Mensenrechten aan de keukentafel?

‘Where, after all, do universal human rights begin? In small places, close to home – so close and so small that they cannot be seen on any maps of the world.’ - Eleanor Roosevelt, 1958. Met deze woorden benadrukte Eleanor Roosevelt, bij de tiende verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, dat mensenrechten pas betekenis krijgen in het dagelijks leven van individuen. Die gedachte be­­houdt haar actualiteit. Na decennia van normontwikkeling en staatsverplichtingen, groeit de wetenschappelijke aandacht voor de rol van lokale actoren; mensen en organisaties die mensenrechten in de praktijk brengen, vaak zonder dat zij zich daarvan bewust zijn. Dit proefschrift van Dorien Claessen onderzoekt mensenrechten in de alledaagse praktijk vanuit een rechtsantropologisch perspectief, met de Wet Maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) als casus. Centraal staat het zogenoemde ‘keukentafelgesprek’: het huisbezoek waarin een sociaal werker met een inwoner bespreekt welke ondersteuning nodig is om problemen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie op te lossen. Voor de sociaal werker ligt hier de opdracht om te komen tot een maatwerkoplossing, afgestemd op de individuele situatie van de aanvrager. Hoewel het gesprek informeel lijkt, maakt het deel uit van een formeel besluitvormingsproces onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de praktijk bereidt het sociaal wijkteam het besluit voor dat namens het college van burgemeester en wethouders wordt genomen. Daarmee vervult de sociaal werker een dubbele rol: die van hulpverlener én uitvoerder binnen een complex geheel van juridische kaders. De beslissing die uit dit proces voortvloeit, bepaalt mede de rechten van de aanvrager in het licht van het VN-Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (UN CRPD), dat Nederland in 2016 heeft geratificeerd. Op basis van semigestructureerde interviews en langdurig veldwerk binnen sociale wijkteams in een middelgrote gemeente in de provincie Utrecht laat het onderzoek zien hoe mensenrechten, en de (inter)nationale professionele standaarden van het sociaal werk waarin deze zijn erkend, vorm krijgen in de alledaagse lokale praktijk waarin sociaal werkers opereren. Deze studie maakt laat zien dat sociale wijkteams cruciale actoren zijn op het gebied van mensenrechten, ongeacht of zij zichzelf zo zien of mensenrechten expliciet toepassen. Door begrippen legal capabilities (juridische handelingsbekwaamheid) en legal consciousness (rechtsbewustzijn) te gebruiken, biedt het proefschrift nieuwe inzichten in de ‘local turn’ van mensenrechten. Daarbij worden drie kernparadoxen geïdentificeerd: de paradox van personalisering, waarin maatwerk in de praktijk vaak leidt tot standaardisering; de paradox van professionaliteit, waarin sociaal werkers rolconflicten ervaren tussen hun sociale en juridische rol; en de paradox van participatie, waarin uiteenlopende opvattingen over het juridische ideaal van participatie de toegang tot recht in de praktijk beïnvloeden. Het proefschrift laat zien hoe mensenrechten niet alleen internationale normen zijn, maar ook gestalte krijgen in de persoonlijke, vaak kwetsbare ontmoetingen aan de keukentafel waar de toegang tot schaarse gemeentelijke zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking van voortdurende afweging en stille strijd.

Claessen promoveerde op 1 oktober 2025 aan de Universiteit Utrecht, faculteit Rechtsgeleerdheid. Promotor: prof. dr. Barbara Oomen. Copromotoren: mr. dr. Quirine Eijkman en dr. Majda Lamkaddem.  

Dorien Claessen
Human Rights at the Kitchen Table. Access to Justice and the Role of Social Workers at the Local Level


Omslag: geïllustreerd door Regina Geertz ART Direction and Graphic Design.

De dissertatie is toegankelijk via de repository van de universiteit.

Over de auteur(s)