Besluit van 04-12-2025, Stb. 2025, 415
Besluit van 4 december 2025 tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 en het Besluit toevoeging mediation in verband met de aanpassing van enkele vergoedingen voor rechtsbijstandverleners en mediators en de uitbreiding van de bevoorschotting
—Dit besluit strekt tot aanpassing van de vergoedingen voor rechtsbijstandverleners, waaronder advocaten, bijzondere curatoren en mediators, die werkzaam zijn in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Daartoe worden het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr) en het Besluit toevoeging mediation (Btm) aangepast. Met dit besluit wordt zo uitvoering gegeven aan een aantal aanbevelingen zoals die door Commissie Evaluatie puntentoekenning gesubsidieerde rechtsbijstand II (de commissie-Van der Meer II) in haar eindrapport zijn voorgesteld.
Dit besluit strekt tevens tot aanpassing van de bevoegdheid van de Raad voor Rechtsbijstand (verder: RvR) voor het toekennen van een voorschot zodat de RvR in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld voor advocaten die buiten hun toedoen in liquiditeitsproblemen raken of voor startende advocaten, van de geldende voorschotbepaling kan afwijken. Tot slot wordt met dit besluit een wijziging doorgevoerd waardoor gerechtsdeurwaarders ook een vergoeding van rijkswege kunnen ontvangen indien zij ambtshandelingen hebben moeten verrichten voor een rechtzoekende die Wrb-gerechtigd is.
De vergoedingen voor rechtsbijstandverleners en mediators worden bepaald op basis van vastgestelde puntenaantallen voor zaken, zoals opgenomen in het Bvr en het Btm. De wijzigingen van het Bvr in het onderhavige besluit zien in de kern op een aanpassing van deze puntenaantallen in navolging van het advies van de commissie-Van der Meer II zodat deze weer aansluiten op de gemiddelde tijdsbesteding per zaak. Daarnaast worden in dit besluit daarmee verband houdende wijzigingen doorgevoerd die onder andere zien op toeslagen en aanvullingen. Deze wijzigingen betekenen voor een groot deel van de zaken (uitgesplitst in subcategorieën) een verhoging. Voor een beperkt aantal subcategorieën is een verlaging van het aantal punten doorgevoerd, omdat is gebleken dat de gemiddelde tijdsbesteding lager uitviel.
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 februari 2026.