Nederlands Juristenblad 14
11 april 2019
2019/4
De burgemeester als vriend of vijand van de rechtsstaat
Een kritische beschouwing
Het burgemeestersambt draagt belangrijke constitutionele waarden in zich. Als hoeders van de lokale democratie zien burgemeesters onder andere toe op de integriteit, rechtmatigheid en zorgvuldigheid van het gemeentelijk beleid en hebben ze een bijzondere verantwoordelijkheid als beschermer van grondrechten. Om die rechtsstatelijke rol goed te kunnen vervullen, is het essentieel dat burgemeesters een zekere afstand (kunnen) bewaren ten opzichte van de (partij)politiek. De onafhankelijkheid van burgemeesters staat echter onder druk als gevolg van de veranderende institutionele relatie tussen de burgemeester en de gemeenteraad. In de Gemeentewet is een giftige cocktail ontstaan van een toezichtsverantwoordelijkheid voor de burgemeester en een sterke afhankelijkheid van de ondertoezichtgestelde, dat wil zeggen de gemeenteraad. Ook de politisering van het ambt draagt bij aan afnemende politieke onafhankelijkheid. Als gevolg van deze twee ontwikkelingen verliest het lokaal bestuur een deel van haar zelfreinigend vermogen en dreigen de waarden van de democratische rechtsstaat in het geding te komen. De recent aangenomen deconstitutionalisering van de aanstellingswijze van burgemeesters vergroot dat risico, omdat ze gewone wetswijzigingen mogelijk maakt die de onafhankelijkheid van burgemeesters verder uitkleden. De grondwetswijziging versterkt daarom de noodzaak van het opnieuw doordenken van het systeem van macht en tegenmacht in het lokaal bestuur en van een herijking van het burgemeestersambt, die begint met een bezinning op wat de rol van de burgemeester in de democratische rechtsstaat is. Maar ook vóór eventuele wijzigingen in de aanstellingswijze is al een verdere borging van de rechtsstatelijke rol van burgemeesters gewenst.


Lees het hele artikel in Navigator.

Spanningen tussen de bestuurlijke en strafrechtelijke aanpak van criminaliteit
De komst van de bestuurlijke bevoegdheden leidt er in de praktijk toe dat sommige gemeenten een steeds grotere rol krijgen in de aanpak van (georganiseerde) criminaliteit. Daar waar in het kader van het strafrecht niet succesvol wordt opgetreden, mogelijk door beperkingen die de strafrechtelijke waarborgen opleveren, kan de burgemeester op relatief eenvoudige wijze punitief optreden tegen criminaliteit. De strafrechtelijke aanpak kost veel tijd en werk, terwijl de bestuurlijke aanpak snelle en zichtbare interventies oplevert. Dit roept echter vragen op over de zorgvuldigheid van de procedure en de waarborgen voor een ‘verdachte’.


Lees het hele artikel in Navigator.

Verruiming Wet Damocles
Op zoek naar de betekenis in het labyrint dat Opiumwet heet
De Wet Damocles, die de burgemeester een bestuursdwangbevoegdheid verschaft om op te treden tegen drugshandel of aanwezigheid van drugs, geldt sinds 1 januari ook in het geval van voorbereidingshandelingen. Het achterhalen van de precieze reikwijdte van deze uitbreiding is makkelijker gezegd dan gedaan. Burgers zullen veelal verdwalen in het labyrint van wetsartikelen dat doorlopen moet worden om zicht te krijgen op het toepassingsbereik van deze bevoegdheid van burgemeesters. Om aan het verwijt van willekeur te ontkomen, is het zaak dat burgemeesters dit onderdeel van hun Damoclesbeleid nauwkeurig op papier zetten.


Lees het hele artikel in Navigator.

Wie hoort de Wvggz-burgemeester?
De burgemeester in de dwangpsychiatrie en de daaraan verbonden verplichting om betrokkene te horen
Ondanks de bestaande tevredenheid over de wijze waarop burgemeesters krachtens de Wet Bopz invulling geven aan hun toetsende rol bij inbewaringstellingen, heeft de wetgever aan de procedure voor de totstandkoming van zulke crisismaatregelen onder de per 1 januari 2020 geldende Wet Verplichte geestelijke gezondheidszorg een nieuw onderdeel toegevoegd. De burgemeester zal straks de betrokkene zo mogelijk moeten horen vóórdat beslist wordt omtrent het verlenen van een crisismaatregel. Dat horen vormt een uitwerking van de in artikel 3:2 Awb geformuleerde eis dat een besluit zorgvuldig wordt voorbereid. Burgemeesters roepen in koor ‘dat gaan we dus niet doen’, maar de opdracht die de wetgever met de hoorplicht heeft geformuleerd moet serieus worden genomen; burgemeesters mogen in onze rechtsstaat die opdracht niet negeren. Door serieus om te gaan met de hoorplicht, wordt de kwaliteit van de besluitvorming van de burgemeester omtrent de crisismaatregel wellicht op een hoger plan gebracht. Aan de praktische bezwaren kan tegemoet gekomen worden.


Lees het hele artikel in Navigator.

Eerder verschenen
NJB 13 (2019)
3 april 2019
NJB 12 (2019)
27 maart 2019
NJB 11 (2019)
20 maart 2019
NJB 10 (2019)
13 maart 2019
NJB 9 (2019)
6 maart 2019