Het college van burgemeester en wethouders (B&W) van Nunspeet moet binnen twee weken een memo van een ambtenaar aan een wethouder in zijn geheel openbaar maken. Voor zover daar persoonlijke beleidsopvattingen van de ambtenaar in staan, moet het college van B&W dat doen ‘in niet tot personen herleidbare vorm’. Dit blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 8 oktober 2025.

De uitspraak van de Afdeling gaat over de toepassing van art. 5.2, derde lid, van de Wet open overheid (Woo) op een document, de memo, waarin onder meer persoonlijke beleidsopvattingen staan van een ambtenaar over de procespositie van de gemeente in een bestemmingsplanprocedure. Het college van B&W is op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verzocht documenten openbaar te maken die ten grondslag liggen aan een ontwerpbestemmingsplan. Het college heeft bij besluit op grond van art. 5.2, eerste lid, van de Woo geweigerd de memo openbaar te maken, omdat deze is opgesteld ten behoeve van intern beraad en persoonlijke beleidsopvattingen bevat. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat de memo in zijn geheel uit persoonlijke beleidsopvattingen bestaat.

Uitspraak Afdeling

De uitleg die de Afdeling in haar uitspraak geeft aan het begrip ‘formele bestuurlijke besluitvorming’ is tamelijk ruim, in navolging van de conclusie van de staatsraad A-G Wattel van 9 juli 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:3096). De uitleg die zij geeft aan de formulering dat ‘het kunnen voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad’ is daarentegen minder ruim dan de staatsraad A-G in zijn conclusie heeft voorgesteld. In deze rechtszaak ging het om interne advisering aan de wethouder in het kader van het traject om een bestemmingsplan vast te stellen. In de memo adviseert de ambtenaar de wethouder om aanvullend onderzoek te laten doen, de toelichting aan te passen en het ontwerpbestemmingsplan opnieuw ter inzage te leggen. Dit zijn handelingen die tot de publieke taakuitoefening van de wethouder behoren. De memo was, kort gezegd, rijp om ten behoeve van besluitvorming aan de wethouder te worden voorgelegd. Bovendien is niet aannemelijk dat wanneer de memo in niet tot personen herleidbare vorm openbaar wordt gemaakt, het kunnen voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad. Het college van B&W heeft niet met concrete omstandigheden onderbouwd dat het kunnen voeren van intern beraad in dit geval door openbaarmaking daadwerkelijk wordt gehinderd.

ECLI:NL:RVS:2025:4814

Bron: www.raadvanstate.nl

Laatste nieuws