Wat, met de Landspraktijk?

Op 6 december zond de minister van JenV het rapport ‘Advocatendiensten aan de Staat’ van de Commissie Silvis naar de Tweede Kamer. Aanleiding was de fraude door de bestuursvoorzitter van het kantoor van de landsadvocaat. Moest de Staat nog wel zaken doen met Pels Rijcken?

De Tweede Kamer betwijfelde het; de gemeente Den Haag was al opgestapt. De Commissie is gaan praten met concurrenten die ook verstand hebben van de publieke sector: AKD, Van Doorne, Nauta-Dutilh, en Nysingh (allemaal NV’s). Geen van de vier stond te springen om de Landspraktijk over te nemen: dat zou teveel andere omzet schelen, want voor het kantoor van de landsadvocaat is een groot deel van de lucratieve markt verboden terrein door het verbod in de beroepsregels om tegenstrijdige belangen te dienen en door het semi-exclusiviteitsbeding van de Staat: geen zaken tegen de Staat, noch zaken die het belang van de publieke sector kunnen schaden. Toch suggereert een overzicht van de winstgevendheid van de tien grootste kantoren, opgesteld door Advocatie voor 2022, dat Pels Rijcken winstgevender is dan Van Doorne en NautaDutilh. Als indicator van winstgevendheid geldt de leverage, die de profit per partner uitdrukt. Volgens Advocatie is een leverage van minstens 3,5 gezond en moeten grote full service-kantoren streven naar 4,5 tot 5. Pels Rijcken zit precies op 3,5; Van Doorne op 3,1 en NautaDutilh op 3,4. Op die basis lijkt de landspraktijk dus niet oninteressant. Nysingh staat niet in het lijstje en bij AKD staat bij leverage een vraagteken. Het rapport vermeldt de volgende omzet: de twaalf ministeries hebben in 2021 € 34 mln. uitgegeven aan de landsadvocaat. In totaal is in 2021 door het Rijk € 69.380.000 uitgegeven aan extern juridisch advies, maar die post omvat ook andere juridische diensten dan advocatendiensten, en de diensten van de landsadvocaat zijn er maar deels in begrepen. Onduidelijk blijft waarom in Denemarken, waar een vergelijkbare constructie met één advocatenkantoor bestaat (de Kammeradvokaten, kantoor Poul Schmith), bij een lager uurtarief (tussen € 173 en € 346) de kosten toch beduidend hoger (€ 80 mln) zijn dan in Nederland.

De overheidstarieven van Pels Rijcken, ex verschotten en btw, liepen in 2021 – na volumekorting – uiteen van € 174 per uur (stagiairs) tot € 405 per uur (partners). Uit de vergelijking met de duurste Nederlandse advocaat/partner-uren maak ik op dat er ook een Rotterdammer in de commissie zat, want zij wijst niet alleen op ‘Zuidas’- maar ook op ‘Weena-kantoren’, waar ‘een partnertarief tussen €  500 en €  800 per uur niet ongebruikelijk is.’ Ter vergelijking: het uurtarief van de 35 huidige in house (arbeidsrecht)advocaten van de Staat ligt tussen € 134 en € 154. Dat is één van de redenen voor de commissie om een intern Rijksinstituut met eigen advocaten/werknemers geen goed alternatief te achten. Nu de Wet Normering Topinkomens ook daar zal gelden, kunnen de voor alle specialisaties benodigde advocaten vermoedelijk niet worden geworven en behouden. De commissie constateert niettemin dat in Spanje wel degelijk een Cuerpo de ­Abogados del Estado functioneert, als onderdeel van het ministerie van justitie, en dat iedereen (die nog jong is) daar wél wil werken omdat de strenge toelatingseisen het tot een elitekorps maken, zodat je daarna in de top van de commerciële praktijk verder kunt. Maar er zijn meer redenen waarom in house advocatuur geen goed alternatief lijkt voor een full service kantoor: (i) zulke advocaten mogen volgens de beroepsregels alleen voor de ‘groep’ van de werkgever optreden en twijfelachtig is of zelfstandige bestuursorganen met rechtspersoonlijkheid en rechtspersonen met een wettelijke taak zoals de politie ‘in een groep verbonden’ zijn met de Staat; (ii) er ‘kan een spanning optreden tussen instrumentele beleidswensen en de onafhankelijkheid van de overheidsadvocaten’; en (iii) ‘met de (…) vele kortgedingen is het kunnen beschikken over direct inzetbare hooggekwalificeerde advocaten een belangrijke eis voor de Staat.’

Ook een extern samenwerkingsverband met vrije beroepers lijkt de commissie geen goed idee. Die variant is vooral problematisch omdat de Staat dan risicodragend investeert in een onderneming zonder dat duidelijk is welke publieke belangen daarmee worden beschermd. In een ‘avontuur’ met een eigen advocateninstituut ziet de commissie grote (ondernemers)risico’s zonder duidelijke voordelen. Bovendien kan ook in deze variant de spanning optreden tussen beleidswensen en onafhankelijkheid.

Tussen de regels schrijft de commissie dat voor een oplossing een probleem nodig is. Zij ziet ‘geen logisch verband tussen de aanleiding van de fraude bij Pels Rijcken op de afdeling notariaat en een (…) verschuiving van privaat naar publiek voor advocatendiensten.’ Verder is er ‘algemeen grote waardering voor de kwaliteit waarmee de advocatendiensten door het kantoor van de landsadvocaat aan de Staat worden geleverd. Die kwaliteit kan naar algemene verwachting intern niet over de volle breedte van benodigde dienstverlening worden geleverd.’ Ook signaleert de commissie dat Pels Rijcken vreselijk zijn best doet op de bedrijfsvoering, governance, integriteit, risicomanagement, compliance en (data)beveiliging, met afscheid van de notarispraktijk, een externe bestuurder, een raad van commissarissen en interne procedures en trainingen. Het kantoor kan competitief gehouden worden door met andere advocatenkantoren raamcontracten te sluiten, zoals het ministerie van Financiën doet. Kortom, aldus de commissie: ‘richt geen overheidsinstituut op voor full service advocatendiensten aan de Staat’, maar ‘blijf gebruik maken van de diensten van de landsadvocaat én maak strategisch gebruik van de inzet van andere kantoren (…) onder handhaving van voldoende kritische massa aan opdrachten voor de landsadvocaat.’

De Staat en Pels Rijcken zijn dus kennelijk tot elkaar veroordeeld, maar lijken daar geen van beiden mee te zitten. Een echt verstandshuwelijk dus, waarin beide partijen met mate en mits discreet vreemd kunnen gaan om het spannend te houden.

Dit Vooraf wordt gepubliceerd in NJB 2022/2869, afl. 40

Afbeelding: uitsnede uit: New Babylon, Den Haag door Nanda Sluijsmans

Over de auteur(s)
Peter Wattel
A-G bij de Hoge Raad