Artikelen van Redactie

Een opvallende uitkomst van het onderzoek is dat het percentage personen met een migratieachtergrond toeneemt over de strafrechtketen: het aandeel verdachten met een migratieachtergrond in jeugddetentie en gevangenissen is hoger dan bij registratie door de politie als verdachte. Dat patroon is zichtbaar voor zowel volwassenen als minderjarigen, maar springt het meest in het oog onder minderjarige verdachten. Terwijl in de politiecijfers 46% van de verdachten een migratieachtergrond had, is dat aandeel onder verdachten die jeugddetentie opgelegd kregen 67%. Bij volwassenen nam het aandeel toe van 45% (registratie door de politie) tot 55% (oplegging detentiestraf). Bij zowel minderjarige als meerderjarige verdachten is de waargenomen stijging van de oververtegenwoordiging het sterkst bij de stap van rechter naar detentie en het minst sterk bij de stap van politie naar OM. Ook zijn er verschillen zichtbaar tussen herkomstgroepen. Onder Caribisch-Nederlandse of Marokkaanse Nederlanders zijn er bijvoorbeeld sterkere aanwijzingen voor etnische selectiviteit dan onder herkomstgroepen, vooral onder volwassen verdachten.
Gedeeltelijke verklaring van verschillen
Een deel van de waargenomen verschillen is te verklaren. Zo zijn er groepsverschillen in het type delicten: mensen met een migratieachtergrond worden relatief vaker verdacht van vermogensmisdrijven die in het algemeen vaker tot vervolging leiden. Ook spelen persoonlijke omstandigheden mee. Zo leven mensen met een migratieachtergrond vaker in een kwetsbare sociaaleconomische situatie en hebben zij een lager opleidingsniveau. Er zijn aanwijzingen dat deze kenmerken gerelateerd zijn aan een hogere kans op vervolging en detentie. Echter, bij belangrijke beslissingen in de strafrechtketen, zoals of iemand wordt gedagvaard of een gevangenisstraf krijgt, blijft een deel van de toenemende oververtegenwoordiging onverklaard. Dat is een aanwijzing dat de herkomst van een verdachte van invloed is op uitkomsten in de strafrechtketen. Dat kan wijzen op bewuste of onbewuste discriminatie. Ook de keuzes die verdachten zelf maken - bijvoorbeeld of ze wel of niet bekennen - kunnen leiden tot ongelijke uitkomsten.
Invoering justitiële gelijkheidsmonitor
Onderzoekers schrijven dat de bevindingen uit het onderzoek input vormen voor een bredere maatschappelijke en wetenschappelijke discussie over hoe het strafrechtsysteem het beste ingericht kan worden in een etnische en sociaaleconomisch diverse samenleving. Ook onderstreept het onderzoek het belang van vroegtijdige en systematische monitoring. Daarom stellen de onderzoekers voor een justitiële gelijkheidsmonitor in te voeren. Daarmee kunnen de uitkomsten van verschillende afdoeningsstappen in de strafrechtketen voor groepen met verschillende persoonskenmerken periodiek inzichtelijk worden gemaakt. Ook experimenten met ‘blind afdoen’ voor bepaalde misdrijven kunnen mogelijk bijdragen aan eerlijkere procedures: in dat geval zouden bepaalde aanwijzingen over de herkomst van een verdachte, bijvoorbeeld naam en foto, onzichtbaar zijn voor beslissers bij politie en het Openbaar Ministerie.
Van verdenking tot vrijheidsstraf - Een statistisch onderzoek naar de invloed van migratieachtergrond op uitkomsten in de Nederlandse strafrechtketen
Bron: www.wodc.nl
De Europese verordening is bindend en wordt rechtstreeks vastgelegd in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht. Met de nieuwe wet kunnen de autoriteiten van een land verzoeken om de strafvervolging naar een andere lidstaat van de Europese Unie over te dragen. Bijvoorbeeld als één of meer verdachten in een andere lidstaat zijn of als het strafbare feit is gepleegd op het grondgebied van een andere lidstaat. Volgens de verordening wordt op deze manier grensoverschrijdende criminaliteit beter bestreden. De wetgevingsadviescommissie strafrecht van de NOvA adviseert om in het conceptwetsvoorstel een bepaling op te nemen waardoor een last tot aanwijzing kan worden gegeven aan een advocaat. Een last tot aanwijzing is een rechterlijke beslissing waarbij de Raad voor Rechtsbijstand wordt verzocht een advocaat toe te wijzen aan een verdachte of partij in een rechtszaak. Door dat te doen kan adequaat gefinancierde rechtsbijstand worden gegeven aan verdachte. Daarnaast adviseert de NOvA ook gefinancierde rechtsbijstand te bieden aan slachtoffers die een bezwaarschrift indienen.
Advies wetsvoorstel uitvoering verordening overdracht van strafvervolging
Bron: www.advocatenorde.nl
Dat het burgerperspectief centraal dient te staan in de verhouding met de overheid is onomstreden. Kabinetsplannen horen nooit te leiden tot onrealistische of onrechtmatige plannen waarbij anderen de schuld krijgen als het misgaat. Maar in het politieke debat in 2024 leek het daadwérkelijk helpen van mensen niet op de voorgrond te staan. Moties en amendementen waren veelal meer gericht op de bühne dan op de burger. En plannen en beloften waren vaak onuitvoerbaar, onrealistisch en soms zelfs onrechtmatig. Belangen van burgers, kinderen en veteranen staan hierdoor niet centraal in beleid of wetgeving en dat heeft grote gevolgen. Onrealistische beloftes creëren namelijk wantrouwen en ondermijnen het vertrouwen in de overheid, juist bij de mensen voor wie de plannen zijn bedoeld.
Grondrechten respecteren
Burgers, kinderen en veteranen hebben recht op een behoorlijke overheid. Dat betekent een overheid die luistert, (grond)rechten respecteert, haalbare plannen maakt en speciaal oog heeft voor mensen die doorgaans niet worden gehoord. Met luisteren doelen de ombudsmannen niet alleen op luisteren naar burgers, maar ook naar uitvoeringsinstanties en andere instanties die de waarborgen van onze rechtsstaat moeten beschermen. Zij weten wat wel en niet werkt en welke gevolgen wetten en regels hebben op het dagelijks leven van mensen. Het recht op gelijke behandeling is een van de fundamentele pijlers van de grondrechten, waar de rechtsstaat op rust en niet voor niets als eerste artikel wordt genoemd in de Grondwet. Dat betekent meer dan het toepassen van dezelfde regels voor iedereen: het vraagt van de overheid ook bescherming van rechten wanneer deze onder druk komen te staan. De overheid moet er zijn voor iedereen, ook als het schuurt. Maar daar waar het misgaat, mag je verwachten dat de overheid dit erkent en fouten herstelt.
Meer aandacht voor kinderen bij wetten en regels
De rechten en belangen van kinderen staan nog te vaak niet op het netvlies van wetgevers, beleidsmakers en uitvoerders, schrijft de Kinderombudsman. Om wetgevers en beleidsmakers te helpen beter vooraf in beeld te brengen wat het effect van nieuwe of bestaande regels in de naleving van kinderrechten is, ontwikkelde de Kinderombudsman in 2024 de kinderrechtentoets. Het doel daarvan is om mogelijke problemen voor kinderen bij de uitvoering van wetten en beleid te voorkomen. Uit groot onderzoek onder 2.729 kinderen en jongeren naar de kwaliteit van leven, blijkt dat meisjes van 13 tot 18 jaar het minst gelukkig zijn en zich het minst veilig voelen, vooral online. Ook jongeren die zich niet identificeren als jongen of meisje ervaren minder veiligheid en tevredenheid in het dagelijks leven. Ook ontving de Kinderombudsman veel signalen over complexe scheidingen in 2024. In het onderzoek dat de Kinderombudsman hiernaar deed, bleek dat meisjes zich er ongelukkiger over voelen dan jongens. Kinderen van gescheiden ouders gaven ook aan dat ze zich minder geliefd voelen en minder veiligheid ervaren thuis.
Jaarverslag 2024 - Zet de burger centraal
Bronnen: www.nationaleombudsman.nl en www.kinderombudsman.nl
Het Expertisecentrum Europees Recht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken schetst in een overzicht de verwijzingen naar Nederland in het rapport. De ontwikkelingen in de EU op het gebied van fundamentele rechten in 2024 zien onder meer op:
- Bedreigingen voor de democratie: desinformatie en misinformatie, het toenemende gebruik van kunstmatige intelligentie en schadelijke retoriek bedreigen vrije en eerlijke verkiezingen in de hele EU.
- Wijdverbreid geweld tegen vrouwen: één op de drie vrouwen in de EU heeft te maken met gendergerelateerd geweld.
- Wijdverbreide discriminatie, racisme en toenemende haat online: moslims, joden, mensen met een zwarte huidskleur en LGBTIQ-personen worden geconfronteerd met steeds meer discriminatie, haat en racisme. Intimidatie, haatzaaiende uitlatingen en fysiek geweld zijn een groeiend probleem.
- Slechte behandeling van migranten: ondanks nieuwe EU-regelgeving blijven er meldingen van rechtenschendingen aan de grenzen van de EU binnenkomen en zijn er in 2024 meer dan 3500 mensen overleden of vermist geraakt op zee.
- Nieuwe regelgeving met betrekking tot digitalisering: de inspanningen van de EU om online platforms en kunstmatige intelligentie te reguleren vormen een belangrijke stap voor de bescherming van fundamentele rechten. De Digital Services Act en de AI-verordening zijn instrumenten waarmee illegale en schadelijke online content, desinformatie en de impact van discriminerende algoritmen kunnen worden beperkt. Borging van fundamentele rechten in dit kader vraagt echter om sterke en consistente handhaving van deze instrumenten.
Fundamental Rights Report 2025 - Electoral manipulation, violence against women, online hate: Testing times for fundamental rights in 2025
Bronnen: www.ecer.minbuza.nl en www.fra.europa.eu
Brief is een besluit
De eerste uitspraak (ECLI:NL:RVS:2025:2730) gaat over een brief van de minister aan een man die in de FSV was opgenomen. Daarin staat dat hij volgens het tegemoetkomingsbeleid dat het ministerie heeft opgesteld voor de mensen die in de FSV waren opgenomen, niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt. De man is het daar niet mee eens en diende bezwaar in, maar volgens de minister is de brief waarin staat dat hij geen tegemoetkoming krijgt geen besluit waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. De Afdeling oordeelt dat de afsluitende brief wel een besluit is. De minister moet alsnog inhoudelijk ingaan op de bezwaren van de man tegen de weigering om hem financieel tegemoet te komen.
Inzageverzoek
De tweede uitspraak (ECLI:NL:RVS:2025:2720) gaat over een verzoek van een andere man die de minister om inzage in zijn gegevens in de FSV had gevraagd. De minister heeft de man inzage gegeven in zijn gegevens, maar hij wil nu vooral nog weten waarom hij in de FSV was opgenomen en of zijn achternaam of etniciteit daarbij een rol hebben gespeeld. De minister heeft aangegeven dat in dit geval niet meer te achterhalen is wat de aanleiding voor de registratie is geweest en of etnisch profileren daarin een rol heeft gespeeld maar dat daarvoor geen aanwijzingen zijn. De Afdeling heeft de minister daarover op de rechtszitting indringend bevraagd. De minister heeft erkend dat het voorgekomen is dat personen in de FSV zijn geregistreerd op basis van herkomst, nationaliteit of etniciteit, maar zegt ook dat dit geen structurele werkwijze was en dat in de FSV niet werd bijgehouden wat de aanleiding van het opnemen in de FSV was. De Afdeling stelt vast dat niet te controleren is in hoeveel gevallen en wanneer sprake is geweest van registratie in de FSV op basis van herkomst, nationaliteit of etniciteit. Er zijn onderzoeken verricht naar de FSV, maar die hebben hierover geen duidelijkheid verschaft. Dit betekent dat dit voor de man niet kan worden uitgesloten. De Afdeling stelt vast dat er geen aanwijzingen zijn dat er nog meer informatie is die licht kan werpen op de aanleiding van zijn registratie in de FSV. Het heeft dus geen zin om de minister opdracht te geven verder onderzoek te doen naar de reden voor zijn registratie. Dat betekent dat de minister aan het inzageverzoek heeft voldaan.
ECLI:NL:RVS:2025:2730 (Brief is een besluit)
ECLI:NL:RVS:2025:2720 (Inzageverzoek)
Bron: www.raadvanstate.nl
De Nederlandse rechter heeft inmiddels nader uitwerking gegeven aan het vereiste en kijkt naar de geschiktheid van de belangenorganisatie om op te komen voor het belang dat onderwerp is van de procedure én naar de relatie van de belangenorganisatie tot de achterban. De afgelopen tijd ligt daarbij de nadruk op het eerste aspect. In het onderzoek zijn de in Nederland gestelde eisen vergeleken met die in omringende landen. Ook in het buitenland wordt naar de twee aspecten gekeken, waarbij eveneens de nadruk ligt op de vraag of de belangenorganisatie geschikt is om op te komen voor de belangen die onderwerp zijn van de procedure. Met name wanneer de achterban diffuus, niet te bepalen of onbereikbaar is, kan het problematisch zijn om de representativiteit van de procederende belangenorganisatie te bepalen door te kijken naar de relatie van de belangenorganisatie tot de achterban. Dit is bijvoorbeeld het geval in milieuzaken en zaken die gaan om de bescherming van kwetsbare personen. Ook staat het hanteren van dit type eis in milieuzaken op gespannen voet met het Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (Het Verdrag van Aarhus).
Rechtsvergelijking toegang tot de rechter van belangenorganisaties in algemeenbelangacties
Bron: www.wodc.nl
De last was opgelegd vanwege voorwaarden die Apple in het verleden aan datingappaanbieders oplegde en die volgens de ACM kwalificeren als misbruik van een economische machtspositie in de zin van art. 24 van de Mededingingswet (Mw) en art. 102 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Volgens de rechtbank heeft de ACM terecht geconcludeerd dat Apple een machtspositie heeft op de markt voor appstorediensten op het mobiele besturingssysteem iOS voor datingappaanbieders. De rechtbank verwerpt de gronden van Apple tegen de marktafbakening en tegen de vaststelling dat Apple een economische machtspositie heeft. Ook heeft de ACM volgens de rechtbank terecht geconcludeerd dat Apple onbillijke voorwaarden jegens datingappaanbieders hanteerde en daarmee misbruik heeft gemaakt van haar machtspositie. De ACM was bevoegd tot het opleggen van een last onder dwangsom. Op één onderdeel gaat de opgelegde last onder dwangsom verder dan noodzakelijk om aan de overtreding een einde te maken. Volgens de rechtbank was het niet nodig om datingappaanbieders zowel de mogelijkheid te bieden een eigen in-app betaalsysteem te hanteren als de mogelijkheid te verwijzen naar verkoopkanalen buiten de app. Voor het overige blijft de last onder dwangsom in stand. In een uitspraak van 24 december 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:12851) had de voorzieningenrechter een deel van de opgelegde last geschorst en de maximaal te verbeuren dwangsom gehalveerd tot € 50.000.000. De rechtbank stelt in deze uitspraak vast dat Apple niet heeft voldaan aan (het niet geschorste deel van) de last onder dwangsom en dat zij de maximale dwangsom van € 50.000.000 heeft verbeurd. De ACM heeft deze verbeurde dwangsom ook kunnen invorderen.
Zie ook: ACM wijst bezwaren Apple af om boetes over betaalmethode datingapps
Bronnen: www.rechtspraak.nl en www.acm.nl
Net als bij de hoven is de ervaring bij de rechtbanken dat steeds meer omvangrijkere processtukken ingediend worden. Dagvaardingen en conclusies van 200 of zelfs (meer dan) 300 pagina's zijn geen uitzondering meer. Dergelijke processtukken vergen onnodig en onevenredig veel tijd om te lezen en te begrijpen, zeker in het civiele recht waar close reading voorop staat. Voorkomen moet worden, zoals ook de Hoge Raad overwoog (ECLI:NL:HR:2022:824), dat sommige partijen door hun wijze van procederen een zodanig beslag leggen op de rechterlijke capaciteit dat dit ten koste gaat van een effectieve toegang tot de rechter voor anderen. De regeling werkt anders dan bij de hoven. Bij de rechtbanken geldt geen maximum aantal pagina's. De regeling bepaalt dat de omvang van een processtuk steeds in overeenstemming is met de aard, de complexiteit en het belang van de zaak.
Omvang processtukken exclusief producties (bewijsstukken)
- De omvang van een processtuk exclusief producties (bewijsstukken) is in overeenstemming met de aard, de complexiteit en het belang van de zaak. Als een processtuk onnodig lang is, kan de rechter het bevel geven om het processtuk te vervangen. De rechter bepaalt dan de maximum omvang en stelt daarvoor een termijn.
- Processtukken zijn op A-4 formaat, marges rondom 2,5 cm en in 11 punts courant lettertype met regelafstand van minimaal 1. Een processtuk van meer dan 10 pagina's begint met een samenvatting en bevat tussenkopjes. Bij een processtuk van meer dan 25 pagina's wordt kort toegelicht waarom die omvang noodzakelijk is.
- Een vervangend processtuk bevat de vermelding 'vervangend processtuk', de datum van indiening en de datum van het oorspronkelijke processtuk. Als datum van indiening blijft gelden de datum waarop het oorspronkelijke processtuk is ingediend.
- Een partij die een vervangend processtuk indient, stuurt dit - ook aan de overige partijen - op dezelfde wijze als het oorspronkelijke processtuk.
Bron: www.rechtspraak.nl
De rechtbank Midden-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2023:375) kwam eerder al tot dezelfde conclusie. In de toelichting bij de APV staat dat met een openbare plaats een voor het publiek toegankelijke plaats bedoeld wordt, zoals een weg, plein of park. De vraag was of een groepschat op Telegram zo’n openbare plaats is. De Afdeling komt in de uitspraak tot de conclusie dat dit niet het geval is. De man heeft de APV dus niet overtreden. De Afdeling gaat ook niet mee in het standpunt van de burgemeester dat het niet uitmaakt of de oproep digitaal of op locatie is gedaan, zolang de ordeverstoring zich maar op een fysieke plek afspeelt. Maar dit volgt niet uit de tekst van de APV. Er staat dat de gedraging die tot ordeverstoring leidt moet plaatsvinden op een openbare plaats, anders valt de gedraging niet onder het verbod in de APV. Het APV-voorschrift kan niet gebruikt worden om op te treden tegen mensen die via sociale media oproepen of aanzetten tot ordeverstoring. Het is volgens de Afdeling ook niet aan de bestuursrechter om desondanks uit te gaan van de door de burgemeester gewenste uitleg van de APV. Het is aan de wetgever om een voorschrift vast te stellen dat op deze situatie toegesneden is.
Bron: www.raadvanstate.nl