Het kabinet heeft op 27 november jl. besloten vier wetsvoorstellen uit het actieprogramma ‘Integrale aanpak jihadisme’ bij de Tweede Kamer in te dienen. Dit programma heeft tot doel het beschermen van de democratische rechtsstaat, bestrijden en verzwakken van de jihadistische beweging in Nederland, en het wegnemen van de voedingsbodem voor radicalisering. Het programma bevat zowel preventieve als repressieve maatregelen.
Het gaat ten eerste om de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding. De overheid kan op grond van dit wetsvoorstel een meldplicht, gebiedsverbod of contactverbod opleggen op grond van gedragingen die in verband kunnen worden gebracht met terroristische activiteiten of de ondersteuning daarvan. Bijvoorbeeld contacten met geradicaliseerde personen, gecombineerd met een opvallende belangstelling voor bepaalde objecten of evenementen.
Doelwit zijn personen die terugkeren van de jihadistische strijd en van wie een dreiging uitgaat voor de nationale veiligheid. Ook personen die niet zijn uitgereisd om zich aan te sluiten bij een terroristische strijdgroep kunnen sterk zijn geradicaliseerd en eveneens bereid zijn om geweld te gebruiken. De maatregelen kunnen alleen worden opgelegd als dat noodzakelijk is ter bescherming van de nationale veiligheid.
Een tweede wetsvoorstel regelt dat paspoorten en identiteitskaarten automatisch vervallen als een uitreisverbod wordt opgelegd door de Minister van Veiligheid en Justitie. Doel is de uitreis van personen naar jihad-gebieden te voorkomen. De mogelijkheid tot het opleggen van een uitreisverbod wordt ook geregeld in de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding.
Ook stuurt het kabinet het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet voor het Nederlanderschap naar de Tweede Kamer. Dit voorstel geeft de Minister van Veiligheid en Justitie de mogelijkheid zonder voorafgaande strafrechtelijke veroordeling het Nederlanderschap in te trekken van jihadisten met een dubbele nationaliteit die in het buitenland meevechten met een terroristische organisatie. Bij terugkeer naar Nederland kunnen deze jihadisten een direct gevaar vormen voor de nationale veiligheid. In zo’n geval is een snelle reactie geboden en kan, aldus het kabinet, met het intrekken van het Nederlanderschap niet worden gewacht tot iemand is teruggekeerd en veroordeeld.
Het vierde en laatste wetsvoorstel betreft de versterking van de opsporing van computercriminaliteit. Nu zijn er onvoldoende mogelijkheden om bijvoorbeeld wachtwoorden te achterhalen, versleuteling van gegevens ongedaan te maken en illegale acties van terroristische organisaties op het internet tegen te gaan. Openbaar Ministerie en politie kunnen op afstand heimelijk onderzoek doen in computers van criminelen of terroristen en - indien nodig - gegevens vastleggen (kopiëren) of ontoegankelijk maken. Het betreft het zogeheten ‘onderzoek in een geautomatiseerd werk’ dat opsporingsambtenaren ruimte geeft onder strikte voorwaarden bepaalde onderzoekshandelingen toe te passen bij opsporing van ernstige delicten. Daarbij gaat het niet alleen om het ontoegankelijk maken of het vastleggen van gegevens maar ook om observatie en het aftappen van communicatie.