De Staat is aansprakelijk voor de schade van familieleden van de 320 mannen die in de namiddag van 13 juli 1995 door de Bosnische Serven van de Dutchbat-compound in Potocari zijn weggevoerd en waarvan het merendeel vervolgens is gedood. 

Dat heeft de rechtbank Den Haag bepaald in een rechtszaak (ECLI:NL:RBDHA:2014:8562) die is aangespannen door de ‘moeders van Srebrenica’. Dutchbat had gezien de kennis van dat moment over het lot van mannelijke vluchtelingen en vanwege de bijzondere positie van de compound – een omheind gebied waar zij volledige zeggenschap over had – niet mogen meewerken aan de deportatie van deze ruim 300 mannen.

De rechtbank is van oordeel dat Dutchbat aan het eind van de middag van 13 juli 1995 serieus rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat deze mannen de dood zouden vinden in een genocide en dat met voldoende mate van zekerheid kan worden gezegd dat de mannen – als Dutchbat hen op de compound had laten blijven – in leven zouden zijn gebleven. Door aan de deportatie van deze mannen mee te werken heeft Dutchbat onrechtmatig gehandeld.

 

Niet op alle punten aansprakelijk

De Staat is niet op alle punten die de ‘moeders van Srebrenica’ aanvoerden aansprakelijk. De rechtbank concludeert dat de gedragingen van Dutchbat van vóór de val van Srebrenica ofwel niet aan de Staat zijn toe te rekenen ofwel niet onrechtmatig zijn. Het uitblijven en stopzetten van luchtsteun kan níet aan de Staat worden toegerekend, net zo min als het feit dat de enclave niet is heroverd.

 

Oorlogsmisdrijven melden

Na de val van Srebrenica heeft Dutchbat vele, door de Bosnische Serven gepleegde oorlogsmisdrijven, waargenomen. Zij heeft alleen de vondst van negen lijken gemeld binnen de bevelslijn van de Verenigde Naties. De rechtbank vindt dat Dutchbat daarmee niet heeft voldaan aan haar meldingsplicht. Dit leidt echter niet tot aansprakelijkheid van de Staat voor de schade van eiseressen. De rechtbank komt namelijk tot de conclusie dat als Dutchbat wel haar meldingsplicht had nageleefd, dit niet tot direct militair ingrijpen van de Verenigde Naties zou hebben geleid en dat daarmee de genocide op de mannen uit Srebrenica niet had kunnen worden voorkomen.

 

Vluchtelingen in en rondom Potocari

Een groot deel van de mannelijke vluchtelingen is niet naar Potocari gevlucht, maar naar de bossen in de buurt van Srebrenica. De rechtbank oordeelt dat Dutchbat niet verantwoordelijk is voor hun lot. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat Dutchbat in redelijkheid heeft kunnen besluiten om niet alle  vijfentwintig duizend, maar ‘slechts’ ongeveer vijfduizend vluchtelingen toe te laten tot de compound van Dutchbat in Potocari. De rest van de vluchtelingen verbleef in een gebied nabij de compound. De medewerking van Dutchbat aan de evacuatie van de vluchtelingen door een sluis te vormen waar de vluchtelingen op afroep doorheen liepen acht de rechtbank niet onrechtmatig. Vanwege de slechte omstandigheden waarin deze vluchtelingen verkeerden was snelle evacuatie in hun belang. De grote meerderheid van de vluchtelingen werd door de evacuatie in veiligheid gebracht.

 

Bron: www.rechtspraak.nl, d.d. 16-07-2014

Laatste nieuws