Naar een gevangenisstraf met behandeling

Bij gevangenisstraf ligt de nadruk op vrijheidsbeneming, bij de tbs-maatregel op behandeling, al gaat deze, indien sprake is van dwangverpleging, ook gepaard met vrijheidsbeneming. Auteurs menen dat er behoefte is aan een ‘tussenvorm’: een mogelijkheid voor de rechter om een gevangenisstraf met behandeling op te leggen. Nu zijn de mogelijkheden daartoe te beperkt, waardoor behandeling niet of te laat plaatsvindt. Denkt u mee?

We hebben in ons strafrecht een op het eerste gezicht helder onderscheid tussen straffen en maatregelen. Wie een ernstig misdrijf pleegt zal, als hij volledig toerekeningsvatbaar is, doorgaans een gevangenisstraf krijgen en wie verminderd of niet toerekeningsvatbaar is, krijgt of een gevangenisstraf, al dan niet met tbs, of alleen tbs.1 Bij de gevangenisstraf ligt de nadruk op vrijheidsbeneming, bij de tbs-maatregel op behandeling, al gaat deze vaak ook gepaard met dwangverpleging en dus vrijheidsbeneming. Wij menen dat er behoefte is aan een ‘tussenvorm’: een mogelijkheid voor de rechter om een gevangenisstraf met behandeling op te leggen. Nu zijn de mogelijkheden daartoe te beperkt, waardoor behandeling niet of te laat plaatsvindt.

Het is niet zo dat er nu helemaal niets is tussen gevangenisstraf en maatregel. Er zijn wel een paar hybride vormen, voor specifieke gevallen, zoals de ISD-maatregel voor stelselmatige daders en de gedragsbeïnvloedende maatregel voor jeugdige daders. Behandeling kan ook in het kader van een voorwaardelijke strafoplegging plaatsvinden. Ook is er wettelijk gezien geen beletsel om de veroordeelde te behandelen tijdens detentie; zie in dit verband artikel 13 Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 43 Penitentiaire Beginselenwet. Echter, de rechter die gevangenisstraf oplegt, heeft daar geen zeggenschap over. In veel gevallen geldt: gevangenisstraf betekent zitten (‘doing time’), zonder enige vorm van behandeling die verder reikt dan het zo goed mogelijk doorkomen van de detentietijd, lees: het zo beperkt mogelijk houden van detentieschade.

Tussen de berekenende dader die alleen door gevangenisstraf kan worden afgeschrikt en aan wie verder niets te behandelen valt en de geheel ontoerekeningsvatbare dader die niet wist wat hij deed en niet anders kon dan hij deed en om die reden in een tbs-kliniek belandt, zitten vele gradaties. Naast verdachten die verminderd toerekeningsvatbaar zijn, zijn er ook veel verdachten van wie misschien niet kan worden gezegd dat zij lijden aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, maar die wel behandeling nodig hebben, in hun eigen belang en om het recidiverisico te verminderen. Het is ons inziens dan zonde wanneer de tijd die een veroordeelde (ter vergelding en maatschappijbeveiliging) in detentie doorbrengt, niet wordt benut om alvast de noodzakelijke behandeling (lees: resocialisatie én dus maatschappijbeveiliging op langere termijn) in te zetten. Waarom zou je iemand eerst alleen opsluiten en pas gaan behandelen in de laatste fase van diens detentiefasering of zelfs pas na detentie in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling of een voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf?

 

Wat ons voor ogen staat is een gevangenisstraf met behandeling die kort gezegd de volgende kenmerken heeft:

-   gevangenisstraf kan worden gecombineerd met een behandelmaatregel die erop gericht is het recidiverisico te verkleinen; gevangenisstraf is dan dus meer dan ‘kaal zitten’;

-   de behandeling wordt ingezet tijdens detentie (afhankelijk van de detentieduur reeds vanaf het begin of pas in de loop van de detentie) en is niet van invloed op de duur van de opgelegde gevangenisstraf;

-   wel is er een aangepast VI-regime: de veroordeelde kan alleen voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld, indien hij – daarbij rekening houdend met zijn eigen ‘vermogen’ – voldoende aan de behandeling heeft meegewerkt en de behandeling is voltooid, of althans in een ambulant kader kan worden voortgezet (waarbij blijven meewerken aan die behandeling behoort tot de bij de voorwaardelijke invrijheidstelling op te leggen bijzondere voorwaarden);

-   bij korte gevangenisstraffen zal de behandelmaatregel gecombineerd kunnen worden met een voorwaardelijk strafdeel, waarbij de bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat als de behandeling gedurende detentie nog niet is voltooid (wat vaak zal voorkomen), deze in een ambulant kader wordt voortgezet. Niet meewerken tijdens detentie heeft dan tot gevolg dat de behandeling na detentie des te langer duurt (uiteraard met als maximum de aan de bijzondere voorwaarde gestelde proeftijd).

-   de behandelmaatregel kan worden opgelegd aan alle daders, er is derhalve geen verminderde toerekeningsvatbaarheid nodig. Daarom hoeft ook geen gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens te worden aangetoond. Criterium is of behandeling nodig is om een onaanvaardbaar hoog recidiverisico te verminderen. Let wel: de behandelmaatregel kan ook worden opgelegd, wanneer wel sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid, maar de rechter geen tbs noodzakelijk acht.

-   van de aard van de benodigde behandeling kan afhangen of de behandeling tijdens detentie wordt doorgebracht in een penitentiaire inrichting, een tbs-kliniek of een andere gesloten setting, waaronder een psychiatrische kliniek.

 

Enkele voorbeelden

-   Ferdinand is directeur van een ‘fake’ beleggingsfonds. Hij heeft dat opgericht om een grote klapper te maken en dan met de buit naar een ver oord te verdwijnen. Vlak voor hij met de buit het land kan verlaten wordt hij aangehouden. De rechtbank acht oplichting bewezen.

-   Albert gebruikt dagelijks cocaïne. Om zijn verslaving te bekostigen verkoopt hij cocaïne en/of nepdope aan toeristen; hij heeft daarom een gebiedsverbod gekregen voor het centrum van de stad. Hij wordt veroordeeld voor het vijf keer overtreden van dat verbod.

-   Theo is een ICT’er. Alles gaat goed, behalve als hij met vrienden uitgaat en een slok op heeft, dan belandt hij vaak in ruzies, waarbij hij al verschillende keren geweld heeft gebruikt. Onlangs heeft hij iemand een kopstoot en een trap gegeven, waardoor het slachtoffer een gebroken neus en een gebroken kaak heeft opgelopen. Theo wordt veroordeeld voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.

-   Lisa is wegens schulden uit haar huis gezet. Zij verblijft soms bij vriendinnen en soms op straat. Door deze situatie is zij ook haar werk kwijtgeraakt. Ook heeft ze geen uitkering. Zij krijgt af en toe geld van vrienden en kennissen, maar als dat niet voldoende is, pleegt ze wel eens een winkeldiefstal, dit jaar is het de tweede keer dat ze hiervoor wordt veroordeeld.

-   Mustafa heeft een IQ van 70, hij heeft geen enkele opleiding en leeft van een bijstandsuitkering. Om zijn inkomen aan te vullen handelt hij af en toe in gestolen brommers. Er zijn er twee in zijn berging gevonden. De rechtbank acht heling bewezen.

-   Op de laptop van Hans is kinderporno aangetroffen. De rechtbank acht bewezen dat hij 35.342 afbeeldingen en 543 films aanwezig had. Uit psychiatrische en psychologische rapportage blijkt dat er bij Hans geen gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens kan worden vastgesteld.

-   Ronald slaat tijdens een caféruzie een man dood. De rechtbank acht doodslag bewezen en legt hem een gevangenisstraf van tien jaar op. Hoewel Ronald verminderd toerekeningsvatbaar is, krijgt hij geen tbs. Aan zijn voorwaardelijke invrijheidstelling worden bijzondere voorwaarden gesteld waaronder ambulante behandeling, maar Ronald leeft de voorwaarden niet na en zijn voorwaardelijke invrijheidstelling wordt herroepen.

-   Jeffrey verkracht op gewelddadige wijze twee jonge vrouwen, waarvoor hij negen jaar gevangenisstraf opgelegd krijgt. Tegen het eind van zijn detentiefasering wordt Jeffrey naar een psychiatrische kliniek overgebracht ter behandeling. Tijdens zijn verlof gaat het echter mis en verkracht en vermoordt hij een vrouw.

Van de frauderende Ferdinand kun je zeggen dat hij berekenend is, dat hij een hoge maatschappelijke status, goede verstandelijke vermogens en een goede opleiding heeft. De omstandigheden brengen hem niet tot strafbaar gedrag, hij zou zijn dag ook met ‘normaal werk’ kunnen vullen. Ferdinand beseft heel goed dat hij beleggers dupeert en dat hij moreel verwerpelijk handelt. Hij calculeert het risico dat hij gepakt wordt en dan gevangenisstraf krijgt in en neemt dat risico. Voor dergelijke gevallen is verdedigbaar dat ‘kale gevangenisstraf’ passend is en voor zowel algemene als speciale preventiedoeleinden voldoende effectief. Maar in de overige gevallen schiet ‘alleen opsluiten’ tekort. De verslaafde Albert zal zonder een verslavingsbehandeling zeer waarschijnlijk na vrijlating zijn gebruik en de daarbij behorende criminaliteit hervatten. Als Theo geen agressieregulatietraining volgt, is te verwachten dat hij nog (veel) vaker geweldsmisdrijven pleegt. Lisa dient een duwtje in de goede richting te krijgen om haar leven weer op het goede spoor te krijgen, waarbij praktische hulp (bij het regelen van o.a. uitkering, schuldhulp en onderdak) belangrijk zijn. Mustafa heeft ook behandeling nodig, zonder motiverende gesprekken en begeleiding naar een dagbesteding is de kans onaanvaardbaar groot dat hij vermogenscriminaliteit blijft plegen. En hoewel Hans niet gestoord is, heeft hij wel behandeling nodig. Er zal met hem gesproken moeten worden over de reden die hij had om kinderporno te verzamelen en over hoe hij met die gewoonte kan breken. Voor Ronald geldt zeker ook dat hij behandeling nodig heeft, mede omdat er sprake is van een stoornis die van invloed is geweest op de door hem gepleegde doodslag. Het feit dat Jeffrey wordt overgebracht naar een psychiatrische kliniek duidt erop dat ook hij behandeling nodig heeft.

 

Wat is evenwel de praktijk?

-   De cocaïneverslaafde Albert wordt eerst opgesloten en wordt daarbij niet behandeld, terwijl de gevangenisstraf nu juist een gesloten setting is die geschikt zou kunnen zijn voor verslavingsbehandeling. Als er al behandeling deel uitmaakt van de opgelegde sanctie, dan zal dat in het kader van een voorwaardelijk deel van zijn gevangenisstraf zijn. Als hij de behandeling niet ondergaat (wat hem vrijstaat), moet hij de voorwaardelijke straf uitzitten en is hij per saldo in het geheel niet behandeld.

-   Als Theo een gevangenisstraf krijgt, wordt hij in de penitentiaire inrichting niet behandeld voor zijn agressieprobleem; pas als hij de inrichting verlaat, zal hij, als dat in het kader van de voorwaardelijke straf is bevolen, een agressieregulatietraining moeten volgen. En als hij dat niet doet, moet hij het voorwaardelijk deel uitzitten en is hij nog even agressief.

-   De dakloze Lisa zal wegens haar recidive voor de winkeldiefstal een werkstraf of korte gevangenisstraf krijgen en verder gebeurt er niets, totdat zij zo vaak in herhaling is vervallen dat zij een ISD-maatregel krijgt.

-   In wezen geldt hetzelfde voor de in gestolen brommers handelende Mustafa, al zal hij wat langer moeten zitten.

-   Hans is toerekeningsvatbaar en valt dus in het vakje ‘straf’. Hij zal wel een pittige gevangenisstraf tegemoet kunnen zien. Omdat geen maatregel wordt opgelegd, is de kans groot dat tijdens de straf niets gedaan wordt om de kans te verkleinen dat Hans zich in de toekomst met kinderporno bezig zal houden. Als op dit terrein iets zou worden bepaald in het kader van een voorwaardelijk strafdeel (en dat kan alleen bij straffen tot vier jaar), begint dat pas nadat Hans is vrijgekomen. Ook aan een voorwaardelijke invrijheidstelling zouden voorwaarden kunnen worden verbonden. En ook dan is 2/3 van de straf uitgezeten zonder behandeling en begint een behandeling pas daarna. Verder zijn sinds 1 januari 2018 langdurige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregelen voor terbeschikkinggestelden en zeden- en geweldsdelinquenten mogelijk.2

-   Voor Ronald en Jeffrey geldt dat zij uiteindelijk wel behandeling krijgen in het kader van de detentiefasering respectievelijk de voorwaardelijke invrijheidstelling, maar deze lijkt bij beiden zowel te laat als in de verkeerde setting plaats te vinden.3

 

Vragen en tegenwerpingen

Uit de eerste reacties in beperkte kring leiden we af dat ons voorstel de volgende vragen en tegenwerpingen kan oproepen.

Kun je gevangenisstraf en verplichte behandeling wel combineren? De straf moet een vooraf bepaalde lengte hebben en van een behandeling weet je niet van te voren hoe lang die zal duren.

Juist is dat de duur van een behandeling doorgaans niet van te voren nauwkeurig kan worden bepaald. Er zijn derhalve twee situaties:

-   de behandeling is al klaar, maar de straftijd is nog niet om. De veroordeelde zal dan toch zijn straf verder moeten uitzitten (ter vergelding). Dat zou immers ook het geval zijn, wanneer hij een ‘kale gevangenisstraf’ had gekregen. Wel is denkbaar dat voor deze gevallen een gunstiger VI-regime wordt geschapen. Ook is denkbaar dat het meewerken aan de behandeling kan worden beloond met een lichter regime of met beperkt ‘huisarrest’ met elektronisch toezicht. Waar het niet meewerken aan een behandeling immers nadelige gevolgen heeft, is het ook gerechtvaardigd dat met goed meewerken iets te verdienen valt. Bovendien: als de behandeling geslaagd en voltooid is, mag worden aangenomen dat het recidiverisico aanzienlijk is verminderd, waardoor een van de strafdoelen die met gevangenisstraf werd beoogd (namelijk resocialisatie), is bereikt.

-   de straftijd is om, maar de behandeling is nog niet klaar. Dat zal regelmatig voorkomen, zeker bij kortgestraften (en dat is de meerderheid in penitentiaire inrichtingen). De veroordeelde mag dan in vrijheid worden gesteld. Dat zou immers ook gebeuren als hij een ‘kale gevangenisstraf’ zou hebben gekregen. Echter, hierbij passen de volgende kanttekeningen:

  • het aanwezig zijn van een beperkte tijd voor de behandeling kan helpen om naar een concreet resultaat toe te werken;
  • ook als de behandeling nog niet klaar is, mogen we aannemen dat een gedeeltelijke behandeling in ieder geval meer helpt dan geen behandeling;
  • maar het belangrijkste is dat er mogelijkheden zijn om te bepalen dat de behandeling na detentie wordt voortgezet. Als de opgelegde straf deels voorwaardelijk is, kan in het kader van de voorwaarden worden bepaald dat als bijzondere voorwaarde geldt voortzetting van de behandeling gedurende de proeftijd, als deze nog niet klaar is. Datzelfde kan in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling (als daarvan sprake is) worden bepaald. Dan is er in ieder geval gedurende de proeftijd nog de tijd om de behandeling af te maken.

Kun je iemand verplichten tot een behandeling als die persoon daaraan niet wil meewerken?

Met andere woorden: wat als een gevangenisstraf met behandeling wordt opgelegd en de veroordeelde niet behandeld wil worden? Je kunt iemand nu eenmaal niet dwingen om bijvoorbeeld met een psychiater te praten. Maar indirecte dwang, motivering en stimulering is wel mogelijk. Dat is nu niet anders. In het kader van tbs geldt: meewerken is nodig om vrij te komen. Immers, de dader komt pas vrij, wanneer hij geresocialiseerd is en het dus veilig is om hem in vrijheid te stellen. Behandelingen in het kader van een voorwaardelijke straf impliceren een stok achter de deur: niet meewerken leidt tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf. In het kader van de straf met behandeling zal de voorwaardelijke invrijheidstelling eenzelfde rol kunnen hebben: wie niet meewerkt aan de behandeling, werkt (in zijn eigen nadeel en dat van de maatschappij) niet mee aan het terugdringen van het recidiverisico en de beveiliging van de samenleving eist dan dat een veroordeelde zijn hele straf uitzit.

Indirecte dwang kan nodig zijn om met een behandeling een start te kunnen maken. Een behandeling zal alleen succesvol kunnen zijn als de betrokkene daaraan meewerkt. Maar wie meent geen behandeling nodig te hebben, is niet gemotiveerd voor een behandeling. Voor een deel van de gedetineerden geldt dat zij wel een zekere persoonlijkheidsstoornis hebben, maar niet een zodanige dat tbs geïndiceerd is. Als zij dat zelf niet inzien, zullen zij echter behandeling afwijzen. Dit is een kip-ei-kwestie: er is vaak behandeling nodig om tot het besef te komen dat behandeling nodig is. In de tbs-setting zal iemand het besef hebben dat hij er alleen uitkomt, als hij met succes behandeld is. Dat kan tot een extrinsieke motivatie leiden, die vervolgens, wanneer de behandeling resultaat heeft, kan overgaan in een intrinsieke motivatie, die te prefereren valt. Ons voorstel houdt in dat ook in het kader van detentie soortgelijke externe prikkels worden gebruikt om ‘de motor op gang te helpen’.

Op grond van welk advies kan de behandelmaatregel worden opgelegd?

De rechter zal in de regel een advies van een deskundige inwinnen als hij overweegt een behandelmaatregel op te leggen. Dat kan bijvoorbeeld een advies zijn in een reclasseringsrapport of een pro justitia-rapportage. Omdat de behandelmaatregel een bijkomende maatregel is en als zodanig geen vrijheidsbeneming meebrengt, lijkt het niet nodig hieraan strengere eisen te stellen dan nu gelden voor bijvoorbeeld een bijzondere voorwaarde in het kader van een voorwaardelijke straf.

Kun je wel behandelen tijdens detentie?

Kun je niet beter wachten tot de detentiefasering, omdat je dan de mogelijkheid hebt om de behandeling in de praktijk te brengen? Dan kan ook blijken of de behandeling werkt. Wat heb je aan een behandeling als je daarmee ‘buiten’ niet kunt oefenen? Dat is zeker een reëel punt, maar wij menen dat het niet zo is dat altijd gewacht moet worden met behandelen totdat er (externe) vrijheden mogelijk zijn. Immers, zoals we hierboven al opmerkten, zal vaak al een hele klus geklaard moeten worden om de behandeling überhaupt ‘op gang’ te krijgen. Bij langere straffen zou het wel eens kunnen voorkomen dat het direct inzetten van de behandeling niet zinvol is. Maar dat is maatwerk.

Overigens merken wij op dat het introduceren van de behandelmaatregel ertoe kan leiden dat we een behandelingsvriendelijker detentieklimaat krijgen, waarin penitentiaire inrichtingen en tbs-klinieken naar elkaar toegroeien. Misschien is er wel behoefte aan tussenvormen, waarbij in het kader van de behandeling in een penitentiaire inrichting vanaf een zeker moment ook (zoals in de tbs) de gelegenheid bestaat te experimenteren met (externe) vrijheden. Zo worden ‘straf’ en ‘maatregel’ geen gescheiden werelden maar elkaar overlappende mogelijkheden om in het belang van de verdachte en de samenleving op de meest passende en betekenisvolle wijze te reageren op strafbare feiten.

Graag ontvangen we reacties op dit idee.4 Vragen, opmerkingen, bijval of kritiek, het is allemaal welkom. We willen dit idee graag nader uitwerken; daarvoor is het belangrijk te weten of het breed gesteund wordt.

 

Dit artikel is gepubliceerd in NJB 2018/944, afl. 19. Mr. R.H.C. Jongeneel is senior rechter bij de Rechtbank Amsterdam, mr. J.A.A.C. Claessen is universitair hoofddocent straf(proces)recht aan de Universiteit van Maastricht en rechter-plaatsvervanger bij de Rechtbank Limburg. De auteurs danken mrs. M.B. de Boer, F. Dekkers, J.P.W. Helmonds, J. Knoester, D.L.F. de Vocht en P.P.C.M. Waarts voor hun opmerkingen bij een vorig concept. 

 

Bron afbeelding: Matthijs

 

  1. Voor de volledig ontoerekeningsvatbaren bestaat tevens de mogelijkheid van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis; deze sanctiemogelijkheid blijft hierna verder buiten beschouwing.
  2. Stb. 2015, 460; Inwerkingtredingsbesluit van 2 december 2016, Stb. 2016, 493.
  3. Zie in dit verband ook: J. Claessen, ‘Kwaad op het strafrecht dat het kwaad niet weet te weerstaan’, Nieuwsbrief Strafrecht 2017, afl. 13, p. 1274-1278.
  4. Reactie kunnen worden geplaatst onder deze bijdrage of u kunt uw reactie sturen naar de auteurs: r.jongeneel@rechtspraak.nl en jacques.claessen@maastrichtuniversity.nl.