Het bindend correctief referendum kan een nuttige aanvulling zijn op de representatieve democratie, maar kan zelf ook de nodige aanvulling gebruiken. Dat blijkt uit het onderzoek ‘Referenderen en delibereren – Een verkenning van bindend correctieve referenda en combinaties met deliberatieve democratie' van Frank Hendriks, Daan Jacobs en Charlotte Wagenaar (Tilburg University). Hierin worden voor Nederland serieus te nemen opties voor het bindend correctief referendum in kaart gebracht, voortbouwend op lessen en ervaringen uit de internationale praktijk en wetenschappelijke literatuur.

Na welwillende adviezen van de Staatscommissie Parlementair Stelsel (2018) en de Raad van State (2019), staat het bindend correctief referendum weer volop in de belangstelling. Begin 2020 staat initiatiefwetgeving voor het bindend correctief referendum van SP-Kamerlid Van Raak op de agenda van de Tweede Kamer.

Het rapport Referenderen en delibereren biedt aanknopingspunten voor een 'intelligent institutioneel ontwerp' waarin de toegevoegde waarde van het correctief referendum voor de representatieve democratie wordt opgezocht en het risico wordt opgevangen – onder andere door de combinatie te zoeken met vormen van deliberatieve democratie, (de organisatie van publiek debat, burgerfora en aanverwante initiatieven). Het correctief referendum kan een aanvulling zijn op de representatieve democratie van Nederland vanwege 1. de corrigerende werking in laatste instantie, 2. het waarschuwingssignaal vooraf en 3. de compensatie van onze ‘diplomademocratie’. Maar tegelijkertijd moet men bedacht zijn op 1. het risico van zwart-wit keuzes, 2. overhaaste conclusies trekken en 3. onwerkbare implicaties.

Intelligent institutioneel ontwerp

Geïnspireerd door experimenten en ervaringen in het buitenland (onder andere Zwitserland, Italië, Duitsland, VS, Ierland) worden in het onderzoek meer in het bijzonder drie manieren onderscheiden om deliberatie toe te voegen:

a) referendumvoorbereidend,

b) referendumdoorlichtend,

c) referendumopvolgend,

Maar ook drie constructieve varianten op het  klassieke correctieve referendum:

a) het correctieve referendum met gedeeltelijke verwerpingsoptie,

b) het correctieve referendum met responsoptie voor het bestuur,

c) het correctieve referendum met burgerlijk tegenvoorstel.

Het onderzoek wijst niet één ontwerp aan dat altijd en overal goed is, maar benadrukt intelligent combineren en goed inbedden: ‘weet wat institutioneel mogelijk is; combineer modellen zodanig dat sterktes zoveel mogelijk worden benut en tekortkomingen zoveel mogelijk worden gecorrigeerd; houd rekening met de Nederlandse context waarin nieuwe combinaties moeten werken.’

Om tot intelligent ontwerp te komen zijn praktijkexperimenten nuttig en nodig. Nieuwe wetgeving zou ruimte moeten bieden voor een proces van experimenteren en leren, dat met de intrekking van de Wet raadgevend referendum tot stilstand is gekomen.

Laatste nieuws