De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 19 december 2022 een voorlichting gepubliceerd over de juridische mogelijkheden voor onafhankelijk onderzoek naar buitenlandse financiering van politieke partijen. De Afdeling gaf de voorlichting op verzoek van de Tweede Kamer.

Zowel uit de internationale normen als uit het rechtsvergelijkend onderzoek volgt niet dat er één manier is waarop het onafhankelijk toezicht op de financiering van politieke partijen, kandidaten en politici moet worden ingericht. Wel schetst de Afdeling juridische randvoorwaarden die in ogenschouw moeten worden genomen. Bij het stellen van regels voor deze financiën moet steeds de balans gezocht worden tussen de benodigde vrijheden om een rol in het democratisch proces goed te vervullen en de noodzaak om spelregels vast te leggen voor een eerlijk verkiezingsproces.

Oprichten nieuwe, onafhankelijke instantie

Uit de parlementaire behandeling van de huidige wetgeving over dit onderwerp blijkt dat er in Nederland vier opties zijn besproken waar de toezichtsbevoegdheid op de financiering van politieke partijen en kandidaten zou kunnen liggen: de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met ondersteuning van de Commissie toezicht financiën politieke partijen, de Kiesraad, de Algemene Rekenkamer en een nieuw op te richten onafhankelijke instantie. Voor de minister geldt dat de taak daar nu ligt, maar dat dit kwetsbaar is, zeker naarmate het aantal taken en bevoegdheden op dit terrein groeit, vanwege zijn inherente politieke rol. De Kiesraad en de Algemene Rekenkamer zijn allebei gezaghebbende, onafhankelijk gepositioneerde organen, met een takenpakket dat op verschillende vlakken raakt aan de gewenste bevoegdheden. Daar staat echter tegenover dat het essentieel is dat geen afbreuk wordt gedaan aan die gezaghebbende positie. Dit vanwege het belang van het vertrouwen in de uitvoering van de reeds aan hen toegekende taken. Daarnaast past het onderzoek van private geldstromen vanuit het buitenland niet bij het huidige takenpakket van deze twee instanties. Met het oprichten van nieuwe onafhankelijke instanties moet terughoudend worden omgegaan. Dit doet immers afbreuk aan het uitgangspunt van ministeriële verantwoordelijkheid. In dit geval zou dit echter wel een mogelijkheid kunnen zijn, vanwege de behoefte aan onafhankelijke oordeelsvorming die tot stand komt op grond van specifieke deskundigheid.

Bron: www.raadvanstate.nl

Laatste nieuws