Een Omnibus voor big tech

‘On behalf of the future, I ask you of the past to leave us alone.’ Het waren profetische woorden die John Perry Barlow in 1996 schreef in zijn verklaring van de onafhankelijkheid van cyberspace, zoals het internet toen nog werd genoemd.1 Barlow, tekstschrijver van de rockband Grateful Dead en zelfverklaard ‘cyber-libertarian’, riep wetgevers wereldwijd op het internet ongereguleerd te laten. ‘You are not welcome among us. You have no sovereignty where we gather.’ 

Aan de oproep van Barlow werd gehoor gegeven. Het internet bleef in de beginjaren grotendeels ongereguleerd. In 1996 werd in de VS artikel 230 van de Communications Decency Act aangenomen. Daarmee werd internetproviders juridische immuniteit gegeven. De Europese richtlijn elektronische handel uit 2000 introduceerde de algemene regel dat aanbieders van hostingdiensten niet aansprakelijk zijn voor illegale informatie die zij op verzoek van hun klanten opslaan.

Zonder een korset van regels wist het internet onstuimig te groeien. De vrijwaring van aansprakelijkheid van internetproviders was goed voor de innovatie en stimuleerde de vrijheid van meningsuiting. Sociale media deden hun intrede in 2004. Google predikte ‘do no evil’ en Facebook had als missie snel te handelen en gaandeweg het een en ander kapot te maken (‘Move fast and break things’). De mare gaat dat de Arabische lente van 2010 mede mogelijk werd gemaakt door Twitter (tegenwoordig X). Het waren de jaren van het techno-optimisme, waarvan vooral Amerikaanse big tech bedrijven profiteerden. Gevaren werden niet gezien.

Hoe anders verging het de introductie van AI. Tegenover het tech-tijdschrift Wired ontvouwde Macron in 2018 zijn ambitie om AI te reguleren.2 Wanneer geen sprake zou zijn van transparantie en een verantwoordingsplicht zou de ontwikkeling van AI onze democratie in gevaar kunnen brengen, aldus de Franse president. Zijn ambitie bracht ons in 2021 het voorstel voor de AI Act, anderhalf jaar voor de revolutionaire lancering van ChatGPT.

Vanwege de gevaren van AI, riepen Elon Musk en meer dan duizend anderen in maart 2023 op tot een pauze van zes maanden in de ontwikkeling van AI.3 In de tussentijd zou er meer toezicht en regelgeving op AI moeten komen. Ongekozen tech leiders zouden niet de toekomst van onze democratie mogen bepalen, zo schreven de deskundigen in een open brief.

Die pauze is nooit gekomen; de ontwikkelingen zijn onverdroten doorgezet. AI is dit jaar verantwoordelijk voor 40 procent van de groei van de Amerikaanse economie. De meest waardevolle bedrijven ter wereld verdienen hun geld direct of indirect aan AI: Nvidia, Apple, Microsoft, Google, Amazon, Broadcom en Meta.

Die bedrijven zijn geen van alle van Europese origine. Om de AI-wedloop niet te verliezen, roept Macron inmiddels op tot drastische deregulering.4 Op 19 november 2025 kwam de Europese Commissie met de Digital Omnibus:5 een voorstel waarmee recent aangenomen digitale wetgeving wordt versoepeld, onder meer de AVG en de AI Act. Het voorstel wordt gepresenteerd als ‘eerste stap’ om het digitale regelboek te optimaliseren. Het doel is de Europese concurrentiekracht te verbeteren, in lijn met het Draghi-rapport. Veel van de voorstellen moeten de ontwikkeling van AI stimuleren.

Zo moet de AVG aangepast worden om de verwerking van persoonsgegevens voor AI-doeleinden mogelijk te maken. Om AI-taalmodellen te trainen grazen AI-bedrijven het internet af. Het materiaal dat zo bijeen wordt geschraapt, bevat onvermijdelijk allerhande persoonsgegevens. Het voorstel voor de Digital Omnibus geeft nu ruimte voor dit ‘scrapen’ van persoonsgegevens. De verwerking van persoonsgegevens voor AI-trainingsdoeleinden wordt aangemerkt als een gerechtvaardigd belang (art. 6 lid 1 sub f AVG). Daarnaast zet het voorstel de deur op een kier om bijzondere persoonsgegevens voor trainingsdoeleinden te verwerken, bijvoorbeeld gegevens over politieke voorkeur of seksualiteit. Op dit moment mogen deze extra gevoelige persoonsgegevens niet worden verwerkt, tenzij de betrokkene daarvoor toestemming geeft. Wanneer gegevens grootschalig worden gescraped, ligt toestemming als grondslag echter niet voor de hand. Het voorstel bepaalt dat deze verwerking onder stringente voorwaarden toch is geoorloofd.

Er was meteen veel kritiek op de Digital Omnibus. De Autoriteit Persoonsgegevens reageerde direct dat de wetgeving niet ten koste mag gaan van de bescherming van mensenrechten.6 Ruim 120 maatschappelijke belangenorganisatie noemen het voorstel in een brief aan de Europese Commissie ‘de grootste ongedaanmaking van digitale grondrechten in de geschiedenis van de EU.’7

Het is bovendien de vraag of het wetgevingspakket de ontwikkeling van Europese AI daadwerkelijk zal stimuleren. De wieken van de Europese wetgevingsmolen draaien doorgaans traag. Er is nog geen duidelijk tijdspad voor de aanname van het voorstel, maar het zou zomaar een jaar kunnen duren. In AI-termen is dat een eeuwigheid.

De Digital Omnibus zal dus nog lang boven de markt blijven hangen. In de tussentijd blijft het huidige digitale regelboek van kracht. De Digital Omnibus stelt bijvoorbeeld voor de inwerkingtreding van delen uit de AI Act, gepland voor augustus 2026, uit te stellen tot eind 2027. Gedurende het wetgevingstraject, dat mogelijk tot na augustus 2026 duurt, weten AI-bedrijven niet waar ze aan toe zijn.8 De rechtsonzekerheid die het gevolg is van het wetgevingstraject, kan investeringen juist afremmen.

De AI-sector is vooral gebaat bij duidelijkheid, niet bij paniekvoetbal. De Europese AI-industrie zal niet profiteren van de juridische onzekerheid die dat tot gevolg heeft. Omnibus betekent ‘voor iedereen’. Deze wetgeving lijkt echter vooral positief uit te pakken voor de ‘happy few’. De Amerikaanse techbedrijven die toch al voorop lopen in de AI-wedloop.

Dit Vooraf is gepubliceerd in NJB 2025/2747, afl. 39

Afbeelding: ©istock

Over de auteur(s)
Christiaan Alberdingk Thijm
Advocaat, gespecialiseerd in auteurs- en informatierecht