Hoop, lef en trots

Wat een gaaf land is dit toch! Met een ingezonden excuusbrief valt tegenwoordig de voorpagina van Wakker Nederland te kapen om zo de volgende ronde in de procedure tot benoeming als premier te bereiken. Een fraai staaltje nieuwe bestuurscultuur.

Toen ik op rijksoverheid.nl zocht naar het zojuist totstandgekomen hoofdlijnenakkoord en de zoektermen ‘hoop’, ‘lef’ en ‘trots’ gebruikte, kwam ik uit bij de toespraak van inmiddels demissionair premier Rutte bij de huldiging van de medaillewinnaars van de Olympische winterspelen in februari 2022. Deze termen maken kennelijk ook deel uit van zijn repertoire. Hij heeft het coalitieakkoord ook al een ‘mooi akkoord’ genoemd; Rutte kan nu eenmaal voor veel zaken waardering opbrengen. En het moet gezegd: een groot deel van de bevolking is, om uiteenlopende redenen, tevreden of zelfs blij met wat er ligt. De kritische commentaren stapelen zich echter op. Terugkerende kwalificaties: kortetermijnpolitiek, ontbreken van visie (bijvoorbeeld ten aanzien van het beheersen van de zorgkosten, misschien komt het vanzelf goed (hoop!)), wensdenken (geen vakminister maar de premier naar Brussel sturen om die dan met de vuist op tafel te laten slaan om zo een uitzonderingspositie voor ons land te bevechten (mest, stikstof, asiel) (lef!)), symboolpolitiek, die natuurlijk voor de achterban heel belangrijk is (regulering van versterkte gebeds­oproepen, maximumsnelheid terug naar 130 km/u, weer rode diesel voor boeren en tuinders) en tegenstrijdige ambities. De klimaatdoelen bijvoorbeeld blijven overeind maar op diverse punten wordt ingezet beleid in wezen afgezwakt (de coalitie zet fors in op windmolens, met name op zee, maar daar krijgt de visserij ((trots!)) wel voorrang) of teruggedraaid (CO2-heffing). 

Vergelijkbare spanning voelen we ook bij thema’s die de NJB-kolommen bereiken. Een van de tien speerpunten is ‘goed bestuur en sterke rechtsstaat’. Hier springt natuurlijk in het oog dat een constitutioneel hof in het vooruitzicht wordt gesteld en dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (‘U weet wel, dat adviesorgaan dat ook een rechtbank is’ (Omtzigt)) zal worden verzelfstandigd. Dit valt onder het versterken van het belang van de Grondwet en grondrechten, van ‘checks and balances’ in ons democratisch bestel, van rechtsstatelijke instituties en rechtsbeginselen. Daarbij valt ook op dat er een vaste (tot op heden was enkel sprake van een voornemen tot instelling van een tijdelijke) Kamercommissie grondrechten en constitutionele toetsing komt en dat versterking van constitutionele advisering/toetsing voorafgaande aan voorstellen tot wetgeving, (goedkeuring van) verdragen en implementatie van EU-regel­geving door de Afdeling advisering en die nieuwe Kamercommissie wordt uitgewerkt. Dit punt zal beter vallen aan de Kneuterdijk. In zijn jaarverslag merkt de Raad van State (www.raadvanstate.nl/jaarverslag2023) op dat de Afdeling advisering de afgelopen jaren meer heeft ingezet op een constitutionele analyse van wetsvoorstellen, waarin toetsing vooraf aan de Grondwet een prominente plek inneemt. En daarop volgt fijntjes: ‘Een versterkte aandacht in het parlement voor de advisering op dit punt is aan te bevelen. De voorgenomen instelling van een tijdelijke commissie grondrechten en constitutionele toetsing in de Tweede Kamer kan daaraan wellicht bijdragen.’ Is het akkoord dus goed nieuws? Meer aandacht trekt dat de coalitie nota bene het staatsnoodrecht (geliefd instrument van Orban) inzet en met een Asielcrisiswet ruimte creëert om de Vreemdelingenwet grotendeels uit te schakelen en de Spreidingswet weer intrekt, dat – onder meer – bij asiel van hoger beroep geen sprake meer zal zijn en dat de rechtsbijstand bij asielaanvragen maximaal wordt beperkt. Dat heet een ‘sterke rechtsstaat’… Verder valt op dat in het akkoord regelmatig wordt benadrukt dat plannen ‘juridisch houdbaar’ of ‘juridisch geborgd’ zullen zijn. Dat kan men als geruststelling lezen (punt voor Omtzigt (‘alles binnen de wet’)) maar kan evenzeer worden opgevat als aankondiging dat de grenzen van het recht zullen worden opgezocht, om ruim baan voor de beleidsambities te creëren. Het ‘kan-niet, mag-niet’ is met de nieuwe coalitie immers voorbij (Van der Plas). Het verbaast dus niet dat er ‘teveel knellende regelgeving [is] die in de weg zit’, daarom is directe actie nodig, en evenmin dat wordt onderzocht of scherpere eisen gesteld kunnen worden aan de representativiteit van belangenorganisaties met een ideëel doel in het kader van artikel 3:305a BW. Aan recent onderzoek waarin juist wordt afgeraden te tornen aan het geldende recht (Stolk, Procederende belangenorganisaties in de polder, par. 7.5.2), hebben de hogepriesters van hoop, lef en trots vast geen boodschap.

De Raad van State is bezorgd over de slagkracht van de overheid: ‘De uitdagingen stapelen zich immers op. Maatschappelijke opgaven die vaak al eerder hadden kunnen en moeten worden aangepakt, nemen toe. De overheid loopt al langere tijd op haar tandvlees, wordt overvraagd en maakt mede daardoor fouten.’ Diezelfde sfeer ademt het jaarverslag van de Raad voor de Rechtspraak (www.rechtspraak.nl). In de woorden van voorzitter Naves: ‘We zien dat knelpunten ontstaan door wetgeving die in de praktijk anders uitpakt dan beoogd of omdat er onvoldoende capaciteit is om beleid uit te voeren. (…) Duidelijk is (…) dat mensen gebukt gaan onder maatschappelijke problemen die decennialang onopgelost zijn gebleven omdat oplossingen politiek zeer moeilijk haalbaar zijn, maar ook omdat we collectief te lang voor een dubbeltje op de eerste rang wilden zitten. (…). De opdracht aan een nieuw kabinet (…), lijkt mij dan ook: investeer in de instituties van de democratische rechtstaat en versterk publieke voorzieningen. Gebeurt dat niet, dan (…) draaien we steeds verder vast.’ Ook tegen deze achtergrond is onbegrijpelijk dat de coalitie 22% bezuinigt op het ambtelijk apparaat terwijl zij dat niet alleen een waslijst aan nieuwe opdrachten meegeeft maar tegelijkertijd niet werkelijk ambitie toont de betrokkenen in staat te stellen kwaliteit te leveren (expertise benutten in plaats van enkel kamervragen beantwoorden bijvoorbeeld). Of zal het in dit gave land allemaal zo’n vaart niet lopen?

 

Dit Vooraf wordt gepubliceerd in NJB 2024/1123, afl. 18

 

Afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)
Author picture
Ton Hartlief
A-G bij de Hoge Raad en hoogleraar privaatrecht