Regulering van hennepteelt biedt geen oplossing voor de problemen met illegale hennepteelt. Dat schrijft minister Opstelten van Veiligheid en Justitie in een brief aan de Tweede Kamer over het aangescherpte coffeeshopbeleid.

Doel van het aangescherpte drugsbeleid is coffeeshops beheersbaar te maken en terug te brengen tot waar ze voor bedoeld waren: verkooppunten voor lokale gebruikers. Hiertoe is onder meer per 1 januari 2013 het zogeheten ingezetenencriterium ingevoerd. In 90 procent van de 103 gemeenten met coffeeshops maakt het ingezetenencriterium nu onderdeel uit van het lokale coffeeshop- en veiligheidsbeleid of gaat dit binnenkort gebeuren. De aanpak van de georgawijziniseerde hennepteelt is topprioriteit voor dit kabinet. Hierbij wordt ingezet op een geïntegreerde aanpak, waarbij politie, Belastingdienst, gemeentebestuur, woningcorporaties en energiemaatschappijen samenwerken.
 

Gemeentelijke plannen

Opstelten heeft de Tweede Kamer toegezegd ideeën over hennepteelt bij gemeenten op een rij te zetten. Het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft in dit kader 21 plannen en voornemens ontvangen namens 25 gemeenten. De bewindsman heeft de betrokken burgemeesters vervolgens hierover persoonlijk gesproken.
Opstelten noemt het terecht dat het onderwerp illegale hennepteelt sterk leeft bij burgemeesters. De georganiseerde criminaliteit heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de huidige omvang en professionaliteit van hennepteelt, maar ook de omvangrijke ondersteuning vanuit de ‘bovenwereld’ is zorgwekkend. Illegale hennepteelt leidt tot overlast en verloedering in buurten en tot direct brandgevaar voor omliggende woningen. Wat betreft regulering van hennepteelt heeft de minister de Tweede Kamer en burgemeesters altijd voorgehouden geen valse verwachtingen te willen scheppen met het inventariseren van plannen van gemeenten. Hennepteelt is reeds langere tijd onderwerp van publiek debat; de bestrijding ervan, maar ook de vraag of regulering van de achterdeur van coffeeshops een mogelijke oplossing biedt voor problemen en of dit juridisch kan. De lijn van meerdere bewindslieden, vanuit verschillende kabinetten is telkens dat regulering van de achterdeur van coffeeshops geen oplossing biedt voor genoemde problemen en dat het bovendien internationaal rechtelijk gezien niet kan. Voor het telen van hennep kan volgens de Opiumwet en internationale verdragen alleen wegens medicinale of wetenschappelijke doeleinden een ontheffing worden verleend. Regulering van hennepteelt biedt volgens de minister ook geen oplossing voor de problematiek waarmee de burgemeesters te maken hebben. Het merendeel – naar schatting 80 procent – van de in Nederland geteelde hennep is bestemd voor export. Noch de illegale plantages, noch de achterliggende (georganiseerde) criminaliteit zullen met het reguleren van de teelt voor coffeeshops verdwijnen.
Door een aantal gemeenten wordt nog gewezen op mogelijke financiële voordelen die gepaard zou gaan met regulering van hennepteelt, ofwel door belasting te heffen ofwel omdat het de overheid geld zou besparen in de handhaving. Dit is een misverstand. Op grond van Europees recht is het niet toegestaan om invoerrechten, BTW, omzetbelasting en/of accijns te heffen op hennep, omdat het een verboden middel is. Verder zou voor regulering van hennepteelt een stelsel aan regels opgetuigd moeten worden, waarop toezicht moet worden gehouden. Daarnaast zouden handhavingsinspanningen nodig blijven voor de illegale teelt buiten de coffeeshops om.
 

Trends en regels

Opstelten heeft ook onderzoek laten uitvoeren naar relevante internationale ontwikkelingen op het gebied van hennepteelt. Dit onderzoek dat door RAND Europe is uitgevoerd geeft geen aanleiding om het kabinetsbeleid met betrekking tot de achterdeur aan te passen.
Het kabinetsbeleid wordt ook gesteund door de conclusies uit het rapport ‘Experimenten met het gedogen van teelt van cannabis ten behoeve van de bevoorrading van coffeeshops’ van het Asser Instituut uit 2005. Minister Opstelten heeft verzocht een onafhankelijke externe partij nogmaals grondig naar de juridische argumenten te laten kijken. Onderzoekers van de Radboud Universiteit Nijmegen hebben deze opdracht aanvaard en zullen in het voorjaar van 2014 rapporteren over de uitkomsten.
 

Brief van 18 december 2013
Kamerstukken 24 077, nr. 314
Als bijlage bij dit stuk zijn te vinden:

Laatste nieuws