Artikelen van Jurgen de Poorter

Tijdschrift NJB 17 (2022)
Responsieve bestuursrechtspraak
Jurgen de Poorter en Rens Koenraad
Deze bijdrage gaat op zoek naar handvatten die hogerberoepsrechters kunnen gebruiken bij het vinden van een balans tussen enerzijds het leveren van maatwerk en anderzijds het bewaken van rechtseenheid en het bevorderen van rechtsontwikkeling. Het huidige rechtsbeschermingsstelsel wordt daarbij als uitgangspunt genomen. De zoektocht begint met globale beschouwingen over maatwerk en de functies van hoger beroep in de bestuursrechtspraak. Op basis daarvan worden enige voorstellen geformuleerd om de kool van het maatwerk en de geit van de rechtseenheid en rechtsontwikkeling te kunnen sparen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Als herstel van vertrouwen het doel is, is herstelbemiddeling het middel
Dick Allewijn
Als iemand een ander iets ernstigs heeft aangedaan en hij wil dat herstellen, zou een goed gesprek hierover bijvoorbeeld kunnen beginnen met: ‘Wat vreselijk dat ik u dit heb aangedaan, het spijt me heel erg, hoe kan ik het goedmaken?’ Daarmee laat de ‘dader’ zien dat hij de behoefte van de gedupeerde centraal stelt. De Staatssecretaris voor Toeslagen en Douane is op weg om deze aanpak leidend te maken in de hersteloperatie kinderopvangtoeslagaffaire. Maar zij is er nog niet. De beginselen van herstelrecht kunnen haar helpen om ook de laatste stappen in deze richting te zetten.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Waarom is het herstructureringsregime voor natuurlijke personen zoveel hardvochtiger dan voor ondernemingen?
Reinout Wibier
Het enthousiasme over de Wet homologatie onderhands akkoord, voor ondernemingen in financiële problemen, roept de vraag op of aan natuurlijke personen niet ten minste een vergelijkbare mogelijkheid moet worden geboden om hun schuldenlast te herstructureren. Zij zijn aangewezen op de Wet schuldsanering natuurlijke personen, een regeling die met beduidend meer wantrouwen is opgetuigd dan de WHOA.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Twitteren over grondrechten in tijden van de pandemie
Ingrid Leijten, Jelle But, Danine Burggraaf, Merel de Brabander, Laura Massier, Lianne Ruitenbeek, Harmke van der Gaag, Fenna van Haeften, Toon van Middelkoop en Isis Zee
Sinds de coronacrisis zijn de Grondwet en grondrechten een veel grotere rol gaan spelen in de publieke discussie, ook op sociale media. De auteurs van dit artikel bekeken over een periode van 45 dagen alle tweets over grondrechten en de pandemie, en zagen dat de meerderheid daarvan een onjuist beeld van grondrechten schetst. De kloof tussen het beeld dat bestaat van grondrechten in de publieke discussie en de genuanceerde juridische werkelijkheid, lijkt juist in een crisis en met behulp van sociale media te kunnen bijdragen aan een afname van vertrouwen in de overheid. Waar grondrechten worden gebruikt om discussie in de kiem te smoren, bestaat een gevaar voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat.

[verder lezen in NAVIGATOR]

De recidivegronden voor voorlopige hechtenis getoetst aan artikel 5 EVRM
Max de Vries
Een deel van de bevelen tot voorlopige hechtenis op de recidivegronden in Nederland lijkt in strijd te zijn met het EVRM. De in dit artikel aangehaalde empirische onderzoeken naar de voorlopige hechtenispraktijk gelegd tegen de eisen die het EHRM stelt aan de recidivegrond wijzen in die richting. Het is voorstelbaar dat een verdragsconforme toepassing van de recidivegronden met zich brengt dat Nederlandse rechters deze gronden voortaan minder vaak mogen toepassen dan nu het geval is. Nader jurisprudentieonderzoek is aangewezen om de juistheid van deze hypothesen te toetsen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

11 mei 2022
Tijdschrift NJB 38 (2020)
De rol van empirische assumpties in de rechtsvorming door de hoogste (bestuurs)rechters
Jurgen de Poorter
In veel zaken waarin de rechter een oordeel moet geven over de proportionaliteit van bijvoorbeeld een inbreuk van regelgeving op fundamentele rechten of waarin de rechter zelf nieuw recht moet creëren, spelen empirische data een belangrijke rol. Soms gebeurt dat expliciet, zoals in de rechtbankuitspraak in de Urgenda-zaak, veel vaker geschiedt dat impliciet. In deze bijdrage wordt besproken hoe in de oordeelsvorming van de hoogste bestuursrechters empirische assumpties omtrent bovenindividuele feiten een rol spelen, maar ook dat rechters een expliciete omgang met empirische data veelal uit de weg te gaan. Een verantwoord gebruik van empirisch bewijs versterkt de legitimiteit van de rechterlijke rechtsvorming en draagt bij aan beter gefundeerd recht. Hiervoor zijn investeringen noodzakelijk in een infrastructuur die een verantwoorde omgang met empirisch bewijs garandeert.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Sepotbeslissingen motiveren aan slachtoffers en de klacht tegen niet-vervolging ex artikel 12 Sv
Freya Augusteijn en Catrien Bijleveld
Het Openbaar Ministerie (OM) poogt al enige tijd het aantal artikel 12 Sv-klachten terug te dringen, de klacht die een belanghebbende mag indienen tegen een beslissing tot niet-vervolging van het OM. Algemeen wordt verondersteld dat de manier waarop een sepotbeslissing kenbaar wordt gemaakt een rol speelt voor slachtoffers bij de beslissing om een klacht in te dienen. In een pilot zijn eerder bij het OM gedurende zekere tijd sepotbeslissingen die als ‘risicovol’ werden beoordeeld uitgebreid gemotiveerd kenbaar gemaakt aan slachtoffers. Het lijkt wellicht een open deur dat een dergelijke uitgebreidere motivering het aantal artikel 12 Sv-klachten zal terugdringen, maar om daar empirische ondersteuning voor te vinden, moet wel het een en ander aan methodologisch gereedschap uit de kast gehaald worden. Met behulp van een speciale analysetechniek (propensity score matching) laat dit artikel zien dat een uitgebreide motivering op een sepotbeslissing de kans op een klacht inderdaad significant verlaagt ten opzichte van een automatisch gegenereerde toelichting op de sepotgrond. Omdat de gegevens niet in een experimenteel design verzameld zijn, en vanwege niet uit te sluiten registratieartefacten, dienen de bevindingen overigens met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Een empirisch onderzoek naar feitenrechtspraak over uitleg
Lodewijk Smeehuijzen en Jurriaan de Haan
Uitleg van overeenkomsten is een vrijwel uitsluitend feitelijke aangelegenheid. Alleen uitspraken van de Hoge Raad bestuderen geeft daarom een vertekend beeld. Lezing van literatuur wekt bovendien de indruk dat het uitlegleerstuk in de loop der jaren steeds complexer is geworden. Maar bespreekt die niet voornamelijk gevallen die zich in de praktijk nauwelijks voordoen? Auteurs analyseerden alle uitspraken uit feitelijke instanties over 2018 die via rechtspraak.nl gevonden konden worden waarin de uitleg van een overeenkomst een centrale rol speelt. Die analyse bevestigt dat het uitlegleerstuk in de praktijk niet zo moeilijk is als men op grond van de literatuur geneigd is te denken.

[verder lezen in NAVIGATOR]

De linker- en de rechterhand van ‘Den Haag’
Arko van Helden
Uiterlijk op 1 oktober 2020 hebben dertig regio’s een concept-RES aangeboden aan het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De afkorting RES staat voor regionale energiestrategie. De RES is door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in samenwerking met de koepels IPO, VNG en UvW in het leven geroepen om op decentraal niveau (mede) uitvoering te geven aan de ambities voor de energietransitie uit het Klimaatakkoord.

[verder lezen in NAVIGATOR]

4 november 2020
Tijdschrift NJB 44 (2019)
Nieuwe digitale (grond)rechten
Bart Custers
Door de steeds bredere inzet van digitale technologie door overheden en bedrijven dringt zich een toenemend aantal vragen op over regulering van die technologie, in het bijzonder welke rechten en bescherming burgers zouden moeten hebben. De nadruk ligt daarbij vrijwel altijd op het toepassen en eventueel aanpassen van bestaande (grond)rechten. Wat echter ontbreekt in het debat en het juridisch onderzoek is een bredere discussie over welke nieuwe (grond)rechten burgers zouden moeten hebben in het digitale tijdperk. Slechts een enkele keer komen nieuwe concepten naar boven, zoals het ‘recht om vergeten te worden’. Deze bijdrage gaat in op de vraag welke nieuwe, aanvullende (grond)rechten we zouden bedenken in het digitale tijdperk als we ze nu zouden moeten opstellen, zonder (al te veel) gebonden te zijn aan reeds bestaande grondrechten. In de hoop een breder juridisch debat hierover op te starten, worden uiteenlopende nieuwe rechten voor burgers voorgesteld.


Lees het hele artikel in Navigator.

De juridische randvoorwaarden voor een datagedreven samenleving
Bart van der Sloot en Sascha van Schendel
Nederland heeft grote ambities ten aanzien van de transformatie naar een data-gedreven samenleving. Er wordt fors geïnvesteerd in technische universiteiten, geëxperimenteerd met smart cities, predictive policing en data-gedreven processen binnen zowel de publieke als private sector, en steeds meer beleids- en besluitvorming wordt geautomatiseerd. Er is een aantal juridische aanpassingen nodig om dit proces in goede banen te leiden: data-gedreven processen moeten beter worden ingekaderd, er dient meer nadruk te komen op de bescherming van maatschappelijke belangen en het procesrecht zou meer ruimte moeten bieden voor vertegenwoordigende, collectieve en algemeen belangacties.


Lees het hele artikel in Navigator.

Effectieve rechtsbescherming bij algoritmische besluitvorming in het bestuursrecht
Jurgen de Poorter en Jurgen Goossens
In toenemende mate oefent het bestuur regelgevende bevoegdheden uit en kent het de wetgever een grote beslissingsruimte toe inzake bestuurlijke bevoegdheden. In de sterk gedigitaliseerde, complexe samenleving maakt het bestuur daarenboven zelf in toenemende mate gebruik van algoritmen ter vervanging van menselijke tussenkomst om de efficiëntie van besluitvormingsprocessen te verhogen, waarbij zowel sprake kan zijn van algoritmische ondersteuning als volledig geautomatiseerde besluitvorming. Aangezien zowel de mogelijkheid tot controle als de (menselijke) tussenkomst van het openbaar bestuur bij algoritmische besluitvorming afnemen, is een inhoudsvolle rechterlijke toetsing van wezenlijk belang voor een effectieve rechtsbescherming. Het black box-karakter van algoritmen, en zeker van zelflerende, kan echter leiden tot het ontstaan van een rechterlijk vacuüm. Hoe kan deze vicieuze cirkel doorbroken worden?


Lees het hele artikel in Navigator.

Artificiële intelligentie en risicotaxatie
Johannes Bijlsma, Floris Bex en Gerben Meynen
De snelle ontwikkeling van artificiële intelligentie werpt een aantal prangende vragen op voor strafrechtjuristen en forensisch gedragsdeskundigen. Risicotaxatie met behulp van AI heeft de potentie om een relatief betrouwbaar middel te worden om inschattingen van recidivegevaar te maken. Een belangrijk vraagpunt is tot hoeveel vals-positieven (precision) en vals-negatieven (recall) de inschatting leidt. Door de ‘kosten’ van verschillende fouten te bepalen en in het algoritme te verwerken, kan het belang van de maatschappelijke veiligheid worden afgewogen tegen het belang dat burgers niet ten onrechte door strafrechtelijk ingrijpen moeten worden getroffen. Een tweede vraagpunt is hoe omgegaan moet worden met biases. Er zijn technische manieren om vooroordelen in de algoritmes tegen te gaan, maar daarbij moet wel de normatieve vraag onder ogen worden gezien hoe dat op een rechtvaardige wijze kan gebeuren. Ten derde zijn AI-algoritmes relatief ondoorzichtig, waardoor zij niet altijd mogelijkheden aanwijzen voor interventies die gericht zijn op rehabilitatie van de veroordeelde.


Lees het hele artikel in Navigator.

De bewijskracht van de blockchain timestamp
Arjen Schram
In dit artikel wordt verkend in hoeverre bewijs in de vorm van blockchain-transacties naar Nederlands recht het auteursrechtelijke makerschap in juridische procedures kan ondersteunen en of ons procesrecht zulk bewijs toelaat.


Lees het hele artikel in Navigator.

18 december 2019
Tijdschrift NJB 29 (2019)
Rechterlijke dialoog of LAT-relatie?
Rob van Gestel en Jurgen de Poorter
De huidige situatie van het Hof van Justitie van de EU inzake het beantwoorden van prejudiciële vragen lijkt onhoudbaar. Niet alleen behandelt het Hof teveel zaken, het moet ook heel uiteenlopende rollen vervullen: van handhaver van EU-recht in inbreukzaken tot interpretator van EU-recht in de prejudiciële procedure en beschermer van fundamentele rechten uit het Handvest voor de grondrechten. Wil het HvJ EU een leidinggevende rechtsvormende taak blijven vervullen op het gebied van het Unierecht dan zou het zich kunnen beraden op de verhouding met nationale rechters in de prejudiciële procedure. Rechtsvorming op het terrein van het Europese recht is een zoektocht naar gemeenschappelijke beginselen, gedeelde waarden en legitieme verwachtingen. Een dialoog biedt het HvJ EU de kans verantwoordelijkheid te delen en geeft nationale rechters de mogelijkheid om input te leveren in het proces van rechtsvorming. Beide dragen bij aan het draagvlak voor prejudiciële beslissingen. Dat is van belang voor het behoud van ’s Hofs gezag en voor de legitimiteit van zijn beslissingen op de lange termijn. Auteurs deden onderzoek naar de relatie tussen het Hof en tien hoogste bestuursrechters en doen daar in dit artikel verslag van. Wat gaat goed en wat kan er beter?


Lees het hele artikel in Navigator.

Baas over de BOA
Teun Eikenaar
De afgelopen jaren hebben gemeentelijke handhavers zich ontwikkeld tot een sterke, eigenstandige beroepsgroep. Deze ontwikkeling roept vragen op over de staat van toezicht en sturing op deze zogenoemde BOA’s. Formele toezichthouders, het OM en de politie, maken hun taak in deze niet waar waardoor het toezicht en de regie sterk afhankelijk zijn van lokale arrangementen en relaties. De recente visie van de Nationale Politie op de BOA’s is dan ook toe te juichen, omdat nu meer werk gemaakt kan worden van samenwerking en er een deur openstaat voor een andere manier van sturing, binding en verankering van BOA’s. Door meer samenwerking kan een beter lokaal verankerde vorm van gemeentelijke handhaving gestalte krijgen. Daarbij zou die samenwerking niet alleen met de lokale politie plaats moeten vinden, maar ook met andere ketenpartners.


Lees het hele artikel in Navigator.

Zelfrijdende auto’s en aansprakelijkheidsrisico’s voor wegbeheerders
Nynke Vellinga
Zelfrijdende voertuigen die volledig zonder menselijk ingrijpen van A naar B rijden, zijn niet meer weg te denken uit ons toekomstbeeld. In het kader van tests zijn wereldwijd al vele miljoenen kilometers door (deels) zelfrijdende voertuigen (auto’s, vrachtwagens) afgelegd. Momenteel zit er vaak nog een mens achter het stuur om in te grijpen indien nodig, maar uiteindelijk zal de mens ‘out of the loop’ geplaatst worden. De juridische uitdagingen die deze ontwikkeling met zich brengt, krijgen in toenemende mate aandacht. Vragen rond verkeerswetgeving en aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door deze voertuigen staan daarbij in het middelpunt.


Lees het hele artikel in Navigator.

I had a dream… about smart contracts
Marcel Ruygvoorn
Het was een lange, zware avond met wellicht iets teveel wijn. In elk geval viel ik als een blok in slaap en zakte ik al snel weg in een diepe droom.


Lees het hele artikel in Navigator.

4 september 2019
Tijdschrift NJB 1 (2014)
Wetgever en rechter
Jurgen de Poorter

Rechtsvorming in een open en vruchtbare dialoog

Rechtsvorming is al lang niet meer een uitsluitend nationale aangelegenheid en al lang niet meer enkel een aangelegenheid van staatsmachten. In de globaliserende rechtsorde voltrekt zich in toenemende mate een interactief proces op het terrein van de rechtsontwikkeling tussen nationale, Europese en internationale actoren onderling, alsmede tussen statelijk en niet-statelijke actoren. De nationale wetgever en rechter maken van dit complexe netwerk van rechtsontwikkeling en rechtstoepassing deel uit en dienen hierin gezamenlijk op te treden als partners in de rechtsontwikkeling. Hoe deze dialoog tussen rechter en wetgever kan worden gestimuleerd was het onderwerp van het symposium ‘Rechtsvorming door de (bestuurs)rechter. Naar een vruchtbare dialoog tussen wetgever en rechter’. In de verschillende, hierna opgenomen bijdragen werden de verschuivingen in de verhouding tussen wetgever en rechter geanalyseerd.

De rechterlijke functie in de veranderde democratische rechtsstaat
Herman Tjeenk Willink

Het evenwicht tussen wetgever, bestuur en rechter is verstoord. Wetgever en bestuur, bestuur en politieke controle op het bestuur zijn (te) nauw met elkaar verknoopt geraakt en de rechter wordt opgezadeld met de gevolgen van politiek bestuurlijke problemen die hij niet kan oplossen, maar waarin hij wel uitspraak moet doen. Opnieuw moet het besef levend worden dat wetgever, bestuur en rechter voor de kwaliteit van hun werk van elkaar afhankelijk zijn. Voor dat herstel en dat besef is duidelijkheid nodig over wat de functies van wetgever, bestuur en rechter inhouden.

Rechtsvorming bij en de dialoog met de bestuursrechter
Jaap Polak

De rechtsvormende taak van de rechter is in het bestuursrecht door de aard van het bestuursrecht wat beperkter dan in de andere grote rechtsgebieden. Dat verschil moet echter ook niet worden overdreven. De bijdrage van de rechter aan de rechtsvorming is in het bestuursrecht vooral pregnant op het algemeen deel ervan. Ook de internationalisering van het bestuursrecht heeft met zich meegebracht dat de rol van de bestuursrechter bij de rechtsvorming is gegroeid.

Naar een beter huwelijk tussen rechter en wetgever of toch maar liever living apart together?
Rob van Gestel

Waar het gaat om de nationale situatie gaan wij formeel nog altijd uit van het bestaan van een primaat van de wetgever, maar de vraag is in hoeverre die situatie nog ‘levend recht’ vertegenwoordigd. De Nederlandse wetgever is de afgelopen decennia steeds zwaarder op zijn bestuurlijke been gaan leunen terwijl anderzijds de afgelopen decennia veel wetgevende macht is weggevloeid naar Europa. Ondertussen hebben we zowel nationaal als Europees te maken met de opkomst van allerlei vormen van zelfregulering, soft law en ‘governance’. Het is dus niet zo vreemd dat zowel nationaal als Europees de rechter een belangrijker taak krijgt waar het gaat om de controle op de kwaliteit van wet- en regelgeving. Waar het om draait is het vinden van de juiste balans tussen rechterlijk activisme en rekening houden met politieke wensen en draagvlak in de samenleving.

Van hoera-instituut tot luis in de pels - Acht jaar Alex Brenninkmeijer als Nationale ombudsman

Alex Brenninkmeijer neemt na acht jaar afscheid als Nationale ombudsman. Deze bijdrage maakt de balans op. Wat waren zijn belangrijkste verdiensten? Welke onderdelen van zijn werk kwamen minder goed uit de verf? En welke lessen kunnen we hieruit trekken voor de toekomst? Brenninkmeijer heeft het instituut Nationale ombudsman stevig op de kaart gezet. Maar zijn succes als klachtbehandelaar heeft ook een keerzijde. Door vaak partij te kiezen voor de burger en door zijn scherpe kritiek op de politiek slaagt hij er minder goed in om de kwaliteit van de overheid daadwerkelijk te verbeteren.

9 januari 2014