Een initiatiefwetsvoorstel van JA21 en VVD over een gebiedsverbod voor daders van ernstige gewelds-, zeden- en levensdelicten laat de rechter onvoldoende ruimte voor een zorgvuldige belangenafweging. In het wetsvoorstel worden rechters verplicht het gebiedsverbod op te leggen zonder mogelijkheid tot maatwerk, wat disproportionele en onrechtvaardige gevolgen kan hebben schrijft de Raad voor de rechtspraak in een op 26 november 2025 gepubliceerd wetgevingsadvies.
De bedoeling van het gebiedsverbod is vooral dat een slachtoffer niet geconfronteerd wordt met een dader, ongeacht of er sprake is van een gevaarlijke situatie. Daardoor gaat het wetsvoorstel niet meer uit van klassieke strafdoelen als vergelding en preventie. Een dergelijke fundamentele systeemwijziging vraagt om een zorgvuldige onderbouwing en afweging, die in de toelichting bij het voorstel ontbreekt. Bij ernstige misdrijven moet de rechter straks een gebiedsverbod opleggen voor een gebied van minimaal 5 kilometer voor minimaal 10 jaar (vanaf het moment dat de dader vrijkomt). Dat biedt weinig ruimte voor maatwerk. Dit kan betekenen dat veroordeelden en hun gezinnen moeten verhuizen met grote gevolgen voor hun werk, contact met familie en hun sociale leven. De maatregel kan daarmee de resocialisatie belemmeren en het recidiverisico verhogen. De Raad stelt vraagtekens bij de noodzaak van de maatregel, omdat bestaande strafrechtelijke en bestuursrechtelijke mogelijkheden al bescherming voor slachtoffers bieden. Ook zijn de procedurele regels nog onvoldoende uitgewerkt. De Raad adviseert de initiatiefnemers het wetsvoorstel niet in de huidige vorm in te dienen.
Advies wetsvoorstel zelfstandig gebiedsverbod
Bron: www.rechtspraak.nl