In een uitspraak van 23 augustus 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaalt dat de rechtbank Midden-Nederland de Belastingdienst ten onrechte een veel te lange termijn gegeven heeft om te beslissen op aanvragen voor compensatie in de hersteloperatie toeslagen. Dat geldt ook voor de te lange termijn die de rechtbank heeft gegeven om op bezwaren van gedupeerde ouders te beslissen (zie ECLI:NL:RBMNE:2023:1702).

De Afdeling deelt de analyse van de rechtbank dat de vele beroepsprocedures het herstel van de toeslagenaffaire vertragen en dat de wetgever bewust onrealistische beslistermijnen in de Wet hersteloperatie toeslagen heeft opgenomen. Maar zij volgt de rechtbank niet in haar poging hiervoor een oplossing te bieden. Het is niet de taak van de bestuursrechter om een structurele, collectieve oplossing voor deze problemen te bieden. Dat kan alleen de wetgever doen. De Afdeling volgt op dit punt daarom de rechtbank Rotterdam ook in april dit jaar een uitspraak heeft gedaan (zie ECLI:NL:RBROT:2023:3474) in een soortgelijke zaak en wel heeft vastgehouden aan de tot dan toe gehanteerde beslistermijn. De beslistermijnen hebben geleid tot veel rechtszaken waarin aangedrongen wordt op tijdige besluitvorming door de Belastingdienst. De rechtbanken hanteren op dit moment verschillende termijnen voor het stellen van beslistermijnen. Het is belangrijk dat er eenduidigheid komt. De Afdeling heeft daarom beslistermijnen vastgesteld die in toekomstige vergelijkbare zaken kunnen worden gehanteerd en raadt rechtbanken aan dezelfde termijnen in de toekomst te hanteren. Deze beslistermijnen bedragen of twaalf weken na de datum van het verweerschrift of zes weken na de uitspraak. De Afdeling is zich ervan bewust dat deze nieuwe nadere beslistermijnen geen oplossing bieden voor de uitvoeringsproblemen die de Belastingdienst heeft. De termijnen in de Wet hersteloperatie toeslagen zullen ook in de toekomst niet worden gehaald en de hersteloperatie komt onder druk te staan door het instellen van talloze beroepen gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Op het moment dat de Wet hersteloperatie toeslagen in werking trad, was echter al duidelijk dat de termijnen niet zouden worden gehaald. De rechtbank Midden‑Nederland heeft dat in haar uitspraak gemotiveerd uiteengezet. De wetgever heeft desondanks die termijnen niet willen aanpassen. De Afdeling begrijpt dat het politiek gecompliceerd ligt om gedupeerde ouders met (nog) langere wettelijke termijnen te confronteren. Maar het ligt niet op de weg van de bestuursrechter dit probleem dat de wetgever heeft gecreëerd op te oplossen, hoezeer zij dit probleem net als de rechtbank Midden‑Nederland ook onderkent. De taak van de bestuursrechter is om burgers die in beroep komen tegen een overheidsbesluit rechtsbescherming te bieden op basis van de wet die op dat moment geldt. Het bieden van een structurele oplossing gaat de taak van de bestuursrechter te buiten. Het is aan de wetgever om alsnog te voorzien in een wettelijke regeling of een andere voorziening of oplossing.

ECLI:NL:RVS:2023:3208 (Rotterdam)
ECLI:NL:RVS:2023:3209 (Midden-Nederland)

Bron: www.raadvanstate.nl

Laatste nieuws