De Hoge Raad heeft in een uitspraak van 27 juni 2025 prejudiciële vragen van de rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2022:2441) beantwoordt over wanneer koop met achteraf betalen wordt gekwalificeerd als consumentenkrediet. Buy Now, Pay Later (BNPL)-diensten zijn de laatste jaren sterk in opkomst. Deze diensten bieden consumenten de mogelijkheid een aankoop in een (web)winkel niet meteen te betalen, maar pas enige tijd later.
De vraag die de rechter aan de Hoge Raad heeft voorgelegd, is of vertragingsrente en buitengerechtelijke kosten in aanmerking moeten worden genomen bij de beoordeling of sprake is van een 'kredietovereenkomst zonder of met onbetekenende kosten' als bedoeld in art. 2 lid 2 Richtlijn consumentenkrediet. De Hoge Raad legt, in navolging van de uitspraak van het HvJ EU (ECLI:EU:C:2024:895), uit hoe moet worden bepaald of een BNPL-dienst onder de regels voor consumentenkrediet valt. De regels voor consumentenkrediet gelden niet voor kredieten zonder kosten of met onbetekenende kosten. Rente bij betalingsachterstand en incassokosten tellen in beginsel niet mee voor de vraag of sprake is van een krediet zonder kosten of met onbetekenende kosten. Daarbij maakt het niet uit of over deze rente en kosten iets is bepaald in de overeenkomst tussen kredietgever en de consument en, zo ja, of die rente en kosten hoger zijn dan de wettelijke tarieven. Als het verdienmodel van de kredietgever is gericht op inkomsten uit rente en incassokosten, tellen deze rente en kosten wél mee voor de vraag of sprake is van krediet zonder kosten of met onbetekenende kosten. Wanneer is vastgesteld dat voor een krediet de regels voor consumentenkrediet gelden, is de kredietgever verplicht ‘geruime tijd’ voordat de consument de overeenkomst is aangegaan bepaalde informatie aan de consument te verstrekken. De Hoge Raad heeft beslist dat als de consument na het verstrekken van de informatie vrijwel meteen de overeenkomst aangaat, en dus geen gebruik maakt van de mogelijkheid om over de verstrekte informatie na te denken, dat niet hoeft te betekenen dat de verstrekking van de informatie niet tijdig was. Als de regels voor consumentenkrediet van toepassing zijn, moet de kredietgever ook de kredietwaardigheid van de consument toetsen.
Bron: www.hogeraad.nl