Het voorzitterschap van de Raad van de EU en het Europees Parlement hebben op 6 maart 2024 een voorlopig akkoord bereikt over een wetsvoorstel rond de overdracht van strafvervolging. De nieuwe regels bepalen de voorwaarden waaronder een strafzaak die in de ene lidstaat is ingesteld kan worden overgedragen naar een andere lidstaat. Dit moet de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit doeltreffender maken.
Het akkoord moet ook voor een betere eerbiediging van de grondrechten van de verdachte of beklaagde zorgen bij de overdracht van strafvervolging van het ene land naar het andere. Ook wordt straffeloosheid voorkomen wanneer lidstaten weigeren een persoon over te leveren aan een andere lidstaat op grond van een Europees aanhoudingsbevel. Met de nieuwe regels kan de strafvervolging worden overgedragen en de beklaagde toch worden berecht. De autoriteiten van een land zullen voortaan kunnen verzoeken om de strafvervolging naar een andere lidstaat over te dragen op basis van een lijst van gemeenschappelijke criteria. Enkele voorbeelden zijn:
- het strafbare feit is gepleegd op het grondgebied van een andere lidstaat of het merendeel van de gevolgen van het feit zijn daar te voelen of een aanzienlijk deel van de schade is in die lidstaat berokkend;
- één of meerdere verdachten of beklaagden zijn onderdaan of ingezetene van dat land;
- een of meer verdachten of beklaagden bevinden zich in die andere lidstaat;
- het merendeel van het bewijsmateriaal is in dat land of de meeste getuigen verblijven er;
- in de andere lidstaat loopt al een strafzaak over dezelfde of andere feiten tegen de verdachte of beklaagde.
Het land dat wordt verzocht de overdracht van strafvervolging te aanvaarden, moet het verzoekende land uiterlijk 60 dagen na het verzoek laten weten of het de overdracht aanvaardt of weigert. Deze termijn kan met maximaal 30 dagen worden verlengd.
Rechten van het slachtoffers en verdachten
De verordening bevat ook verplichtingen met betrekking tot de rechten van verdachten, beklaagden en slachtoffers wanneer men over een overdracht beslist. Het land waarin het strafonderzoek loopt en dat de vervolging aan een ander land wenst over te dragen, moet bijvoorbeeld terdege rekening houden met de legitieme belangen van zowel de verdachte of beklaagde als het slachtoffer. Het wordt ook verplicht de beklaagde of verdachte en het slachtoffer in kennis te stellen van het voornemen om de procedure over te dragen, en hen in de gelegenheid te stellen zich hierover uit te spreken. Ook tijdens andere relevante fasen van de procedure moeten ze informatie krijgen.
Recht op een doeltreffende voorziening in rechte
Verdachten, beklaagden en slachtoffers hebben recht op een doeltreffende voorziening in rechte tegen een beslissing van een land tot aanvaarding van de overdracht van strafvervolging. Zij zullen dit recht kunnen uitoefenen in het land waarnaar de strafprocedure wordt overgedragen. De termijn voor het instellen van een voorziening in rechte bedraagt maximaal 15 dagen vanaf de datum van ontvangst van de beslissing tot aanvaarding van de overdracht. Het definitieve besluit over de voorziening in rechte wordt zonder onnodige vertraging genomen, indien mogelijk binnen 60 dagen.
Bron: www.consilium.europa.eu