Nederlands Juristenblad 41
29 november 2018
2018/11
Goed beslagen ten eis komen
Een kritische bespreking van de proportionaliteit van conservatoir beslag
Er wordt in financieel-economische strafzaken veelvuldig conservatoir beslag gelegd door het Openbaar Ministerie. Hierbij komt het regelmatig voor dat de beslagwaarde niet in een redelijke verhouding staat tot de vermogenssanctie die uiteindelijk moet worden betaald. Die situatie strijdt met het doel van conservatoir beslag, te weten het veiligstellen van de betaling van deze sanctie. Daarnaast kunnen hierdoor de legale economische activiteiten van rechtspersonen ernstig worden belemmerd. In dit artikel wordt besproken of de wijze waarop het Openbaar Ministerie en de beklagrechter(s) de proportionaliteit betrekken bij het leggen en beoordelen van een conservatoir beslag, in overeenstemming is met Europese rechtspraak. De Europese rechtspraak geeft volgens de auteurs aanleiding om de huidige praktijk van conservatoir beslag in de (financieel-economische) strafrechtpraktijk bij te stellen.


Lees het hele artikel in Navigator.

Rechtsbescherming na beslag gelegd ter uitvoering van een Europees onderzoeksbevel
Met de invoering van het Europees onderzoeksbevel is een nieuw procedurevoorschrift geïntroduceerd: de verplichting om bij het leggen van beslag ter uitvoering van een dergelijk bevel de beslagene in kennis te stellen van de beklagtermijn van twee weken. In de praktijk wordt nog wel eens vergeten om deze kennisgeving te doen of deze duidelijk schriftelijk vast te leggen. Daarnaast wordt in dit artikel ingegaan op een ander probleem waar de praktijk mee worstelt: de omstandigheid dat in beginsel het Openbaar Ministerie verplicht is om de inhoud van een EOB geheim te houden. Op welke wijze kan de beslagene dan nog effectieve rechtsbescherming worden geboden?


Lees het hele artikel in Navigator.

De constitutioneel meer legitieme manier van toetsing
Urgenda voor het Hof Den Haag
Uit de uitspraak op het hoger beroep in de Urgenda-zaak valt af te leiden dat er manieren zijn om rechterlijke toetsing van beleidsdoelen te vrijwaren van machtenscheidingskritiek op toetsing aan niet-rechtstreeks werkende internationale verdragen en juridisch niet-bindende besluiten. En toch zijn er problemen met de manier waarop in dit hoger beroep door de rechter wordt omgegaan met de toetsing, nu het ook hier blijkt te gaan om reflexwerking van niet-rechtstreeks werkende en juridisch niet-bindende internationale besluiten, dit keer via de positieve verplichtingen ex artikel 2 en 8 EVRM.


Lees het hele artikel in Navigator.

Eerder verschenen
NJB 40 (2018)
21 november 2018
NJB 39 (2018)
14 november 2018
NJB 38 (2018)
7 november 2018
NJB 37 (2018)
31 oktober 2018
NJB 36 (2018)
25 oktober 2018