De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in een uitspraak van 30 juli 2025 geoordeeld dat het bestuurlijk verplaatsen in bussen van demonstranten van Extinction Rebellion (XR) na een demonstratie in Amsterdam op 18 september 2020 onrechtmatig was. De rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2022:508) kwam eerder al tot dezelfde conclusie.
De voorzitter van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland mocht een demonstratie van Extinction Rebellion in 2020 beƫindigen nadat demonstranten zich niet aan de voorschriften hadden gehouden. Ook mocht zij met een noodbevel de demonstranten opdracht geven om te vertrekken. De voorzitter mocht echter geen opdracht geven om de demonstranten met bussen te verplaatsen naar een voor hen onbekende locatie als zij het noodbevel niet opvolgden. Voor het bestuurlijk verplaatsen van de demonstranten is een specifieke bevoegdheid opgenomen in de Gemeentewet. Maar die heeft de voorzitter in dit geval niet gebruikt. De Afdeling is van oordeel dat met het vervoeren van de demonstranten per bus naar een voor hen onbekende locatie hun vrijheid tijdelijk is ontnomen. De Grondwet eist daarvoor een voldoende specifieke wettelijke bevoegdheid. De voorzitter baseerde het bestuurlijk verplaatsen op de algemene noodbevoegdheid van artikel 175 van de Gemeentewet, maar die is daarvoor niet bedoeld. Daarvoor is art. 176a van de Gemeentewet in het leven geroepen. Die bevoegdheid is het aangewezen middel voor situaties als deze. Omdat de voorzitter het bestuurlijk verplaatsen baseerde op de verkeerde bevoegdheid komt de Afdeling bestuursrechtspraak, net als de rechtbank tot de conclusie dat het bestuurlijk verplaatsen van de demonstranten in dit geval onrechtmatig was.
Bron: www.raadvanstate.nl