De conclusie die Lisanne Henneveld heeft getrokken in haar proefschrift is dat meer aandacht voor Europa bij het nationale parlement en de bijbehorende vele Europese nieuwe regelgeving zou kunnen bijdragen aan beter geïnformeerde politici die meer Europa kunnen uitdragen en uitleggen aan de burgers. Goede voorlichting en informatie hierover aan nieuwe parlementsleden, ambtenaren en burgers is daarom essentieel. De nieuw voorgestelde Europawet kan daar een bijdrage aan gaan leveren. Een grotere rol voor het nationale parlement is tenslotte noodzakelijk ten dienste van de betrokkenheid van de burger. Dit onderzoek gaat over het hanteren van het attributiebeginsel door de Europese Commissie bij het opstellen van de regelgeving en de lessen die daaruit zijn te trekken. Dit blijkt belangrijk voor de discussie over de legitimiteit van ‘European governance’, het gevaar voor ‘competence creep’ en het draagvlak voor de Europese Unie bij de burgers. Europa moet zich telkens aanpassen aan nieuwe omstandigheden of ingrijpende gebeurtenissen die vervolgens om een concrete aanpak vragen binnen de bestaande mogelijkheden die gebaseerd zijn op een uitgebreid stelsel van in diverse Verdragen vastgelegde bevoegdheden. Het gaat ook over de wijze waarop de Europese Commissie het proces van de Europese integratie aanstuurt en op welke wijze rekening wordt gehouden met de lidstaten en hun nationale parlementen, dus indirect met de burgers. Wat is daarnaast de invloed van de nationale parlementen als het gaat om Europese regelgeving? Is er voldoende draagvlak voor Europa en wat is daarvoor van belang? Door de groeiende onenigheid binnen Europa is er een honger naar Europese variaties voor draagvlak. Er wordt een nieuwe manier van werken aan de orde gesteld met versterking van subsidiariteit en proportionaliteit voor betere regelgeving en er wordt aandacht besteed aan het wetsvoorstel voor een Europawet. Wat is de eurokloof en hoe kan die worden beslecht? Hoe bruggen te bouwen tussen de burger en Europa? Dit onderzoek probeert die vraag te beantwoorden en lijkt actueel en maatschappelijk relevant want als het proces met het nationale parlement en de Europese Unie niet goed loopt zou dat in het uiterste geval kunnen leiden tot een Nexit. Dat zou vanuit het perspectief van Europese integratie heel ondermijnend zijn terwijl integratie en samenwerking binnen Europa meer nodig is dan ooit. Ook is het belangrijk voor de burger om duidelijker te krijgen wat Europa betekent voor de nationale identiteit, zelfs de regionale identiteit. Botst een gedeelde Europese identiteit eigenlijk met de nationale en regionale eigenheid? Dat hoeft niet. Je zou zelfs kunnen verdedigen dat internationale samenwerking op onderwerpen kan bijdragen aan juist meer bescherming van de nationale of regionale identiteit (cultuur of taal). Ook vinden burgers met name rechtvaardigheid een belangrijk issue omdat zij het gevoel willen hebben dat de andere lidstaten evenveel moeten bijdragen of zich aan dezelfde regels op dezelfde wijze moeten houden. De beginselen attributie, subsidiariteit en proportionaliteit zullen vervolgens bijdragen tot de bescherming van Nederland en haar bevoegdheden als lidstaat van de Unie, mits goed en consequent toegepast.
Henneveld promoveerde op 24 oktober 2025 aan de Open Universiteit te Heerlen. Promotores waren prof. dr. J.W. Sap en prof. mr. J.G.J. Rinkes.
Elze Elisabeth Annagreeth Henneveld-de Jong
Naar een Europese Unie die beter bij de burger past. Minder met meer resultaat. Betere regels, meer draagvlak
WJS uitgevers 2025, 366 p., € 88
ISBN 978 94 9345 820 8