorstel Wet Instituut Mijnbouwschade Groningen bij de bestuursrechter niet de behandeling zullen krijgen die ze verdienen. Die stelling berust op een onjuist beeld van de bestuursrechtelijke besluitvormings- en geschilbeslechtingsprocedure. We geven kort de argumenten van De Bock weer, om die vervolgens te weerleggen.
Lees het hele artikel in Navigator.

TijdschriftNJB 2 (2019)
Een aantal dilemma’s voor de privacywetenschap
In deze bijdrage wordt aandacht besteed aan een aantal vragen en dilemma’s dat momenteel aanleiding geeft tot veel intense discussies binnen de privacywetenschap. Voor het beantwoorden van deze vragen zou aansluiting kunnen worden gezocht bij reeds bestaande sectorspecifieke regelingen, bijvoorbeeld uit de medische sector. Echter, dergelijke sectorspecifieke regelingen bieden slechts nadere richtsnoeren ten aanzien van een beperkt aantal van de in deze bijdrage opgeworpen vragen. Daarenboven zijn ze vaak moeilijk veralgemeniseerbaar. Het zou daarom raadzaam zijn als er nadere standaarden en richtlijnen worden opgesteld voor de wetenschappelijke integriteit en onafhankelijkheid, in ieder geval voor de privacywetenschap, maar wellicht ook breder.
Lees het hele artikel in Navigator.
Burgers in het digitale opsporingstijdperk
De rol en positie van de burger in de opsporing in het digitale tijdperk is aan het veranderen. Huidige technologische mogelijkheden bieden nieuwe opsporingsmogelijkheden voor politie en justitie, maar tegelijkertijd neemt de autonomie van het Openbaar Ministerie in de opsporing af en wordt aan het juridische monopolie van de overheid op het onderzoek naar strafbare feiten getornd. Van een zelfstandig strafrechtelijk beleid van het Openbaar Ministerie kan niet meer gesproken worden. Van een omlijnd overheidsbeleid om invulling te geven aan deze veranderingen is geen sprake. Een dergelijke, meer vrijblijvende benadering van burgers en opsporing dwingt op een bepaald moment tot keuzes. Worden de bijdragen van burgers definitief juridisch omarmd en wordt daarmee de insteek van het strafrecht meer publiek-privaat, of wordt vastgehouden aan de klassieke centrale rol van de overheid in de opsporing en wordt ingezet op betere waarborgen hieromtrent?
Lees het hele artikel in Navigator.
Getuigenverhoor bij de rechter-commissaris
Overleg tussen getuigen kan zowel voor- als nadelen hebben. De vraag rijst derhalve hoe moet worden omgegaan met getuigen die met elkaar hebben gepraat. De beste oplossing zou zijn om ervoor te zorgen dat getuigenverklaringen zo snel mogelijk na het incident worden veiliggesteld, maar dat is niet altijd mogelijk. Tegen de tijd dat de getuige bij de R-C komt, is het essentieel dat die zo goed mogelijk in kaart brengt met wie de getuige heeft gesproken en waarover precies. De zittingsrechter moet er niet voor terugschrikken als getuigen met elkaar gesproken blijken te hebben, maar doet er goed aan om de ontstaansgeschiedenis van verklaringen kritisch te analyseren, waar nodig met behulp van een rechtspsychologisch deskundige. Die analyse van de ontstaansgeschiedenis dient te worden meegewogen in de beoordeling van de validiteit van de getuigenverklaringen, zonder daarbij te vervallen in een automatisch wantrouwen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Het verstrekken van niet-gepubliceerde uitspraken door de Rechtspraak
Uitspraken van rechters vormen een rijke bron voor empirisch onderzoek naar het functioneren van de rechtspraak. Zo lang niet alle uitspraken worden gepubliceerd, is in veel gevallen medewerking van de Rechtspraak bij het verkrijgen van uitspraken ten behoeve van onderzoek noodzakelijk. Je zou denken dat dat probleemloos gaat. Uitspraken zijn immers openbaar. Niets is echter minder waar: openbaarmaking wordt als gunst gezien. Dat moet anders.
Lees het hele artikel in Navigator.
De Dutch Russian Law Association
Onlangs is er een nieuwe vereniging opgericht, de Dutch Russian Law Association. De vereniging is een non-gouvernementele organisatie naar Nederlands recht en is in Den Haag gevestigd.
Lees het hele artikel in Navigator.