Artikelen van Michiel Scheltema

Blog
De korte bezwaartermijn belemmert de toegang tot de rechter
In deze bijdrage pleit Michiel Scheltema voor verlenging van de bezwaartermijn. Daardoor wordt de burger beter bediend, en het bestuursrecht wordt verlost van complexe leerstukken die een aanzienlijke last op bestuursorganen en rechters leggen.
14 maart 2024 Artikel Michiel Scheltema
Tijdschrift NJB 10 (2024)
Hoe ‘algoprudentie’ kan bijdragen aan een verantwoorde inzet van machine learning-algoritmes
Anne Meuwese, Jurriaan Parie en Ariën Voogt
Aan de hand van twee casusposities rond de inzet van machine learning-gedreven risicoprofilering door de gemeente Rotterdam en de gemeente Amsterdam wordt het begrip ‘algoprudentie’ geïntroduceerd en uitgewerkt. Deze nieuwe term verwijst naar concrete op casus gebaseerde en gedecentraliseerde oordeelsvorming over de verantwoorde inzet van algoritmes. Op grond van een analyse waaruit blijkt dat de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ontoereikend zijn om deze algoritmes concreet te normeren, betogen de auteurs dat algoprudentie een nuttige aanvulling op en een concretisering van bestaande juridische kaders kan vormen.

[verder lezen in InView]

De korte bezwaartermijn belemmert de toegang tot de rechter
Michiel Scheltema
het kader van de burgergerichte overheid worden veel initiatieven ontwikkeld om in het bestuursrecht beter met de burger en diens doenvermogen rekening te houden. Veel van die voorstellen lijken voor bestuursorganen en rechters lastiger en dus tijdrovender werkzaamheden mee te brengen. Een knellende belemmering voor burgers die in actie willen komen tegen (vermeend) onrecht van de overheid bestaat echter uit de korte termijn waarbinnen zij in actie moeten komen. Wordt de bezwaartermijn verlengd, dan snijdt het mes aan twee kanten. De burger wordt beter bediend, en het bestuursrecht wordt verlost van complexe leerstukken die een aanzienlijke last op bestuurs organen en rechters leggen.

[verder lezen in InView]

Zorgaanbieders en de uitvoeringslast bij Wmo-aanbestedingen
Anneloes Scholing, Gepke Veenstra en Petra Oden
Sinds de decentralisaties in het sociaal domein ervaren zorgaanbieders veel (administratieve) last van aanbestedingen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). In de afgelopen jaren is gepoogd om die last te verminderen, onder andere door standaardisering en het aanpassen van de Wmoregels voor aanbesteden. Deze maatregelen dragen bij aan vereenvoudiging van de processen, maar lossen niet het onderliggende probleem op dat zorgaanbieders ervaren. Namelijk dat gemeenten te veel eisen stellen, waarvan het nut niet altijd duidelijk is. Zorgaanbieders willen in gesprek. Dat gesprek vindt weliswaar plaats, maar zorgaanbieders zien de resultaten vervolgens niet terug in het bestek. Dit leidt ertoe dat de gemeente niet altijd als een betrouwbare partner wordt gezien. In deze bijdrage laten de auteurs zien op welke wijze de gemeente in Wmo-aanbestedingen kan werken vanuit vertrouwen, dialoog en partnerschap.

[verder lezen in InView]

13 maart 2024
Tijdschrift NJB 27 (2015)
De onttrekkende advocaat
Sander Rijsterborgh
Het staat een advocaat behoudens uitzonderingsgevallen vrij om zich te onttrekken aan een procedure. De onttrekking kent een proces-, civiel- en tuchtrechtelijke dimensie. In het licht van deze dimensies worden in dit artikel richtlijnen geschetst voor de advocaat die zich op zorgvuldige wijze wil onttrekken. Hierbij wordt gezien de grote procedurele consequenties van de onttrekking een ruime informatieplicht van de advocaat jegens de (ex-)cliënt bepleit.
Zes suggesties voor Verbetering van de Toegang tot Recht
Alex Brenninkmeijer, Barbara Baarsma, Casper Schouten, Emile de Wijs, Erna Kortlang, Evert van der Molen, Frans van Dijk, Hans Hofhuis, Jaap Winter, Jan Maarten Slagter, Jan Moerland, Jos Sewalt, Krijn van Beek, Leendert Verheij, Martijn Snoep, Maurits Barendrecht, Mechteld van den Oord, Michiel Scheltema, Nora van Oostrom-Streep, Onno van Veldhuizen, Pablo van Klinken, Pauline van der Meer Mohr en Sadik Harchaoui
In dit advies schetsen wij op persoonlijke titel enkele mogelijkheden om de toegang tot recht te verbeteren. Het gaat ons uitdrukkelijk om meer dan toegang tot het recht of toegang tot de rechter. Het gaat om rechtvaardige oplossingen van problemen tussen mensen, in het bijzonder voor diegenen die het minst conflictvaardig zijn. Het gaat ook om een goede ordening voor menselijke en zakelijke relaties, een ordening die conflicten waar mogelijk voorkomt. Het gaat ons dus uitdrukkelijk om de maatschappelijke effecten van de rechtspleging.
Kwaliteit als permanente discussie
Lotte van der Laan
Op vrijdag 12 juni 2015 vond in Zwolle de jaarvergadering van de Nederlandse Juristen-Vereniging plaats. Terwijl de temperaturen buiten opliepen tot dertig graden, bespraken de leden van de NJV in het koele IJsseldeltacentrum drie lijvige preadviezen over de kwaliteit(sbeoordeling) van rechtspraak, wetgeving en rechtswetenschap. In de wandelgangen klonk veel lof voor het brede en actuele thema, dat voor iedere jurist relevant is. Wie vreesde voor oeverloze discussies over de vraag wat kwaliteit precies inhoudt, werd al snel gerustgesteld: in hoog tempo werd gediscussieerd over verantwoordelijkheden en concrete verbetermogelijkheden. Een impressie van de jaarvergadering.
‘Omdat in deze zaak, naar mijn overtuiging, nog géén recht is gedaan’
Jan Vranken
Jaarrede van de voorzitter van de Nederlandse Juristen-Vereniging uitgesproken tijdens de Jaarvergadering van de Vereniging op 12 juni 2015 te Zwolle. Onderwerp van de rede is de bijdrage van de cassatieadvocatuur aan de rechtsvorming door de Hoge Raad, in het bijzonder na de inwerkingtreding van de Wet Versterking Cassatierechtspraak.
Notulen van de algemene vergadering van de Nederlandse Juristen-Vereniging
De vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de NJV, de heer prof. mr. J.B.M. Vranken.
21 juli 2015
Tijdschrift NJB 17 (2015)
Civiele whiplashzaken
Arvin Kolder
Na het ‘standaardarrest’ Zwolsche Algemeene vs. De Greef I en vele daarop gebaseerde lagere rechtspraak, is de afgelopen periode een tweetal ‘whiplash-arresten’ van de Hoge Raad verschenen. Met de door de Hoge Raad afgegeven signalen lijken nu definitief stappen gezet in een discussie, die tot nog toe in veel whiplashzaken een constructieve regeling van de schade in de weg stond. Maar het ontbreken van ‘objectieve’ neurologische, neuropsychologische en/of psychiatrische afwijkingen en stoornissen, hoeft het aannemen van rechtens relevante klachten en beperkingen niet meer in de weg te staan. De ‘whiplashdiscussie’ gaat daarmee een volgende fase in. In een poging alvast wat lijn aan te brengen, wordt voor dit nieuwe stadium alvast een vijftal (aandachts)punten gesignaleerd. De laatste daarvan luidt dat nu van ieder whiplashslachtoffer, op straffe van sancties, een redelijke opstelling en medewerking in het kader van de schaderegeling wordt verlangd het niet onlogisch is dat (minstens) iets vergelijkbaars zou moeten gelden voor juist (de verzekeraar van) degene die het ongeval heeft veroorzaakt
Rechtseenheid of rechtsstaat als doelstelling van de Awb?
Michiel Scheltema
De belangrijkste opdracht die de VAR nu de Vereniging voor bestuursrecht VAR zich bij haar oprichting stelde was: het brengen van eenheid in het zo sterk verbrokkelde bestuursrecht. Nu, 75 jaar later, is die doelstelling in belangrijke mate bereikt. Mede door de inspanningen van de vereniging kent de Grondwet een bepaling die tot codificatie van algemene regels van bestuursrecht verplicht, is er een Algemene wet bestuursrecht (Awb) gekomen en is de literatuur over het algemeen deel van het bestuursrecht van grote omvang en diepgang geworden. De hoogste bestuursrechters, die enkele decennia geleden elkaars jurisprudentie niet kenden, bevorderen nu de eenheid door in de grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak samen aan de hoofdlijnen van de jurisprudentie te werken. Kunnen wij hiermee tevreden zijn? Kunnen wij bijvoorbeeld uit het privaatrecht leren dat een codificatie wel anderhalve eeuw mee kan gaan? Natuurlijk is onderhoudswerk altijd nodig, maar is de basis van het algemeen deel van het bestuursrecht nu niet gelegd?
Over misdaden en straffen
Erik-Jan Broers
In 2014 was het 250 jaar geleden dat de Italiaanse jurist Cesare Beccaria zijn traktaat Dei delitti e delle pene publiceerde. Een traktaat dat hem tot een van de boegbeelden van de strafrechtswetenschap maakte en waardoor hij als een van de belangrijkste wegbereiders van het hedendaagse strafrecht wordt gezien. In deze bijdrage wordt nagegaan in hoeverre deze conclusie terecht is. Daartoe wordt stilgestaan bij enkele van de gedachten die Beccaria ontvouwde en bij een aantal voorstellen die hij daarin deed om het strafrecht van zijn tijd te hervormen. Vervolgens wordt nagegaan in welke mate deze gedachten en voorstellen werden nagevolgd in de strafwetgeving en in de procespraktijk van de West-Europese landen. Aan de hand van resultaten verkregen uit archiefonderzoek naar strafprocessen uit de zeventiende en achttiende eeuw worden ten slotte de periode ‘vóór Beccaria’ en de periode ‘ná Beccaria’ met elkaar vergeleken, om zo de werkelijke impact van diens hervormingsvoorstellen na te gaan.
Artikel 1F Vluchtelingenverdrag
Bas Wallage
Op basis van vaste jurisprudentie van het EHRM wordt een bestuursrechtelijke punitieve maatregel gezien als criminal charge in de zin van artikel 6 EVRM. Vreemdelingengeschillen vallen echter buiten de toepassingsreikwijdte van dit artikel. Uitsluiting van vreemdelingen van de asielprocedure overeenkomstig artikel 1F Vluchtelingenverdrag kan echter zondermeer gezien worden gezien als een punitieve sanctie. Omdat artikel 1F Vluchtelingenverdrag is overgenomen in de Europese Definitierichtlijn kan wel een beroep worden gedaan op het Handvest van de grondrechten waarin vergelijkbare bepalingen zijn opgenomen als in artikel 6 EVRM. Daarom kan worden geconcludeerd dat in zaken waarin artikel 1F aan de orde is strafrechtelijke waarborgen, zoals de onschuldpresumptie, in acht moeten worden genomen.
De Raad van State en de voorhangprocedure
Allard Altena
Het zal geen der lezers van dit magazine zijn ontgaan dat er thans een we mogen wel stellen: stevige discussie wordt gevoerd over de gesubsidieerde rechtsbijstand. Centraal in deze discussie staat onder meer het Besluit houdende wijziging van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand en het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. Dit besluit dat, ondanks een sterk ontradende motie van de Eerste Kamer toch door de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is doorgezet, herziet significant het bekostigingsmodel van de gefinancierde rechtsbijstand.
29 april 2015