De rechtspraak kampt met financiële tekorten en de digitalisering is achter gebleven. De doorlooptijden zijn hoog en rechters ervaren een hoge werkdruk. De visitatiecommissie schrijft in haar onlangs verschenen rapport dat er sprake is van een naar binnen gerichte eilandencultuur waarin onvoldoende wordt samengewerkt binnen en tussen de gerechten. De rechtspraak, moet, zo stelt de visitatiecommissie, om haar sterke positie in onze rechtsstaat te behouden, de komende jaren in een rap tempo moderniseren. Het kabinet stelt nu structureel extra financiële middelen beschikbaar om de rechtspraak in staat te stellen de verbeteringen door te voeren die nodig zijn voor een sterke rechtspraak. 

De rechtspraak is op korte termijn niet zelfstandig in staat om financieel gezond te worden. De visitatiecommissie stelt bovendien vast dat de beheersmatige aansturing van de rechtspraak op dit moment te kort schiet.

De uitwerking en invulling van deze opgaven is voor een deel, met name waar het gaat om het zorgen voor een gezonde financiële basis, de verantwoordelijkheid van het Kabinet. Die verantwoordelijkheid wordt nu genomen. Voor de andere opgaven geldt, met het oog op de staatsrechtelijke verhoudingen, dat het primair aan de rechtspraak zelf is om daar invulling aan te geven.

Bekostiging

In het afgelopen half jaar is intensief en constructief overleg gevoerd met de Raad over prijzen voor de periode 2020 – 2022. Die gesprekken gingen over het op orde brengen van de financiële positie en het bereiken van meer stabiliteit door aanpassingen in het bekostigingssysteem. Dat heeft geleid tot overeenstemming over de prijzen van de rechtspraak voor de jaren 2020 – 2022. Met deze uitkomst is er weer evenwicht in de financiële middelen en de taken van de rechtspraak. Met de investeringen is de rechtspraak verder in staat de werkdruk te verminderen en wordt ruimte geboden voor innovatie.

Met de afspraken over de prijzen is jaarlijks circa € 95 mln. gemoeid. Voor dit prijsakkoord zijn extra middelen door het kabinet beschikbaar gesteld.

Het bedrag is opgebouwd uit verschillende onderdelen.

a. De grootste component betreft het opheffen van het structurele tekort dat door de Raad becijferd is op € 47,9 mln. per jaar. Met een grondige analyse van de Boston Consultancy Group (BCG) is voor het kabinet onderbouwd dat van de rechtspraak op korte termijn niet meer kan worden gevergd dan de efficiencymaatregelen die BCG in het doorlichtingsrapport heeft aangegeven en waarvan de Raad zelfs reeds heeft aangegeven die te zullen uitvoeren. Gelet hierop wordt het structurele tekort (€ 47,9 mln.), verminderd met door de rechtspraak zelf te nemen efficiencymaatregelen (oplopend tot € 9,6 mln. in 2022) structureel aan het budget voor de rechtspraak toegevoegd.

b. In de doorlichting is onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de zaakzwaarte en geconcludeerd dat deze de afgelopen tien jaar per saldo is toegenomen met – omgerekend naar geld – circa € 10 mln. die niet bekostigd is. Voor de toegenomen zaakzwaarte is € 10 mln. toegevoegd aan de prijzen.

c. Voor de toename van diverse bedrijfsvoeringskosten wordt het budget voor de rechtspraak voor de komende prijsperiode verhoogd met € 15,7 mln. in 2020, € 13,1 mln. in 2021 en € 8,5 mln. in 2022.

d. Voor IT-innovatie (o.a. basisplan digitalisering civiel en bestuur) is een reeks van € 11,9 mln. (2020), € 11,9 mln. (2021) en € 9 mln. (2022) opgenomen.

e. Voor werklastgevolgen van wet- en regelgeving is een opwaartse bijstelling van de prijzen met € 9,3 mln. in 2020, € 9,3 mln. in 2021 en € 10,7 mln. in 2022 overeengekomen.

f. In het regeerakkoord zijn middelen ter beschikking gekomen om de gevolgen voor de strafrechtketen van de uitbreiding bij de politie op te kunnen vangen, waaronder de gevolgen voor de rechtspraak. Voor deze prijsperiode worden middelen beschikbaar gesteld voor de prijseffecten van deze uitbreiding (€ 2,0 mln. in 2020, € 2,3 mln. in 2021 en € 2,4 mln. in 2022).

g. Voor initiatieven voor kwaliteitsverbetering wordt € 2,4 mln. in 2020, € 10,8 mln. in 2021 en € 16,0 mln. in 2022 toegevoegd aan de prijzen.

Naast deze prijsmutaties is een specifieke afspraak gemaakt dat binnen de departementale begroting van JenV voor de jaren 2020 t/m 2022 tijdelijk € 1 mln. per jaar beschikbaar wordt gesteld voor pilots op het gebied van maatschappelijk effectieve rechtspraak.

Met de Raad is overeengekomen dat de pxq-systematiek met ingang van de nieuwe prijsperiode alleen voor de directe kosten van het primair proces (nu ongeveer 50% van het totale budget) wordt gebruikt. Op die manier kan de financiering stabieler worden. De ‘vaste kosten’ van de centrale budgetten en de ondersteunende processen bij de gerechten worden uit de pxq-bekostiging gehaald en hiervoor worden in het kader van het prijsakkoord voor drie jaar afspraken gemaakt.

Besturing

De Raad en de gerechtsbesturen gaan de besturing van de rechtspraak anders organiseren. Om meer slagvaardig en gedragen tot besluitvorming te kunnen komen, zal die besturing thematisch worden ingericht. Als eerste worden de onderwerpen innovatie, besluitvorming binnen de strafrechtketen en doorlooptijden opgepakt. De Raad heeft laten weten de besluitvorming, op basis van een set spelregels, waaronder een helder mandaat, per thema over te laten aan een kleine groep bestuurders. Deze aanpak zal in de eerste helft van 2020 tot zichtbare resultaten leiden. Daarbovenop zet de Raad de komende jaren extra in op leiderschapsontwikkeling.

De organisatiecultuur wordt één van de speerpunten van de Raad. Als eerste verwacht de Raad dat het thematisch besturen bijdraagt aan een organisatiecultuur die meer gericht is op samenwerking. De Raad wil zelf een voorbeeldrol vervullen. Verder werkt de rechtspraak aan meer diversiteit in de personele samenstelling. Zo lukt het de rechtspraak bijvoorbeeld stap voor stap om meer kandidaten met een migratieachtergrond voor de rechtersopleiding te selecteren met specifieke arbeidsmarktcommunicatie.

De Raad is met verschillende geledingen uit de rechtspraak in gesprek over mogelijke verbeteringen van de benoemingsprocedure van gerechtsbestuurders. Afgesproken is dat de Raad de minister aan het eind van het jaar informeert over de uitkomsten. Voor wat betreft de procedure voor benoemingen van de leden van de Raad werkt de minister aan een wetswijziging die voorziet in aanpassing van deze procedure. Hij wil de transparantie vergroten, door inzichtelijker te maken wat de verschillende stappen in de procedure zijn. Ten tweede wil hij met de aanpassing de betrokkenheid van medewerkers binnen de rechtspraak verstevigen. Ten slotte kijkt hij naar zijn eigen rol in de benoemingsprocedure. Om de afstand van de politiek tot deze benoemingen te vergroten wordt ingezet op beperking van zijn rol in de benoemingsprocedure.

Doorlooptijden

Met de Raad is overeengekomen dat de komende prijsperiode alle bestaande achterstanden worden weggewerkt. De rechtspraak is een landelijk Project Doorlooptijden gestart, dat in het najaar 2019 nieuwe standaarden voor de duur van procedures en een bijbehorend implementatie-plan oplevert. Rechters krijgen meer mogelijkheden om te sturen op de doorlooptijd. Voor het wegwerken van achterstanden komen er landelijke voorzieningen, waaronder een flexpool. Waar nodig worden extra middelen beschikbaar gesteld om achterstanden weg te werken. Daarnaast zal vanaf 2020 het instrument van strategische personeelsplanning gerechtsoverstijgend worden ingezet. Medewerkers van de rechtspraak zullen worden ingezet waar zij het meest nodig zijn; zaken worden overgedragen aan (andere) gerechten, daar waar dat door de Raad en de gerechtsbesturen noodzakelijk wordt geacht. Onlangs is een wetsvoorstel in consultatie gebracht dat het voor gerechten eenvoudiger moet maken onderlinge bijstand te verlenen.

Er komt meer uniformiteit in de werkprocessen en bijbehorende documenten van de verschillende gerechten en zittingslocaties, te beginnen bij de werkprocessen in de strafrechtketen. Meer uniformiteit in werkprocessen is niet alleen een noodzakelijke voorwaarde voor de verdere digitalisering van de rechtspraak, maar vergroot ook de mogelijkheden voor flexibele inzet van rechters en andere medewerkers van de rechtspraak, wat bijdraagt aan het verkorten van doorlooptijden. Daarnaast dragen meer transparantie en een betere voorspelbaarheid van procedures bij aan een betere samenwerking in de strafrechtketen.

Daarnaast gaat de rechtspraak van start met het harmoniseren van werkprocessen van incassozaken, in het bijzonder geldvorderingen tot € 25.000 zonder verweer. De rechtspraak gaat in drie projecten op één landelijk dezelfde wijze het verstekkenproces inrichten. Daartoe stelt de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders in overleg met de rechtspraak een landelijke incassodagvaarding op, wordt een landelijk uniform toetsingskader voor verstekkenrechters opgesteld en wordt een uniforme set bouwstenen voor verstekvonnissen vastgesteld. Dit wordt per 2021 ingevoerd.


Maatschappelijke effectiviteit

De komende jaren moeten op het gebied van de maatschappelijke effectiviteit van rechtspraak verdere vorderingen worden gemaakt. Voor verdere verankering en opschaling is nodig dat er meer regie komt op het opzetten en evalueren van de pilots, met als vast onderdeel een realistische inschatting van de (financiële) haalbaarheid van landelijke opschaling. De rechtspraak krijgt hierbij een steun in de rug door extra financiële middelen die specifiek hiervoor vrijgemaakt zijn. Daarnaast is onlangs het wetstraject Experimentenwet rechtspleging gestart. Dit wetsvoorstel biedt een wettelijke grondslag voor experimenten met innovatieve gerechtelijke procedures. Bij algemene maatregel van bestuur kan bij wijze van experiment tijdelijk worden afgeweken van de wetgeving over procederen bij de burgerlijke rechter.

Strafrechtketen

De maatschappelijke effectiviteit van strafrechtspleging is niet alleen afhankelijk van de prestaties van de rechtspraak, maar van de hele strafrechtketen. Daarom is logistieke afstemming in de keten gewenst en soms zelfs noodzakelijk. Rechterlijke onafhankelijkheid kan geen argument zijn tegen samenwerking. Rechterlijke onafhankelijkheid is juist een goede basis voor samenwerking met partners om de keten zo goed mogelijk te laten functioneren. Bij de behandeling van strafzaken nog veel gewonnen kan worden in de ketensamenwerking. In 2020 wordt de samenwerking tussen OM en rechtspraak in de verkeerstoren straf, samen met het OM geëvalueerd. De verwachting is dat de verkeerstorens gaan bijdragen aan kortere doorlooptijden en minder vermijdbare aanhoudingen. Ook breder zal in 2020 het functioneren van de strafrechtsketen worden doorgelicht.

Digitalisering/Automatisering

De rechtspraak verwacht voor de digitalisering van alle rechtsgebieden en zaakstromen nog een aantal jaren nodig te hebben. De digitale toegankelijkheid staat nu voorop: partijen kunnen op termijn (vooralsnog vrijwillig) digitaal zaken indienen en digitaal communiceren met de rechtspraak. Die ontwikkeling zal in behapbare stappen gaan. Om aan te kunnen sluiten bij de veranderende behoefte in de maatschappij zal de rechtspraak op langere termijn ook op andere wijze mee moeten gaan met de technologische ontwikkelingen. De bewindsman denkt hierbij aan online geschilbeslechting en de inzet van toepassingen als kunstmatige intelligentie (AI) en algoritmen.

Brief van de Minister voor Rechts-bescherming, 17-09-2019, Kamerstukken I 2019/20, 35300 VI, A (Tweede Kamer: brief met kenmerk k 2702264)

Laatste nieuws