Transitiefunctie in het ontslagrecht en werkloosheidsrecht

Op 10 juli 2023 verdedigde Gerdien Oldenhuis haar dissertatie met deze titel.

Overgangen van en naar betaalde arbeid van met ontslag bedreigde of ontslagen werknemers worden door de wetgever aangeduid als van-werk-naar-werk-transities. De bevordering van deze transities is een centrale doelstelling van de Wet werk en zekerheid (Wwz) die grotendeels in 2015 is ingevoerd en delen van het ontslagrecht en de WW heeft gewijzigd. Een van de opvallende wijzigingen betreft de invoering van de wettelijke transitievergoeding, die door de wetgever is bedoeld als ontslagvergoeding én als budget om een van-werk-naar-werk-transitie van de werknemer te faciliteren. De vergoeding heeft daardoor twee te onderscheiden functies: een ontslagcompensatiefunctie en een functie die in dit onderzoek wordt aangeduid als transitiefunctie. Deze functie is in dit onderzoek gedefinieerd als de gerichtheid van een wettelijke regeling op het bevorderen van van-werk-naar-werk-transities van met ontslag bedreigde en ontslagen werknemers.

De transitiefunctie staat centraal in het voor dit proefschrift verrichte onderzoek. In de eerste plaats is beoogd om een verklaring te vinden voor de opkomst van deze functie in het ontslag- en werkloosheidsrecht. Uit het onderzoek blijkt dat deze opkomst valt toe te schrijven aan transitiedenken, waarmee in dit onderzoek de overtuiging wordt bedoeld dat bevordering van van-werk-naar-werk-transities noodzakelijk is voor een goed functionerende arbeidsmarkt. Deze denkrichting heeft hoofdzakelijk vorm gekregen langs twee koerswijzigingen in het arbeidsmarktbeleid: van beschermend naar activerend arbeidsmarktbeleid en van baanzekerheid naar werkzekerheid. Voorts is de transitiefunctie afgebakend en is geanalyseerd in hoeverre er sprake is van een transitiefunctie in wettelijke regelingen in het ontslag- en werkloosheidsrecht. Daarbij is onderscheid gemaakt in een formele transitiefunctie, wat inhoudt dat de regeling door de wetgever is bestemd om voornoemde transities te bevorderen, en een materiële transitiefunctie, wat inhoudt dat de regeling door de vorm of inhoud gericht is op transitiebevordering. Uit deze analyse blijkt dat aan vrijwel alle onderzochte regelingen zowel een formele als een materiële transitiefunctie kan worden toegeschreven.

Naast de transitiefunctie, is onderzoek verricht naar de verdeling van de verantwoordelijkheid voor transitiebevordering, aangeduid als transitieverantwoordelijkheid. In het sociaal akkoord van 2013 en het middellange termijn advies van de SER inzake het sociaal-economisch beleid in de periode 2021-2025 (SER-advies 2021/08) is een prominente rol beschreven voor de sociale partners in de uitrol en opbouw van een arbeidsmarktinfrastructuur die gericht is op bevordering van van-werk-naar-werk-transities. In dit onderzoek is in kaart gebracht welke arbeidsmarktactoren zich met transitiebevordering bezighouden, op zowel het publieke, private als sectorale niveau van de arbeidsmarkt. Vervolgens is onderzocht of er sprake is van een overheidswege georganiseerde van-werk-naar-werk-infrastructuur of dat hiervoor ten minste een fundament is gelegd. Ter beantwoording van deze vraag is onder meer de opkomst en ontmanteling van de publieke arbeidsvoorziening onderzocht. Tot slot is geanalyseerd welke knelpunten zich kunnen voordoen in de (voorgestelde) verdeling van transitieverantwoordelijkheid, gelet op de belangen van werkgevers, werknemers en het publieke belang. De auteur betoogt dat de overheid, gelet op het publieke belang van een functionerende van-werk-naar-werk-infrastructuur, ten minste een eindverantwoordelijkheid zou moeten aanvaarden voor het tot stand brengen van deze structuur. Daarvoor ziet zij nadere aanwijzingen in enkele sociale grondrechten.

Het onderzoek is verricht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Promotores: prof. mr. dr. Saskia Peters en prof. dr. Gijsbert Vonk.

Over de auteur(s)