Rechters maken zich zorgen over de onrechtvaardige uitwerking van een aantal wetten. In het vandaag gepubliceerde jaarverslag van de Rechtspraak worden 11 buikpijndossiers expliciet genoemd. Het gaat bijvoorbeeld over knellende wetgeving rondom transitievergoedingen en het gebrek aan menselijke maat bij de uitvoering van (een deel van) de zorgverzekeringswet. Maar ook om het taakstrafverbod, waardoor rechters niet de meest rechtvaardige, passende en effectieve straf kunnen opleggen.
Henk Naves, de voorzitter van de Raad, schrijft in zijn ‘jaarbericht’ waarmee het jaarverslag 2021 van de Rechtspraak opent, dat het nog niet zo lang geleden is dat de Rechtspraak zich graag wat stilhield als er grote maatschappelijke thema’s speelden. De Rechtspraak was ervan overtuigd dat deze houding het beste paste bij haar onafhankelijke positie. De laatste tijd wordt de rechtspraak echter steeds vaker gevraagd kleur te bekennen. Los van die maatschappelijk oproep, voelt zij ook steeds vaker zélf de plicht om dat te doen. Rechters en medewerkers zien waar het recht in de dagelijkse praktijk knelt, waar processen vastlopen en waar onrechtvaardigheid het rechtssysteem binnendringt. Zij kennen de buikpijndossiers en signaleren knelpunten in wetgeving. Naves denkt dat de Rechtspraak rechten en vrijheden beschermt door deze observaties te delen en concreet te maken waar het hapert als het gaat om de toegang tot de rechter en rechtsbescherming van burgers. Dat is belangrijk, want de Rechtspraak ziet tijdens het uitvoeren van haar wettelijke adviestaak met betrekking tot nieuwe wets- en beleidsvoorstellen dat het daar nogal eens aan schort. Een voorbeeld dat genoemd wordt is het wetsvoorstel naar aanleiding van de evaluatie van de Wet OM-afdoening. Dit wetsvoorstel biedt het Openbaar Ministerie de mogelijkheid om een voorwaardelijke strafbeschikking op te leggen. Maar als deze wordt omgezet in een onvoorwaardelijke beschikking, kan de rechter in de eventuele bezwaarprocedure slechts heel beperkt toetsen. Er gaat dan dus rechtsbescherming verloren.
Buikpijndossiers
Het speelt niet alleen bij nieuwe wetgeving, maar ook bij wetten die al gelden. Dan gaat het bijvoorbeeld om de transitievergoedingen die bijna failliete ondernemers bij ontslag van medewerkers regelmatig moeten betalen, zelfs als het pensioen en spaargeld van die ondernemers al is verdampt. Maar ook om de zaken met oplegging van een boetepremie die het Centraal Administratie Kantoor bij de rechtbanken aanbrengt omdat mensen hun eigen risico van de ziektekostenverzekering niet betalen. Het gevolg is dat mensen met toch al lage inkomens worden geconfronteerd met torenhoge proces- en beslagkosten. Of de schorsing van élk rijbewijs tijdens een onderzoek naar iemands rijgeschiktheid. Zonder uitzondering, zonder nuance, zonder wettelijke ruimte voor een belangenafweging. Of de financieel zwakkere huurder die bij verlies van een rechtszaak moet opdraaien voor de veel hogere griffiekosten van de woningbouwvereniging. En het taakstrafverbod wordt genoemd, waardoor rechters niet de meest rechtvaardige, passende en effectieve straf kunnen opleggen.
Dit gaat dus in de regel om rechtszaken waarbij mensen in een al kwetsbare positie, nóg verder het moeras in worden getrokken als niemand aan de bel trekt. Daarom wil de Rechtspraak het benoemen, zonder daarbij op de stoel van de wetgever of uitvoerende macht te willen zitten. Maar wel in de wetenschap dat de oplossing de grenzen tussen staatsmachten en organisaties vaak overstijgt.
Tekortschietende zorg voor kwetsbare kinderen
De Rechtspraak voegt in een specifiek dossier direct de daad bij het woord en roept in een brief minister Weerwind (Rechtsbescherming) en staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) op om in gesprek te gaan over de tekortschietende zorg voor kwetsbare kinderen. Op de brief, die op 18 maart is verzonden, heeft de Rechtspraak nog geen reactie mogen ontvangen. Terwijl in de brief wordt aangedrongen op onmiddellijke maatregelen. Rechters luidden ook al eerder de noodklok, maar zien dat de situatie alleen maar slechter wordt.
Aanleiding is de groei van wachtlijsten in de jeugdzorg. Die zorgen er regelmatig voor dat ingrijpende rechterlijke beslissingen onvoldoende of te laat worden uitgevoerd. Als rechters constateren dat kinderen bedreigd worden in hun ontwikkeling, kunnen ze de overheid machtigen om in te grijpen in hun levens en die van hun ouders, zodat hulp geboden kan worden. Maar in de praktijk blijkt geregeld dat onderzoek en de noodzakelijke hulp na zo’n uitspraak lang op zich laten wachten, bijvoorbeeld omdat gezinsvoogden of jeugdhulpverleners niet beschikbaar zijn. Dat kan onomkeerbare gevolgen hebben, als een uithuisgeplaatst kind zo gehecht raakt aan het pleeggezin dat het niet terug naar huis kan. Ook de hulp aan gezinnen die verwikkeld zijn in een complexe scheiding laat te wensen over. Onder de noemer ‘uniform hulpaanbod’ heeft de Rechtspraak afspraken gemaakt met gemeenten en de jeugdhulpketen over snelle hulpverlening na een rechterlijke uitspraak, maar ook hier gooien wachtlijsten bij gemeenten roet in het eten.
In het jeugdstrafrecht spelen vergelijkbare problemen. Als de rechter besluit dat een minderjarige die misdrijven pleegt behandeld moet worden, blijkt vaak dat instellingen met hooggespecialiseerde vormen van jeugdhulp geen plek hebben en ook wachtlijsten voor ambulante behandeling lang zijn. Terwijl juist bij jongeren snel en voortvarend ingrijpen zo belangrijk is om verder afglijden te voorkomen.
Ruim 1,4 miljoen uitspraken
Uit het vervolg van het jaarverslag blijkt dat rechters in 2021 uitspraak deden in ruim 1,4 miljoen zaken, een stijging van 4 procent in vergelijking met 2020. Het aantal zaken ligt nog wel onder het niveau van voor de coronacrisis. Het aantal nieuwe zaken dat bij de gerechten werd aangebracht lag met bijna 1,4 miljoen zaken op hetzelfde niveau als een jaar eerder. Het jaarverslag laat nog meer cijfers zien. Bijvoorbeeld over hoeveel mensen er bij de Rechtspraak werken en het aantal gepubliceerde uitspraken en wrakingsverzoeken.
In 2021 waren dat 9.400 rechtspraakmedewerkers, die 2.600 rechters en raadsheren ondersteunden. Van de rechters en raadsheren was 60 procent vrouw. Vorig jaar waren 246 rechters en raadsheren in opleiding en zijn er 32 gepensioneerde rechters heringetreden als rechter-plaatsvervanger om binnen verschillende rechtsgebieden te helpen met het wegwerken van achterstanden. Inmiddels werken in totaal zo'n 117 rechters door na hun pensioendatum.
Het aantal gepubliceerde uitspraken steeg van 38.000 (72 per 1.000 relevante uitspraken) in 2020 naar 45.100 (78 per 1.000 relevante uitspraken) in 2021.
In 2021 werden er 713 wrakingsverzoeken ingediend, waarvan 587 bij de rechtbanken, 103 bij de gerechtshoven, 21 bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en 2 bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). In totaal werden 20 wrakingsverzoeken gegrond verklaard.