Over motiveren

Wat je niet zeggen kunt blijft onopgelost, en is letterlijk onbespreekbaar1

 

Toen ik zo’n 20 jaar geleden bezig was met de afronding van mijn proefschrift en mijn studeerkamer thuis bezaaid lag met stapels boeken en kopieën – de digitalisering was nog in een prehistorisch stadium van ontwikkeling – stak mijn 11-jarige zoon zijn hoofd om de deur en vroeg of ik dat nou leuk vond, dat overschrijven van al die boeken. Een rake observatie.

In de rechtspraak wordt veel ‘overgeschreven’. Uitspraken bestaan grotendeels uit standaard tekstblokken met daarin gestolde uitgangspunten, vooropstellingen en in de jurisprudentie ontwikkelde interpretaties, criteria en vereisten, die vervolgens op het feitencomplex worden losgelaten. De strafrechter voegt daar meestal nog een motivering aan toe om uit te leggen waarom dit deductieproces tot een bepaalde uitkomst leidt, maar bij bewijskwesties wordt vaak verondersteld dat deze vanzelf wel uit de bewijsmiddelen blijkt, die meestal pas bij het instellen van hoger beroep of cassatie als bijlage aan de uitspraak worden toegevoegd. In de arresten van de Hoge Raad zijn onderliggende redeneringen vaak ver te zoeken, laat staan dat we via een arrest een inkijkje krijgen in de dilemma’s die in sommige zaken ongetwijfeld in raad-kamer onderwerp van debat zullen zijn geweest.

Hoe anders is de Angelsaksische rechtscultuur waarvan we onlangs nog konden proeven in de kristalhelder gemotiveerde uitspraak van het Britse Supreme Court van 24 september 2019, ‘the prorogation ruling’.2 Alleen al van het sweeping statement waarmee de uitspraak wordt ingeleid, zullen we in Nederland weinig voorbeelden vinden:

‘It is important to emphasise that the issue in these appeals is not when and on what terms the United Kingdom is to leave the European Union. The issue is whether the advice given by the Prime Minister to Her Majesty the Queen on 27th or 28th August 2019 that Parliament should be prorogued from a date between 9th and 12th September until 14th October was lawful. It arises in
circumstances which have never arisen before and are unlikely ever to arise again. It is a “one off”. But our law is used to rising to such challenges and supplies us with the legal tools to enable us to reason to a solution.’

Reason to a solution, daar gaat het om!

Het moge duidelijk zijn dat het moeilijk is om standaardoverwegingen in meer eenvoudige taal weer te geven. Dat is nu eenmaal inherent aan vakjargon. Toch is er in Nederland een beweging gaande uitspraken leesbaarder te maken zoals het PROMIS-vonnis of -arrest dat bestaat uit een lopend verhaal met verwijzingen naar bewijsmiddelen in voetnoten. Bij de Hoge Raad loopt momenteel een project ‘Helder Recht’ met het doel begrijpelijk taalgebruik in arresten en conclusies te bevorderen. Het gaat daarbij niet alleen om het vermijden van formalistische taal, maar ook het gebruiken van een argumentatieboom om juridische puzzels om te zetten in een helder verhaal.

Dat is allemaal goed, maar biedt in de kern nog geen oplossing voor de bij (de strafkamer van) de Hoge Raad kennelijk diep verankerde overtuiging dat er wel gemotiveerd moet worden, maar niet te veel,3 met als gevolg dat de buitenwacht soms moet gissen naar de achterliggende beweegredenen als een lijn in de jurisprudentie wordt bijgesteld. Zeker als het gaat om principiële rechtskeuzes zou het goed zijn als deze vergezeld gaan van meer uitleg, waarin ook ruimte zou moeten zijn voor een bespreking van de verschillen van inzicht, die er ongetwijfeld ook binnenskamers zullen zijn. Dat betekent dat als het gaat om de beantwoording van rechtsvragen, de motivering wat mij betreft meer mag omvatten dan een standaard-overweging waarmee als het ware een machtswoord wordt uitgesproken over de oplossing van het onderliggende juridische probleem. Meer inzicht in de voors en tegens die daarbij een rol hebben gespeeld zou de kwaliteit van dit soort arresten ten goede komen. Dat brengt mij ook bij het ontbreken van de mogelijkheid voor onze hoogste rechters om een minderheidsopvatting (dissenting of concurring opinion) bij een arrest te schrijven. Dat is, anders dan we misschien denken, niet een typisch common law fenomeen, maar bestaat ook in veel andere EU-lidstaten met een civil law achtergrond zoals in Duitsland, Polen en Spanje. Voor de invoering van minderheidsstandpunten wordt al langer gepleit,4 maar de discussie daarover lijkt te zijn verstomd. Het belangrijkste argument tegen het kenbaar maken van minderheidsopvattingen is dat partijen graag een ondubbelzinnige beslissing willen en de Hoge Raad daarom met één stem moet spreken.5 Ik betwijfel of dit nog wel een valide argument is in een tijd waarin rechtsontwikkeling in de rechtspraak van de Hoge Raad steeds meer centraal komt te staan. Dat vergt een kenbare juridische argumentatie en de introductie van minderheidsopvattingen kan deze verrijken en diepgang toevoegen.

Ik heb mij afgevraagd of de weerstand tegen minderheidsopvattingen niet juist voortkomt uit de traditie ‘zuinig’ te motiveren. Een minderheidsopvatting moet zich immers ergens tegen kunnen afzetten. Dus er zal eerst iets moeten gebeuren op het vlak van het motiveren, wil de introductie van minderheidsopvattingen toegevoegde waarde hebben. En wat dat één lijn trekken betreft, dat is vergelijkbaar met de opvoedingsgedachte die bij veel ouders leeft. Zelf geloof ik daar niet zo in. Kinderen moeten van jongs af aan weten dat je op verschillende manieren naar iets kunt kijken. Bovendien onderschatten we dat (ook) kinderen heel goed doorzien dat dat één lijn trekken in de praktijk wel meevalt.

 

Dit Vooraf wordt gepubliceerd in NJB 2019/2106, afl. 34

 

  1. Uit Kurt Tucholsky, Mir fehlt ein Wort, 1913.
  2. [2019] UKSC 41, on appeals from: [2019] EWHC 2381 (QB) and [2019] CSIH 49
  3. Y. Buruma, ‘Zuinig motiveren, maar wel uitleggen’, in: Rechtsvorming door de Hoge Raad, AA 2016, p. 109-121. 
  4. Bijv. in het WRR-rapport Speelruimte voor een transparantere rechtspraak, 2013.
  5. Zie voor een overzicht van de verschillende voor- en tegenargumenten: W. Limborgh, ‘De Hoge Raad en minderheidsopvattingen’, NJB 2013/1544, afl. 26.

 

Afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)
Author picture
Taru Spronken
A-G bij de Hoge Raad