Op 17 juni heeft de rechtbank van eerste aanleg van Brussel de Belgische overheden collectief veroordeeld voor hun nalatige klimaatbeleid. De rechters oordeelden dat het Belgische klimaatbeleid zo ondermaats is dat het de wettelijke zorgplicht en de mensenrechten schendt. Het proces werd aangespannen door de Vlaamse VZW (stichting) Klimaatzaak, vlak na de Nederlandse Urgenda-zaak.

Het uitvoerige vonnis van 83 bladzijden is op drie vlakken historisch, aldus de VZW Klimaatzaak:

  1. Niet alleen de klacht van Klimaatzaak, maar ook van de 58.000 mede-eisers werd ontvankelijk verklaard. Voor het eerst is er daarmee erkenning van het feit dat burgers rechtstreeks, persoonlijk en een reëel risico lopen.
  2. Het vonnis stelt bovendien dat de federale staat en de drie gewesten gezamenlijk en individueel verantwoordelijk zijn, ondanks de complexe Belgische staatsstructuur. Ook op dit punt verzet Klimaatzaak de bakens. Het gaat dan om de verplichting van het Burgerlijke Wetboek om op een maatschappelijk zorgvuldige manier te handelen en voorzienbare ernstige klimaatschade te voorkomen.
  3. Het vonnis stelt ook vast dat de overheden met het huidige ondermaatse klimaatbeleid, de artikelen 2 en 8 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens schenden. Die gaan over het ‘recht op leven’ en het ‘recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven’. Daarmee zegt de rechter: het is een mensenrecht om gevrijwaard te blijven van gevaarlijke klimaatopwarming en staten hebben de verplichting om dat mensenrecht te beschermen. Het gaat hier om het meest fundamentele mensenrecht, namelijk het recht op leven.

De rechtbank ging niet mee in de eis van Klimaatzaak om concrete reductiedoelstellingen op te leggen. De VZW vroeg dat België in 2025 minstens 42% minder broeikasgassen zou uitstoten, en in 2030 minstens 55%. De Belgische rechters zijn niet zo ver durven gaan als de Nederlandse in de Urgenda-uitspraak.

Klimaatzaak tekent daarom beroep aan tegen het vonnis. Tegelijkertijd spant ze ook een zaak aan bij het Mensenrechtenhof in Straatsburg omdat het Brusselse gerecht immers met zulke grote vertragingen kampt dat het hoger beroep pas binnen 9,5 jaar zijn beslag zal krijgen. In het licht van de klimaaturgentie zou dat betekenen dat er in het Belgische rechtssysteem geen effectief rechtsmiddel voorhanden is, wat een beroep op het EHRM opent.

Hiermee wordt een nieuwe fase ingegaan van een proces dat intussen al 6 jaar duurt.

De uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel leest u hier (in het Frans). 

Laatste nieuws