De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten heeft onderzocht of de AIVD de hem toegekende afluister-  en de selectiebevoegdheid op rechtmatige wijze heeft toegepast in de periode maart 2014 – februari 2015.

 

De AIVD is bevoegd communicatie af te luisteren (de afluisterbevoegdheid). Dit staat in artikel 25 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002). Artikel 27 van de Wiv 2002 geeft de AIVD de bevoegdheid ongericht onderschepte niet-kabelgebonden telecommunicatie te selecteren (de selectiebevoegdheid). Selecteren wil zeggen dat van de inhoud van telecommunicatie mag worden kennisgenomen. Deze twee bevoegdheden vormen een belangrijk onderdeel van het werk van de AIVD en maken bij de inzet ervan een vergaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Om deze reden heeft de Commissie onderzoek verricht naar de toepassing van deze twee bevoegdheden. De CTIVD constateert dat de AIVD doorgaans doordacht te werk gaat bij de inzet van de afluisterbevoegdheid en dat de AIVD in de meerderheid van de operaties de afluisterbevoegdheid op een rechtmatige en zorgvuldige wijze inzet. In verhouding tot het totaal aantal verwerkte telefoongesprekken zijn slechts in een beperkt aantal operaties onrechtmatigheden geconstateerd. Ten aanzien van de inzet van artikel 27 van de Wet op de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2002) merkt de Commissie op dat het aantal operaties waarin dit middel (sigint) wordt ingezet in de onderzochte periode redelijk constant is gebleven en dat de inzet betrekkelijk gering is ten opzichte van de afluisterbevoegdheid.

De Commissie heeft ervan afgezien om in het rapport het aantal gevallen waarin de AIVD de afluisterbevoegdheid en de selectiebevoegdheid heeft ingezet (de zogenaamde tapstatistieken) te vermelden. De Commissie maakt hierbij de kanttekening dat wat haar betreft de exacte tapstatistieken zonder enig gevaar voor de nationale veiligheid openbaar kunnen worden gemaakt. Naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 januari 2016 zal de minister opnieuw een gemotiveerd besluit moeten nemen over het openbaar maken van tapstatistieken.

De Commissie stelt in haar rapport dat het belangrijk is dat de AIVD beschikt over een sterke interne juridische afdeling en constateert dat de afdeling heeft geleden onder de bezuinigingen op de dienst de afgelopen jaren. De Minister van BZK onderschrijft in de brief waarmee hij het rapport aan de Kamers aanbood het belang van een goede juridische afdeling. In 2013 is volgens hem echter bewust gekozen om de opgelegde taakstelling niet ten koste te laten gaan van de operationele inzet van de dienst.


Afluisterbevoegheid jegens advocaten

In het rapport is door de CTIVD veel aandacht besteed aan de toepassing van de afluisterbevoegdheid tegen advocaten, zowel direct als indirect.

De uitspraak van het Hof Den Haag van 27 oktober 2015 is genoemd, waarin is bepaald dat de Staat moet voorzien in een vorm van onafhankelijk bindend toezicht om het afluisteren van advocaten mogelijk te kunnen maken. Deze uitspraak heeft geresulteerd in de ‘Tijdelijke regeling onafhankelijke toetsing bijzondere bevoegdheden Wiv 2002 jegens advocaten en journalisten’, die op 1 januari 2016 in werking is getreden.

Eén van de door de CTIVD geformuleerde waarborgen schrijft voor dat de AIVD periodiek moet onderzoeken of een rechtmatig uitgewerkt gesprek van een advocaat nog steeds relevant is voor de taakuitvoering. Als dit niet het geval is, dient het tapverslag alsnog te worden verwijderd en vernietigd. Alhoewel de dienst ook dit onderdeel van deze waarborg wil implementeren, aldus de minister in zijn eerder gememoreerde aanbiedingsbrief, loopt de dienst hier tegen het probleem aan dat het organisatorisch en praktisch lastig zal zijn deze tapverslagen door de jaren heen te blijven monitoren. Dit onderdeel van de waarborg wordt om die reden dan ook niet over genomen.

 

Selectiebevoegdheid

Over de opbrengst van de inzet van de selectiebevoegdheid van sigint meldt de Commissie dat de opbrengst is onder te verdelen in twee categorieën; de opbrengst in de vorm van inhoudelijke communicatie (een telefoongesprek, sms-bericht of e-mail) en de opbrengst in de vorm van metadata. Met betrekking tot de hoeveelheid inhoudelijke opbrengst, stelt de Commissie vast dat die in 2014 (zeer) gering was. Dit roept volgens de Commissie vragen op over de effectiviteit en daarmee de proportionaliteit van deze inzet. Volgens de minister is de toegevoegde waarde van de inzet van sigint echter met name gelegen in de metadata die hiermee worden verkregen. Het verzamelen van metadata is van groot belang voor bijvoorbeeld het in kaart brengen van een netwerk van een target. De opbrengst van de inzet van de selectiebevoegdheid van sigint is naar mening van de minister dan ook effectief.

 

Laatste nieuws